direct naar inhoud van Artikel 11 Kantoor
Plan: Kom Winterswijk 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0294.BP1106KO01-VA02

Artikel 11 Kantoor

11.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;
  • b. de bescherming van karakteristieke natuurlijke tuinarchitectuur, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - karakteristiek natuurlijk';
  • c. de bestaande bedrijfswoningen, daaronder begrepen praktijk- en kantoorruimten voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, met dien verstande, dat maximaal 50 m2 van de vloeroppervlakte van de woning en de bijgebouwen ten behoeve van deze activiteiten in gebruik mag zijn en dat de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

11.2 bouwregels
11.2.1 gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. goot- en bouwhoogte tot maximaal 15 m achter de voorste bouwgrens maximaal 6 m respectievelijk 10 m;
  • c. goot- en bouwhoogte vanaf 15 m achter de voorste bouwgrens maximaal 3 m;
  • d. goot- en bouwhoogte in afwijking van het bepaalde onder b en c ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' maximaal de aangegeven goot- en bouwhoogte.
11.2.2 bouwwerken geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, maximaal 2 m.

11.3 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.3.1 omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding' specifieke vorm van tuin - karakteristiek natuurlijk' de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen van ondergrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • c. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  • d. het aanbrengen of verwijderen van opgaande beplantingen.
11.3.2 weigering

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.3.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke natuurlijke tuinarchitectuur en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

11.3.3 uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.3.1 is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende omgevingsvergunning.