direct naar inhoud van 3.2 Milieuaspecten
Plan: Grijsen Brinkheurne
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0294.BP1004BGGRIJSSEN-OW01

3.2 Milieuaspecten

3.2.1 Externe veiligheid

Op de risicokaart van de Provincie Gelderland is te zien dat er geen risicovolle bedrijven/stationaire objecten in of bij het plangebied liggen en dat er in of bij het plangebied geen buisleidingen liggen waardoor gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. Nabij het plangebied komen geen routes transport gevaarlijke stoffen voor op de provinciale risicokaart. Uit navraag bij de provincie blijkt dat de Kottenseweg niet is opgenomen in de routering, dat hier ook geen plannen voor zijn, en dat er geen geregistreerde meldingen zijn van dergelijke transporten. Geconcludeerd kan worden dat ten aanzien van het aspect externe veiligheid geen nadere onderzoeken hoeven te worden uitgevoerd, omdat het aspect geen beperkingen oplegt aan de uitvoering van het voorliggende plan.

3.2.2 Bodem

In verband met de geplande ontwikkelingen binnen het plangebied is het van belang om inzicht te hebben in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem (grond en grondwater).

Locatie voormalige slachterij
In 1999 is er een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd voor het gedeelte van de slachterij, ten noorden van de Burloseweg, waaruit is gebleken dat ter hoogte van het (voormalige) ketelhuis een verontreiniging met minerale olie in zowel de bodem als in het grondwater is gelegen. De omvang van de verontreiniging is destijds niet in beeld gebracht. Met het oog hierop is er een nader bodemonderzoek uitgevoerd. Hierin wordt geconcludeerd dat er, ter plaatse van het voormalige ketelhuis, sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging. De grondwaterverontreiniging is nog niet geheel in de diepte afgeperkt. Aanbevolen wordt na sloop van de opstallen de grondwaterverontreiniging aanvullend in de diepte af te perken. Tevens wordt aanbevolen in het kader van de Wet bodembescherming de urgentie van eventuele uitvoering van bodemsanering van de verontreiniging vast te stellen aan de hand van het saneringscriterium. Voor het overige terrein wordt nader onderzoek niet noodzakelijk geacht aangezien er slechts sprake is van overschrijdingen ten opzichte van de streefwaarde.

Locatie nieuwbouw
Voor het gebied waar de woningen zijn gepland, ten zuiden van de Burloseweg, is in 2007 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Hierin is geconcludeerd dat er geen nader onderzoek nodig wordt geacht aangezien er sprake is van geringe verhogingen in de bodem en lichte verhogingen van de concentratie in het grondwater.

3.2.3 Geluid

Voor de Kottenseweg en de Burloseweg met betrekking tot het aspect wegverkeerslawaai bij de opstelling van een bestemmingsplan een akoestisch onderzoek (naar de geluidbelasting vanwege de weg op de gevels van geprojecteerde woningen en andere geluidsgevoelige objecten) te worden verricht.

In opdracht van de gemeente Winterswijk is in 2004 een onderzoek ingesteld naar de geluidsbelasting van het wegverkeer op de toekomstige woningbouwlocatie. Uit het onderzoek blijkt dat de geluidscontour van de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) na aftrek op circa 105 meter uit de as van de Kottenseweg ligt. De geluidcontour van 55 dB(A) ligt op circa 49 meter uit de as van de weg. Voor woningen buiten de bebouwde kom geldt dat er een maximale hogere waarde tot 55 dB(A) kan worden aangevraagd. Dit betekent voor het plan dat de woningen die binnen 49 meter uit de as van de weg niet kunnen worden gerealiseerd.

In het onderzoek is ook de geluidcontour van 65 dB(A) berekend. Deze ligt op een afstand van 11 meter uit de as van de weg. Deze contour is echter alleen van belang indien het plangebied valt onder de bebouwde kom. Gezien het feit dat de locatie niet valt onder de bebouwde kom is deze geluidcontour niet meer van belang.

Door BVA Verkeer is in november 2007 een akoestisch onderzoek opgesteld voor de onderhavige locatie op basis van het toenmalige bouwplan.

Resultaten
Geconcludeerd kan worden dat op een aantal waarneempunten (op de gevel) de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden als gevolg van het verkeer op de Kottenseweg en dat zelfs in een aantal gevallen de maximale ontheffingswaarde wordt overschreden. Ook voor de Burloseweg geldt dat de voorkeursgrenswaarde voor twee woningen wordt overschreden. Omdat de maximale ontheffingswaarde voor een aantal woningen wordt overschreden en de Kottenseweg al is voorzien van een geluidreducerende verharding rest daarom nog slechts een beperkt aantal mogelijkheden. Het afschermen van de bebouwing is uit ruimtelijke optiek niet wenselijk. Dit betekent dat alleen nog gewerkt kan worden met dove gevels of het opschuiven van de bebouwing. Om de mogelijkheden zonder het toepassen van dove gevels inzichtelijk te maken zijn dB-contouren berekend (zie bijlage 4 uit het rapport). Uit deze bijlage blijkt dat de 48dB-contour (voorkeursgrenswaarde) ligt op circa 75 meter uit de as van de Kottenseweg. Het aanhouden van deze afstand beperkt de bebouwingsmogelijkheden van het gebied aanzienlijk. De 53dB-contour van de Kottenseweg ligt op circa 39 meter uit de as van de weg. Een mogelijkheid is om de bebouwing op te schuiven naar deze afstand en een maximale hogere grenswaarde aan te vragen. Hiervoor dient de eerstelijns bebouwing circa 10 meter naar achteren te worden verplaatst.

Voor de Burloseweg geldt dat de voorkeursgrenswaarde in beperkte mate wordt overschreden. Voor deze situaties kan worden gekozen voor een stille verharding op de Burloseweg, het aanvragen van een hogere grenswaarde of het verplaatsen van de bebouwing. In deze situatie geldt dat de woningen circa 5 meter naar achteren moeten worden verplaatst om te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde.

Alles overziend lijkt het opschuiven van de bebouwing langs de Kottenseweg en het aanvragen van een maximale hogere grenswaarde de meest reële optie. Voor de woningen langs de Burloseweg ligt eveneens de keuze voor opschuiven voor de hand, maar kan ook een hogere grenswaarde procedure worden gevolgd.

Naar aanleiding van de conclusies van het onderzoek is gekozen voor een combinatie van aangedragen oplossingen. Alles overziend is het opschuiven van de bebouwing langs de Kottenseweg tot achter de 53 dB(A)-contour en het aanvragen van een maximale hogere grenswaarde de meest reële optie. Daarnaast worden voor de woningen binnen de 48-53dB(A)-zone dove gevels toegepast en een hogere grenswaarde aangevraagd. De woningen langs de Kottenseweg liggen grotendeels achter de 48 dB(A)-contour.

In het bovenstaande wordt gesproken van dB(A), omdat deze notatie van de eenheid in het akoestisch onderzoeksrapport is gebruikt. Inmiddels wordt gebruikt gemaakt van dB. dB(A) kan (min of meer) gelezen worden als dB.

3.2.4 Luchtkwaliteit

Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening worden gehouden met het gestelde in de Wet Milieubeheer(Wm), hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen. Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, indien:

  • A. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, niet leiden tot het overschrijden van een in bijlage 2 van de Wet Milieubeheer opgenomen grenswaarde , of;
  • B. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, leiden tot een verbetering per saldo van de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof dan wel, bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een samenhangende maatregel of een optredend effect, of;
  • C. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 2 een grenswaarde is opgenomen of;
  • D. het project is genoemd of beschreven dan wel past binnen een programma van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.

Van een verslechtering van de luchtkwaliteit "in betekenende mate" als bedoeld onder c is sprake indien zich één van de volgende ontwikkelingen voordoet:

  • woningbouw: 1.500 woningen netto bij 1 ontsluitende weg of 3.000 woningen bij 2 ontsluitende wegen;
  • infrastructuur: 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie);
  • kantoorlocaties: 100.000 m2 brutovloeroppervlak bij 1 ontsluitende weg, 200.000 m2 brutovloeroppervlak bij 2 ontsluitende wegen.

Het criterium "niet in betekenende mate" kan pas worden toegepast als het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit(NSL) en de (nieuwe) regionale programma’s zijn vastgesteld en dat is nog niet het geval. Daarom kan nog niet van de 3%-regeling gebruik gemaakt worden (het percentage van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van PM10 of NO2, waarmee de luchtkwaliteit verslechtert als gevolg van het project), maar geldt de 1%-grens. Daarbij moeten de hierbovenstaande aantallen door 3 worden gedeeld. Voor woningbouw betekent dat bijvoorbeeld dat de luchtkwaliteit "niet in betekenende mate" verslechterd zolang het aantal niet boven de 500 uitkomt.

Het bestemmingsplan bevat een ontwikkeling voor de bouw van 17 woningen en daarom kan geconcludeerd worden dat door die ontwikkeling, de luchtkwaliteit niet "in betekenende mate" zal verslechteren. Derhalve hoeft niet nader op het aspect luchtkwaliteit te worden ingegaan.