^

 

HOOFDSTUK 4: OVERGANGS- EN SLOTREGELS

 

 

ARTIKEL

5.

OVERGANGSRECHT

 

 

5.1

Overgangsrecht bouwwerken

 

 

5.1.1

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet worden vergroot:

a.    gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

b.    na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan bin­nen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

 

 

5.1.2

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 5.1.1, voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 5.1.1 met maximaal 10%.

 

 

5.1.3

Het bepaalde in lid 5.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder be­grepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

 

5.2

Overgangsrecht gebruik

 

 

5.2.1

Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwer­kingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voort­gezet.

 

 

5.2.2

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 8.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

 

 

5.2.3

Indien het gebruik, als bedoeld in lid 5.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

 

 

5.2.4

Het bepaalde in lid 5.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.