direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: Spoorstraat tussen 37 en 43
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0294.BP1101SGSPOOR39-OW01

Artikel 1 Begrippen

In deze planregels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Spoorstraat tussen 37 en 43 van de gemeente Winterswijk.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0294.BP1101SGSPOOR39-OW01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.3 aan- en uitbouw:

een gebouw dat aan het hoofdgebouw is aangebouwd, en daarmee in

directe verbinding staat en welk gebouw door zijn vorm onderscheiden

kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht

ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aan huis verbonden bedrijf:

een bedrijf dat in of bij een woning wordt uitgeoefend,

waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie

behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die

met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.7 aan huis verbonden beroep:

een dienstverlenend beroep dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.8 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.9 bebouwingspercentage:

het op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage tot waar het bouwperceel maximaal mag worden bebouwd, of wanneer dat in deze regels uitdrukkelijk is bepaald, het percentage tot waar het bouwvlak maximaal mag worden bebouwd.

1.10 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.11 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.12 bijgebouw:

een niet voor bewoning bestemd vrijstaand gebouw, behorende

bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.13 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.14 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.15 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop volgens de planregels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.16 bouwperceelsgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.17 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.18 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.19 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.20 erf:

de grond deel uitmakende van een bouwperceel, behorende bij één woning, waarop een hoofdgebouw is of mag worden gebouwd krachtens de vigerende woonbestemming.

1.21 erker:

uitbouw aan de voor- of de zijgevel van het hoofdgebouw.

1.22 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.23 gevellijn:

aangeduide lijn die aangeeft waar het hoofdgebouw dient te worden gebouwd, danwel in welke richting(en) het hoofdgebouw moet worden georiënteerd.

1.24 goot, druiplijn, boeibord:

constructie of de overgang van gevel- naar dakvlak.

1.25 hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk in gebruik is en/of als zodanig valt aan te merken.

1.26 hoofdverblijf:

het adres dat fungeert als het centrum van iemands sociale en maatschappelijke activiteiten en dat ingevolge de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens noopt tot inschrijving als woonadres.

1.27 huishouden:

onder een huishouden wordt verstaan een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren.

1.28 kap:

constructie ter afdekking van een gebouw waarop de dakbedekking

rust en die bestaat uit tenminste twee hellende dakvlakken die elkaar

snijden op het hoogste punt.

1.29 openbare weg:

alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.

1.30 peil:

de bovenkant van de afgewerkte vloer van bouwwerken op de begane grond.

1.31 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding.

1.32 raamprostitutie:

een seksinrichting bestemd voor of in gebruik voor het zich vanaf

de openbare weg of een andere voor het publiek toegankelijke

plaats, zichtbaar ter beschikking stellen tot het tegen betaling

verlenen van seksuele diensten aan anderen (prostitutie).

1.33 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke ruimte waarin bedrijfsmatig of

in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen

worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard

plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan:

een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een

parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen

een erotische-massagesalon, al dan niet gecombineerd met elkaar.

1.34 voorgevel:

de naar de openbare weg gekeerde, èn op de openbare weg

georiënteerde zijde van een gebouw, waarbij in een hoeksituatie de

beide naar de weg gekeerde gevels als voorgevel worden aangemerkt.

1.35 woning:

een gebouw, bestaande uit hoofdgebouwen en de bijgebouwen/aan- en uitbouwen, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.

1.36 wooneenheid:

een gebouw of deel van een gebouw, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.