direct naar inhoud van 3.1 Beleidskader
Plan: Landgoed Nieuwe Weuste
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0294.BP1002BGNWOW-VA01

3.1 Beleidskader

3.1.1 Rijksbeleid

Natuurschoonwet (2007)

In de Natuurschoonwet zijn bepalingen opgenomen omtrent landgoederen. Om te kunnen worden aangemerkt als een Natuurschoonwet-landgoed, moet een onroerende zaak voldoen aan de criteria die zijn vastgelegd in het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928. Deze criteria behelzen ondermeer dat:

  • de oppervlakte van de onroerende zaak minimaal vijf aaneengesloten hectare moet bedragen;
  • terreinen en wateren behorende tot de onroerende zaak een aaneengesloten gebied vormen;
  • 30% van het terrein tenminste bezet moet zijn met natuur. Volgens de aangepaste Natuurschoonwet hoeft dit niet alleen bos te zijn, maar mag dit ook bestaan uit natuurterrein of een combinatie van beide;
  • het gebruik dat van de onroerende zaak wordt gemaakt, geen inbreuk op het natuurschoon mag maken.

Door te voldoen aan bovenstaande criteria kan de eigenaar van het terrein voor fiscale faciliteiten in aanmerking komen. Hiernaast moet de eigenaar dan voldoen aan twee verplichtingen:

  • het landgoed moet gedurende een periode van 25 jaar als zodanig in stand worden gehouden;
  • er mag geen opgaand hout worden geveld, anders dan volgens de regels van normaal bosbeheer noodzakelijk of gebruikelijk is.

Landgoed Nieuwe Weuste voldoet aan bovenstaande voorwaarden en wordt gerangschikt als NSW-landgoed.

Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn

Het nabijgelegen natuurreservaat Willinks Weust behoort tot de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en is aangewezen als habitatrichtlijngebied (ofwel Natura 2000-gebied).

De EHS bestaat in Gelderland uit bestaande natuurgebieden, verwevingsgebieden en verbindingszones die belangrijke gebieden met elkaar verbinden. Binnen of nabij de EHS geldt in principe de 'nee, tenzij' -benadering. Dit houdt in dat bestemmingswijziging niet mogelijk is als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang.

Voor verwevingsgebieden geldt hetzelfde ruimtelijke beleid als voor EHS natuur, maar met een aantal verschillen. Ten eerste kan regulier agrarisch gebruik worden voortgezet. Daarnaast is er ruimte voor extensieve vormen van recreatie. Tevens is er ruimte voor nieuwe landgoederen.

Ten aanzien van Natura-2000 geldt dat activiteiten in of in de omgeving van het Natura-2000 gebied geen nadelige effecten mogen sorteren op de instandhoudingsdoelen ten aanzien van de instandhoudingsdoelen van dat gebied.

Het plangebied van landgoed Nieuwe Weuste valt geheel buiten EHS-natuurgebied en Natura-2000 gebied. Op basis van de streekplanherziening 'Herbegrenzing EHS' in 2009 is het plangebied aangewezen als waardevol landschap. Aan de noordkant grenst het terrein aan EHS-verwevingsgebied. De afstand van het plangebied naar het natuurreservaat Willinks Weust bedraagt hemelsbreed minder dan één kilometer.

Om te toetsen of door de realisatie van het landgoed de kenmerken of waarden van het plangebied niet significant worden aangetast is een natuurtoets uitgevoerd. Zie daarvoor paragraaf 3.2.6.

Flora en Faunawet (1998)

De Flora- en Faunawet regelt de wettelijke bescherming van in het wild levende planten en dieren. Deze bescherming houdt onder meer in, dat handelingen waarmee beschermde dieren worden verontrust, verjaagd, gevangen of gedood zijn verboden. Ook het verontrusten en beschadigen van rust- en voortplantingsplaatsen van beschermde dieren is verboden.

Bij de wettelijk verplichte natuurtoets wordt onderzocht op welke manieren ruimtelijke plannen kunnen worden ingepast in de Flora- en Faunawet. Verder verlangt de huidige wetgeving een gedegen onderzoek naar flora en fauna in verband met de zorgplicht die de wet een maker van plannen oplegt.

Wet ruimtelijke ordening (2008)

Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Met deze nieuwe wet wordt gestreefd naar een samenhangend pakket van regels voor de ruimtelijke ordening. De wet biedt een nieuw stelsel om beleid voor een duurzame leefomgeving mogelijk te maken en te normeren. De nieuwe Wro draagt bij aan vereenvoudiging en versnelling van procedures en beroepsprocedures. Ten aanzien van bestemmingsplannen geldt met het nieuwe regime nu onder meer dat deze verplicht gesteld zijn voor het gehele gemeentelijke grondgebied en de bestemmingsplanprocedure is verkort tot ongeveer 22 tot 24 weken. In het stelsel van de nieuwe Wro wordt uiteindelijk de digitalisering en elektronische beschikbaarstelling van nagenoeg alle planologische visies, plannen, besluiten, verordeningen en algemene maatregelen van bestuur verplicht. Aangezien de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening echter pas op 1 juli 2009 van kracht wordt, gelden op dit moment wel de vereisten voor elektronische beschikbaarstelling van plannen inzake de Wro, maar worden hieraan nog geen nadere regels gesteld via een ministeriële regeling.

3.1.2 Provinciaal beleid

Structuurvisie Gelderland 2005

Ter bevordering van de landschappelijke en ecologische kwaliteit, de toegankelijkheid en de aantrekkelijkheid voor recreanten, met name wandelaars, wordt in Gelderland de mogelijkheid geboden om nieuwe landgoederen aan te leggen. Als definitie van een nieuw landgoed geldt: een openbaar toegankelijk bos- en/of natuurcomplex (al dan niet met overige gronden) met daarin een woongebouw van allure met in beginsel maximaal drie wooneenheden en een minimale omvang van het nieuwe bos of natuurgebied van vijf hectare.

De structuurvisie geeft aan dat verwevingsgebieden van belang zijn voor planten- en diersoorten die gebonden zijn aan gebieden waarin veel natuurelementen en natuurkwaliteiten verweven zijn met agrarisch en ander gebruik van het cultuurlandschap.

Tot de verweven gebieden worden gerekend: gebieden die vallen onder de Vogel- of Habitatrichtlijn, landgoederen die vallen onder de natuurschoonwet, en overige gebieden met een aanzienlijke oppervlakte aan natuur- en boselementen. Door natuurontwikkeling en agrarisch natuurbeheer wordt de natuurwaarde van het gebied als geheel versterkt. Natuur is in verweven gebieden de belangrijkste functie. Land- en tuinbouw kunnen zich in deze gebieden duurzaam ontwikkelen voor zover de aanwezige natuurwaarden niet worden geschaad.

Nieuwe landgoederen kunnen derhalve gesticht worden in delen van het groenblauwe raamwerk (EHS-verweving, EHS-verbindingszones) en in het multifunctioneel gebied. Nieuwe landgoederen kunnen niet worden gerealiseerd in EHS-natuur, waardevol open gebied, in weidevogel en ganzengebieden van provinciaal belang of in het concentratiegebied voor intensieve teelten. Gebieden die met name geschikt geacht worden, zijn gebieden met een grote mate van verweving, gebieden waar bosaanleg gewenst is, grondwaterbeschermingsgebieden en dergelijke.

Bij initiatieven voor een nieuw landgoed dient er sprake te zijn van een totaalvisie inclusief inrichtingsplan, beeldkwaliteitsplan en exploitatieopzet. Een inrichtingsplan is opgenomen. Verder is er een globale beeldkwaliteitparagraaf opgenomen, omdat er nog geen gedetailleerd ontwerp voor de gebouwen aanwezig.

Behalve de bestemmingsplanwijziging wordt een privaatrechtelijke overeenkomst met kettingbeding afgesloten de tussen gemeente en initiatiefnemer over de inrichting en beheer van het nieuwe landgoed. Deze overeenkomst dient bij het bestemmingsplan te worden gevoegd. Het gaat immers ook om het duurzaam in stand houden van de landgoedkwaliteiten.

Natuurbeheerplan provincie Gelderland (2009)

In het natuurbeheerplan begrenzen Gedeputeerde Staten gebieden waar subsidiëring van beheer van natuur, agrarische natuur en landschapselementen plaats kan vinden. Het natuurbeheerplan geeft ook aan waar kwaliteitsimpulsen voor natuur en landschap mogelijk zijn. Daarnaast beschrijft het natuurbeheerplan per (deel)gebied welke natuur- en landschapsdoelen van toepassing zijn en stelt het natuurbeheerplan zo nodig aanvullende eisen ten aanzien van het uitvoeren van bepaalde beheermaatregelen. Het natuurbeheerplan vormt een belangrijk instrument voor de realisering van het Rijks- en Provinciaal natuur- en landschapsbeleid waaronder de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).

In het gebiedsplan is de 'Kaart Natuurbeheerplan Gelderland 2009' opgenomen. De locatie van landgoed Nieuwe Weuste wordt hierop aangemerkt als zoekgebied voor kleinschalige natuurontwikkeling.

3.1.3 Gemeentelijk beleid

Landschapsbeleidsplan Gemeente Winterswijk (1996)

Het gemeentelijk landschapsbeleid is verwoord in het landschapsbeleidsplan. Voor het Vosseveld (een deelgebied van het beleidsplan waaronder het plangebied van landgoed Nieuwe Weuste valt) geeft dit plan aan dat het Vosseveld landschappelijk gezien niet bijzonder is, geologisch echter wel. Het gebied is kwetsbaar voor ingrepen in de bodem. Daarnaast heeft het Vosseveld bijzondere potenties voor de aanleg van bos door de aanwezigheid van Muschelkalkgesteente.

Visie buitengebied gemeente Winterswijk (2005)

De gemeente Winterswijk werkt aan een herziening van het bestemmingsplan buitengebied. Als onderdeel van deze herziening is een visie voor het buitengebied opgesteld.

In deze visie wordt aangegeven, dat de realisatie van nieuwe landgoederen om grote zorgvuldigheid vraagt. Voorkomen moet worden dat het kleinschalige landschap dichtslibt met bos door de ontwikkeling van landgoederen. Om landschappelijke inpassing te waarborgen, moet op landgoederen die worden gerealiseerd ruimte worden gereserveerd voor niet alleen bos, maar ook voor landbouwgronden of extensieve graslanden. Nieuwe landgoederen met een nieuw te bouwen landhuis, zullen slechts in beperkte mate worden toegestaan. Dit mede vanwege de relatief grote bouwmassa van het landhuis. Nieuwe landgoederen zullen alleen worden toegestaan, indien er een grote winst is te behalen voor natuur, landschap, cultuurhistorie en recreatief medegebruik.

De raad van de gemeente Winterswijk heeft op 27 maart 2008 een besluit genomen op het verzoek voor een nieuw landgoed Nieuwe Weuste aan de Vosseveldseweg. De raad van de gemeente besluit een bestemmingsplanwijziging op te starten waarbij de realisatie van een nieuw landgoed met de daarbij behorende bebouwing (1 woning met 1 wooneenheid en bijgebouwen) mogelijk wordt gemaakt, met dien verstande dat de verbindende padenstructuur als randvoorwaarde dient te worden aangemerkt.

Overwogen hierbij is onder meer dat op grond van de voorschriften, behorende bij de vigerende bestemmingen, de aanleg van een landgoed en de daarbij verzochte bebouwing niet mogelijk is en dat het verzoek voldoet aan de provinciale uitgangspunten voor nieuwe landgoederen.