direct naar inhoud van Ruimtelijke onderbouwing boerenveldoven Winkelstegge
Plan: Winkelstegge ongenummerd
Status: concept
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0294.OV1401BGwinkelstg-OW01

Ruimtelijke onderbouwing boerenveldoven Winkelstegge

Hoofdstuk 1 Inleiding

Aan de Winkelstegge in Winterswijk-Woold staan in een weiland de restanten van een oude boerenveldoven. De eigenaar van de oven, mevr. J.H. Obbink-Tenkink, heeft in overleg met ondermeer de gemeente Winterswijk, de Stichting WCL en de provincie Gelderland een project opgestart om de veldoven te restaureren en te behouden voor de toekomst. De uitvoering van het project bestaat eruit dat de ovenrestanten worden ontgraven en gerestaureerd - en vervolgens middels een overkapping worden beschermd. Het huidige Bestemmingsplan Buitengebied laat echter het bouwen van een overkapping niet toe, waardoor een afwijking van het bestemmingsplan noodzakelijk is. Deze mogelijkheid wordt geboden in art. 2.12 lid 1, onder a, onder 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Voorwaarde voor deze afwijking van het bestemmingsplan is dat het project is voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing. Voorliggend rapport dient als zodanig.



Gegevens van de aanvrager:

mevrouw J.H Obbink-Tenkink

Het Boschloo 106

7232 GJ WARNSVELD

Locatiegegevens project:

Winterswijk-Woold, Winkelstegge, tegenover nr 1

kadastraal bekend: Winterswijk E 10204

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.OV1401BGwinkelstg-OW01_0001.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0294.OV1401BGwinkelstg-OW01_0002.png"


Figuren 1 en 2: ligging veldoven

aan de Winkelstegge in het Woold


Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Historie van de locatie

Vóór de industrialisatie van de baksteenfabricage, midden negentiende eeuw, werden stenen gebakken in veldovens. Deze veldovens kon men overal terugvinden in het landschap, meestal op plaatsen waar klei of leem voorhanden was. Het steenbakken was vaak een nevenbedrijf en de bakstenen werden in verschillende typen veldovens geproduceerd. Door de komst van de grote steenfabrieken raakten de kleine veldovens buiten gebruik en kwamen in verval. Tegenwoordig herinneren vaak alleen nog de veldnamen aan de voormalige aanwezigheid van een veldoven; in enkele uitzonderlijke gevallen zijn nu nog restanten aanwezig. Zo ook van de veldoven aan de Winkelstegge in Winterswijk-Woold, gelegen ten zuiden van boerderij 't Winkel (zie de foto's hieronder). De plek waar boerderij 't Winkel staat is een historische boerderijlocatie; reeds in 1650 wordt deze boerderij als katerstede, of keuterboerderij, genoemd1.

1 Bron: Cultuurhistorische atlas Winterswijk, 2009.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.OV1401BGwinkelstg-OW01_0003.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0294.OV1401BGwinkelstg-OW01_0004.png"

Foto links: zicht op de veldoven, voorjaar 2013 (intussen ontdaan van begroeiing).

Foto rechts: een deel van de oven werd blootgelegd bij het verkennend onderzoek naar de geschiedenis van de oven (zie ook paragraaf bij 2.1).

2.2 Huidige situatie

Op het oog is het restant veldoven niet meer dan een hoop stenen, dat in de loop der jaren overgroeid is geraakt door gras, bramen en zelfs bomen. In 2009 is nader onderzoek gedaan naar de restanten van de boerenveldoven2. Hieruit blijkt dat deze is ontstaan kort na 1862. Bijzonder is de aanwezigheid van baksteenvulling in de oven: resten van veldovens met afgebakken product in situ zijn zeer zeldzaam. Ondergronds zijn de muren van de bovenwand bewaard gebleven. Vlakbij de restanten van de veldoven is nog altijd een kleine leemput aanwezig, nu functioneel als landschapselement. De onregelmatige glooiing van het perceel duidt op het afsteken van lagen leem.

2 Rapport "Veldoven te Winkel, bouwhistorische verkenning van de ruïne van de boerenveldoven te Winkel aan de Winkelstegge, Winterswijk-Woold", uitgebracht door Haafkens-Rosen - bureau voor monumentenzorg, november 2009. Verkenning uitgevoerd in opdracht van de eigenaar en met subsidie van de stichting WCL en de provincie Gelderland.

2.3 Bestemmingsplan

Het vigerende bestemmingsplan voor de projectlocatie is het Bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Winterswijk (integrale herziening, januari 2011). Het perceel waarin de veldoven is gelegen heeft de bestemming "Agrarisch-Cultuurlandschap", met als dubbelbestemming "Waarde - Archeologie" (dit geldt voor een groot deel van het perceel) en met functieaanduiding "specifieke vorm van agrarisch met waarden - hoogteverschillen" (dit geldt voor het gehele perceel). Daarnaast rust op het perceel een gebiedsaanduiding vanuit de Reconstructiewet (Reconstructiewetzone "extensiveringsgebied") en bovendien is het perceel gelegen in de EHS (tegenwoordig door de provincie Gelderland aangeduid als Gelders Natuurnetwerk).


De voor "agrarisch-cultuurlandschap" aangewezen gronden zijn onder andere bestemd voor de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf en het behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden (art. 3.1). De voor "waarde-archeologie" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem (art. 22.1). Op gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch met waarden - hoogteverschillen" is het verboden om zonder een omgevingsvergunning te ontgronden, vergraven, afgraven en egaliseren (art. 3.7.1 onder d). Het huidige Bestemmingsplan Buitengebied laat het bouwen van een overkapping over de veldoven niet toe.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.OV1401BGwinkelstg-OW01_0005.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0294.OV1401BGwinkelstg-OW01_0006.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.OV1401BGwinkelstg-OW01_0007.png" de rode rechthoek geeft de ligging van de veldoven weer

Figuren 3 en 4: uitsnede uit de plankaart van het Bestemmingsplan Buitengebied en detailinformatie over de projectlocatie (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)

2.4 Toekomstige situatie

De eigenaar wil dit bijzondere cultuurhistorisch element behouden voor de toekomst. De uitvoering van het project bestaat eruit dat de ovenrestanten worden ontgraven en gerestaureerd - en vervolgens middels een overkapping worden beschermd tegen invloeden van buitenaf (het weer, betreding). Het bouwwerk heeft een oppervlakte van 100 m2 (zie de bouwtekening welke als bijlage bij deze ruimtelijke onderbouwing wordt meegeleverd). De maatvoering van de overkapping is afgestemd op de omvang van de restanten van de oven. Het terrein zal vervolgens worden ingericht ten behoeve van extensief educatief/recreatief gebruik: het terrein wordt toegankelijk gemaakt, er wordt een tweetal zitbankjes geplaatst en de kunststof panelen rond de overkapping worden voorzien van informatieve afbeeldingen en tekst over het ontstaan en gebruik van veldovens. Op het resterende deel van het perceel zal in de toekomst natuurontwikkeling plaatsvinden. Hierover vindt separate besluitvorming plaats. Zie ook het inrichtingsplan welke als bijlage bij deze ruimtelijke onderbouwing wordt meegeleverd.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Inleiding

Vanwege het kleinschalige karakter van het project, wordt in dit hoofdstuk niet uitputtend ingegaan op alle vigerende beleidsdocumenten, maar zijn enkel de voor dit project meest relevante documenten aangehaald.

3.2 Rijksbeleid

Nota Belvedère / beleidsvisie Kiezen voor Karakter: monumentenzorg

In de Nota "Belvedère" (1999) geeft het Rijk haar visie op de wijze waarop met de cultuurhistorische kwaliteiten in de ruimtelijke inrichting van Nederland kan worden omgegaan. De kern van de visie is dat er een maatschappelijke behoefte en noodzaak is om cultuurhistorische kwaliteiten integraal en ontwikkelingsgericht te beschouwen en te benutten als inspiratiebron. Daarbij geldt als motto "behoud door ontwikkeling".

Op beleidsmatig gebied is er de afgelopen jaren veel veranderd in de monumentenzorg. In november 2009 stemde de Tweede Kamer in met moderniseringsplannen van het toenmalige kabinet. Eén van de veranderingen, volgend uit een nieuwe gebiedsgerichte benadering, is het laten meewegen van cultuurhistorische belangen in de ruimtelijke ordening. Dit wordt verder uitgewerkt in de beleidsvisie "Kiezen voor Karakter" (2011). De landelijke overheid erkent dat ons cultureel erfgoed behouden moet worden voor volgende generaties. Dat culturele erfgoed omvat sporen, objecten en patronen/structuren die, zichtbaar of niet zichtbaar, onderdeel uitmaken van onze leefomgeving en een beeld geven van een historische situatie of ontwikkeling. Het omvat zowel het archeologisch, historisch-(steden-)bouwkundig als het historisch-landschappelijk erfgoed (bron: nota Belvedère).

Dit landelijk beleid krijgt vorm in de beslissing af te wijken van het bestemmingsplan ten behoeve van herstel en behoud van de veldoven in zijn landschappelijke omgeving.


Nota Ruimte: Nationaal Landschap Winterswijk en EHS

De Nota "Ruimte" is een strategische nota op hoofdlijnen, waarin het nationale ruimtelijke beleid is ondergebracht. Hoofddoel van dit beleid is om op een duurzame en efficiënte wijze ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies, de leefbaarheid van het land te waarborgen en te vergroten en de ruimtelijke kwaliteit van stad en platteland te verbeteren. Hierbij wordt speciaal aandacht besteed aan het scheppen van de juiste condities voor het toepassen van ontwikkelingsplanologie. In de Nota Ruimte wordt de sturingsfilosofie "decentraal wat kan, centraal wat moet" gehanteerd. Dat betekent dat het Rijk zich enkel bezig houdt met de uitwerking en uitvoering van het beleid dat betrekking heeft op gebieden en netwerken die onderdeel uitmaken van de Ruimtelijke Hoofdstructuur. Tot deze Ruimtelijke Hoofdstructuur behoren onder andere de Ecologische Hoofdstructuur (zie verder § 3.2) en de Nationale Landschappen. Nationale Landschappen zijn "gebieden met internationaal zeldzame of unieke en nationaal kenmerkende landschapskwaliteiten en in samenhang daarmee bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten" (uit: Nota Ruimte). Het is het streven om de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten van Nationale Landschappen te behouden, duurzaam te beheren en waar mogelijk te versterken. In samenhang hiermee kan de toeristisch-recreatieve betekenis toenemen. De boerenveldoven is gelegen in het Nationaal Landschap Winterswijk. De omgeving van Winterswijk is aangewezen als Nationaal Landschap vanwege het kleinschalige, groene karakter en de aanwezigheid van veel microreliëf door de vele essen en eenmansesjes die er voorkomen. Behoud van de veldoven past goed in de beoogde doelstellingen van Nationale Landschappen.


Deze landelijke doelstellingen zijn verwoord en verder uitgewerkt in het provinciaal en gemeentelijk beleid.


3.3 Provinciaal beleid

Ruimtelijke Verordening Gelderland: Ecologische Hoofdstructuur

De Ruimtelijke Verordening Gelderland (RVG) is een juridische vastlegging van de provinciale structuurvisie, streekplanuitwerkingen en -herzieningen. In de RVG staan regels die de provincie Gelderland stelt aan de bestemmingsplannen van gemeenten aangaande onderwerpen die van provinciaal belang zijn. Ten aanzien van de EHS geldt dat in een bestemmingsplan in een gebied gelegen binnen de EHS geen bestemmingen worden toegestaan waardoor de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied, zoals aangegeven in de streekplanuitwerking "Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse ecologische hoofdstructuur" en het Waterplan Gelderland 2010-2015, significant worden aangetast. Uit een ecologisch onderzoek zal dus moeten blijken (en blijkt, zie § 4.1) dat bij de uitvoering van voorliggend initiatief (gelegen in de EHS-verweven) geen sprake is van aantasting van de kernkwaliteiten en omgevingscondities van de EHS. Mocht er wel sprake zijn van significante aantasting van de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied, dan kan volgens de RVG de bestemming worden toegestaan mits in de toelichting bij het bestemmingsplan wordt aangetoond dat:

  • A. door deze bestemmingsherzieningen en de op basis daarvan mogelijk gemaakte ontwikkelingen wordt bijgedragen aan de realisering van natuurdoelen, waarbij de kernkwaliteiten zowel mogelijk worden ontzien
  • B. de ingreep en de realisatie van de natuurdoelen gelijktijdig worden gerealiseerd



Nota Gelderland Cultuurprovincie: beschermen erfgoed

In de nota "Gelderland Cultuurprovincie, Programma cultuur en erfgoed 2013-2016" (2012) heeft de provincie verwoord welke ambities zij heeft ten aanzien van cultuur en erfgoed en hoe zij de hiervoor beschikbare middelen wil inzetten. Provinciale Staten heeft hiertoe in deze nota programma's uitgewerkt. Landschap en archeologie is één van de thema's binnen het erfgoed-programma. De provincie wil onder andere werken aan en investeren in het inzichtelijk maken en beschermen van erfgoedwaarden in natuur en landschap. De provincie streeft hierbij naar het duurzaam benutten van monumenten, archeologie en het historische landschap.

Het uit te voeren project - restauratie en behoud van de veldoven en het ontwikkelen van de locatie tot educatief/recreatieve plek - sluit naadloos aan bij de provinciale ambities.

3.4 Gemeentelijk beleid

Visie Buitengebied: beschermen en ontwikkelen van waardevolle landschapselementen

De "Visie Buitengebied" (2005) geeft kaders aan het ruimtelijk beleid in het buitengebied van Winterswijk. De visie heeft als belangrijke basis voor het Bestemmingsplan Buitengebied gediend. In het Bestemmingsplan zijn de kaders uit de visie vertaald in generiek ruimtelijk beleid. De visie geeft echter ook kaders voor concrete projecten die buiten het ruimtelijke beleid vallen. In het hoofdstuk over het cultuurlandschap verwoord de gemeente Winterswijk de kaders voor gemeentelijk beleid op dat thema. De gemeente wil op twee manieren het landschappelijk belang binnen het cultuurlandschap behartigen: door het beschermen van waardevolle elementen en door het ontwikkelen van nieuw functies of nieuwe kwaliteitselementen. In het cultuurlandschap zijn groene en rode elementen met elkaar verweven. Het behoud van authenticiteit en kwaliteit van gebouwen en groen staat hoog in het vaandel van het gemeentelijk beleid. Voorliggend project sluit dan ook naadloos aan bij het gemeentelijke beleid.


Samengevat kan worden gesteld dat met de uitvoering van het project - zijnde het ter bescherming plaatsen van een overkapping over een gerestaureerde boerenveldoven - uitvoering wordt gegeven aan beleidsdoelstellingen op zowel landelijk als provinciaal en gemeentelijk niveau.


Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de consequenties van uitvoering van het project - zijnde het plaatsen van een overkapping over de gerestaureerde boerenveldoven - op de diverse omgevingsaspecten. Daar waar nodig - en dat betreft in dit geval de thema's ecologie en archeologie - is nader onderzoek verricht.


4.2 Ecologie

De boerenveldoven is gelegen binnen de EHS-verweven, zoals deze is begrensd in het Streekplan. In de ontwerp-Omgevingsvisie van de provincie Gelderland is het perceel van de veldoven begrensd als Gelders Natuurnetwerk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.OV1401BGwinkelstg-OW01_0008.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0294.OV1401BGwinkelstg-OW01_0009.png"

Figuur: de blauwe ster geeft de ligging van de boerenveldoven aan in de EHS-verweven (bron: Streekplan Gelderland).

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.OV1401BGwinkelstg-OW01_0010.png"

Figuur: de blauwe ster geeft de ligging van de boerenveldoven aan in het Gelders Natuurnetwerk (bron: ontwerp-Omgevingsvisie Gelderland).

De ligging in de EHS c.q. het Gelders Natuurnetwerk heeft als gevolg dat onderzoek moet plaatsvinden naar de effecten van de gewenste planafwijking op het functioneren van de EHS. Dit onderzoek is uitgevoerd door de Bosgroep Midden Nederland en vormt een separate bijlage bij deze ruimtelijke onderbouwing.


Het onderzoek bestaat uit een veldbezoek waarbij in kaart is gebracht welke flora en fauna in het gebied voorkomt en wat de effecten zijn van het voorgenomen project op deze soorten. Daarnaast is gekeken wat de mogelijke effecten zijn op het functioneren van de EHS. Conclusie van het onderzoek is de volgende (uit: "Flora- en faunascan terrein veldoven Winterswijk", Bosgroep Midden Nederland, september 2013):


Conclusie

Beschermde soorten die in het terrein voorkomen of kunnen worden verwacht zijn:

  • Tabel 1 soorten: Bruine kikker, Gewone pad, Kleine watersalamander, Haas, Konijn, Egel, Mol, Ree, Vos, Wezel, Rosse woelmuis, Ondergrondse woelmuis, Aardmuis, Bosmuis, Dwergmuis, Dwergspitsmuis, Huisspitsmuis en Gewone en Tweekleurige bosspitsmuis en eventueel Bunzing en Hermelijn.
  • Strenger beschermde soorten: broedvogels, mogelijk vleermuizen, mogelijk Grote bosmuis.


Bij uitvoering van de voorgenomen ingreep is er geen sprake van verstoring van strenger beschermde soorten, indien onderstaande voorwaarden in acht worden genomen:

  • De werkzaamheden worden in principe buiten het broedseizoen uitgevoerd.
  • Indien toch in het broedseizoen wordt gewerkt dient een paar dagen voor de ingreep nogmaals te worden gecontroleerd op aanwezigheid van nesten op plekken waar verstoring kan plaatsvinden.
  • Als het voor het herstel van de leemkuil nodig is om grotere bomen te kappen, is voorafgaand aan de werkzaamheden een check nodig op eventuele verblijfplaatsen van vleermuizen.


Indien aan deze voorwaarden wordt voldaan is geen ontheffing van de Flora- en faunawet nodig. Er is geen nader onderzoek naar een bepaalde soortgroep nodig.

Er is geen sprake van aantasting van de kernkwaliteiten en omgevingscondities van de EHS. Er is wel sprake van versterking van de EHS en realisatie van ontwikkelopgaven voor de EHS.


4.3 Archeologie

De voorgenomen werkzaamheden betreffen het overkappen van een oude boerenveldoven, nadat deze is ontgraven en gerestaureerd. De oven is als gemeentelijk monument aangewezen en volgens de vigerende gemeentelijke archeologische beleidskaart gelegen binnen de attentiezone rond een terrein met hoge archeologische waarde. Het betreffende terrein heeft betrekking op de veldoven, maar is bij de RCE (ARCHIS) foutief begrensd en gelokaliseerd. Het perceel waarop het monument ligt is in het bestemmingsplan aangeduid als "waarde-archeologie". Het perceel is dus mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem. Vereisten vanuit het Bestemmingsplan zijn, dat bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen ten behoeve van het oprichten van een bouwwerk, de aanvrager een rapport dient te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft in voldoende mate is vastgesteld. Deze archeologische waarden zijn benoemd in het rapport "Veldoven te Winkel, bouwhistorische verkenning van de ruïne van de boerenveldoven te Winkel aan de Winkelstegge, Winterswijk-Woold", uitgebracht door Haafkens-Rosen - bureau voor monumentenzorg in november 2009. Dit rapport vormt een separate bijlage bij deze ruimtelijke onderbouwing.

De conclusie van deze bouwhistorische verkenning is de volgende (citaat uit genoemd rapport):

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.OV1401BGwinkelstg-OW01_0011.png"

Op grond van dit rapport is besloten dat verder onderzoek nodig is tijdens de conservering en het zichtbaar maken van de bovengrondse restanten van de oven. Voor de archeologische begeleiding hiervan is in juni 2013 een Programma van Eisen opgesteld door het bureau RAAP, welke positief is beoordeeld door de regionaal archeoloog. Dit Programma van Eisen vormt een separate bijlage bij deze ruimtelijke onderbouwing.

4.4 Landschap

Volgens de eisen van het bestemmingsplan en het gemeentelijk beleid, moet het nieuwe bouwwerk worden ingepast in de omgeving, waarbij bovendien voldoende aandacht moet worden besteed aan de beeldkwaliteit van het bouwwerk. Om dit te beoordelen is een inrichtingsplan voor het terrein en een schetsontwerp voor de overkapping beschikbaar, welke als separate bijlagen aan deze ruimtelijke onderbouwing zijn toegevoegd.

4.5 Bodem

Van de locatie zijn bij de gemeente Winterswijk geen bodeminformatiegegevens beschikbaar. Mede gezien de aard van de locatie mag worden aangenomen dat er geen sprake is van een (ernstige) bodemverontreiniging. Daarbij komt dat geen sprake is van aanzienlijke bodemingrepen of wijziging naar een meer gevoelig gebruik. In het kader van deze ruimtelijke procedure is dan ook geen bodemonderzoek nodig en is dit ook niet uitgevoerd.

4.6 Water

In overleg met het Waterschap Rijn & IJssel is in 2009 het volgende afgesproken over hemelwaterbehandeling in het buitengebied. De uitgangspunten genoemd op pagina 4 van de notitie "2009-09 Duurzaam en veilig water in de stad (afkoppelbeslisboom)" van het Waterschap Rijn & IJssel wordt aangehouden. Dit betekent:

  • Bij plannen met een verhard oppervlak kleiner dan 500 m2 in de nieuwe situatie hoeft in principe geen infiltratie/berging gerealiseerd te worden. Het hemelwater kan rechtstreeks op sloot worden aangesloten.
  • Bij plannen tot 2500 m2 verhard oppervlak kan in overleg 20 mm statische berging als uitgangspunt genomen worden. Deze berging moet worden gerealiseerd op of nabij het betreffende perceel. De berging kan in de vorm van een greppel of poel worden aangelegd.
  • Bij plannen groter dan 2500 m2 moeten buien tot 40 mm (T=10+10%) vertraagd worden afgevoerd richting het watersysteem. De afvoer uit de retentievoorziening is maximaal de landelijke afvoer, deze wordt door middel van een knijpconstructie bereikt. (Gedurende bui T=10+10% is dit gemiddeld 1,5 maal de maatgevende afvoer van het bruto oppervlak van het plangebied.) De knijpconstructie wordt zo ontworpen dat buien tot 40 mm (T=10+10%) vertraagd worden afgevoerd richting het watersysteem.


Door de ontwikkeling in het plangebied neemt het verharde oppervlak toe met ca. 100 m2. Dit verharde oppervlak wordt gesitueerd in een perceel grasland. Het hemelwater komt vanaf de overkapping op de bodem terecht, waar het kan infiltreren. Het riool wordt niet belast met het hemelwater op deze locatie. In het kader van deze ruimtelijke procedure is geen nader onderzoek nodig. Wel is de watertoetstabel ingevuld die het Waterschap Rijn en IJssel hanteert bij planologische procedures:

thema   toetsvraag   relevant
 
veiligheid   ligt in of nabij het plangebied een primaire of regionale waterkering?
ligt in of nabij het plangebied een kade?  
nee

nee  
riolering en afvalwaterketen   is er sprake van toename van het afvalwater?
ligt in het plangebied een persleiding van het waterschap?
ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap?  
nee
nee

nee  
wateroverlast (oppervlaktewater)   is er sprake van toename van het verhard oppervlak?
zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak? (niet aanwezig)
bevinden zich in of nabij het plangebied natte en laag gelegen gebieden, (beekdalen, overstromingsvlaktes)  
ja

nvt

nee  
oppervlaktewaterkwaliteit   wordt vanuit het plangebied water op oppervlaktewater geloosd?
ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water?
ligt het plangebied geheel of gedeeltelijk in een Strategisch Actiegebied?  
nee

nee

nee  
grondwaterkwaliteit   ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking?   nee  
volksgezondheid   bevinden zich in of nabij het plangebied overstorten uit het gemengde of gescheiden stelsel?
bevinden zich, of komen er, functies in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen?  
nee


nee  
verdroging   bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?   nee  
inrichting en beheer   bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap?
heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel?  
nee

nee  
recreatie   bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief medegebruik mogelijk wordt?   nee  
cultuurhistorie   zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig?   nee  


Tabel: watertoetstabel met relevante en niet-relevante waterhuishoudkundige thema's

4.7 Geur

De Wet geurhinder en veehouderij (Wvg) dient als toetsingskader voor de geurhinder. De Wvg bevat grenswaarden en afstanden voor geurbelasting. Het project betreft echter geen geurgevoelig object en vormt anderzijds ook geen nieuwe geurbron. De wetgeving staat dit project dan ook niet in de weg en in het kader van deze ruimtelijke procedure is om die reden geen nader onderzoek uitgevoerd.

4.8 Geluid

De Wet geluidhinder (Wgh) biedt geluidsgevoelige bestemmingen (zoals woningen) bescherming tegen geluidhinder van wegverkeerlawaai, spoorweglawaai en industrielawaai door middel van zonering. Aangezien voorliggend initiatief geen nieuwe geluidbron toevoegt en ook geen geluidgevoelig object is, staat de wetgeving dit project niet in de weg. In het kader van deze ruimtelijke procedure is dan ook geen nader onderzoek uitgevoerd.

4.9 Verkeer

Het plangebied wordt aan de noordkant begrensd door de onverharde Winkelstegge en aan de westkant door de onverharde Roslintumweg. De Winkelstegge wordt gebruikt door aanwonenden en recreatief fiets- en wandelverkeer. De Roslintumweg wordt enkel gebruikt voor recreatief fiets- en wandelverkeer. De bestaande infrastructuur bevat voldoende capaciteit om de huidige, zeer beperkte, verkeersbewegingen op te vangen. De voorgenomen ontwikkeling zorgt niet voor een toename van gemotoriseerd verkeer. De te ontwikkelen educatief/recreatieve locatie is bedoeld voor extensief gebruik en zal voornamelijk worden bezocht door passanten te voet en met de fiets. Specifiek geïnteresseerden kunnen met de auto de locatie bereiken en het voertuig zonder problemen in de berm parkeren. Dit zal gaan om een enkel voertuig in zeer lage frequentie. De verkeersveiligheid komt hierdoor niet in het geding. Nadere maatregen ten aanzien van het verkeer hoeven en worden dan ook niet getroffen.

4.10 Externe veiligheid

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Gemeenten moeten hier bij het maken van bestemmingsplannen rekening mee houden. Op grond van het Bevi zijn voor een aantal bedrijfscategorieën (zoals LPG-tankstations, ammoniakkoelinstallaties, opslagplaatsen) vaste veiligheidsafstanden opgenomen. Via www.risicokaart.nl kunnen de risico's op een locatie worden nagegaan. Er zijn in het plangebied geen risicocontouren aanwezig; zowel het Bestemmingsplan Buitengebied als de webapplicatie Risicokaart.nl tonen aan dat er geen sprake is van binnen het plangebied aanwezige risicocontouren van bijvoorbeeld hoogspanningsleidingen, gasleidingen, vervoer van gevaarlijke stoffen of bedrijven met een BEVI-inrichting. Het enige risico op de locatie is die van een natuurbrand. Dat staat echter de gewenste ontwikkeling niet in de weg.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Vooroverleg en inspraak betrokkenen

Het voorstel om de oude boerenveldoven te beschermen middels een overkapping nadat deze is ontgraven en gerestaureerd, is tot stand gekomen na overleg met diverse partijen. Op basis van artikel 6.18 van het Besluit omgevingsrecht hebben wij vooroverleg gevoerd met de instanties die bij de zorg voor de ruimtelijke ordening betrokken zijn of belast zijn met de behartiging van belangen die daarbij in het geding zijn. Naast de eigenaar, mevr. J.H. Obbink-Tenkink, zijn de gemeente Winterswijk (mevr. J. Ras), de provincie Gelderland, de regio Achterhoek (in persoon van de regio-archeoloog), de Stichting WCL, de Vereniging Monumentenbelangen Winterswijk en de Stichting Erfgoed Nationaal Landschap Winterswijk in verschillende rollen betrokken bij de voorbereidingen en de uitvoering van het project. De pachter van de omliggende percelen is geïnformeerd over het project en betrokken bij de uitvoering. Ook de huurders van boerderij 't Winkel zijn geïnformeerd. Er zijn vanuit deze belanghebbenden geen bezwaren tegen de voorgenomen ontwikkelingen.


Op basis van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3.10 van de Wet ruimtelijke ordening heeft het ontwerpbesluit 6 weken ter inzage gelegen. Hiervan is zowel in het Achterhoeks Nieuws als in de Staatscourant melding gemaakt. Daarnaast is het ontwerpbesluit langs elektronische weg kenbaar gemaakt via www.ruimtelijkeplannen.nl. Tijdens deze inzagetermijn was het voor een ieder mogelijk om zienswijzen in te dienen. In de bijlage zijn de details omtrent de inzagetermijn en zienswijzen opgenomen.

5.2 Financiële uitvoerbaarheid

Het project is mede mogelijk gemaakt door subsidies en andere bijdragen van diverse partijen. Met hulp van deze financiers is sprake van een sluitende begroting voor het project. Belangrijkste financier is de provincie Gelderland die middels de regeling Belvoir 50% van de projectbegroting voor haar rekening neemt. Daarnaast dragen bij: de gemeente Winterswijk (onderhoud monumenten), het Prins Bernard Cultuurfonds Gelderland, het Roelvink Fonds, de Stichting WCL, het baronesse Van Hemert tot Dingshof Fonds. Uiteraard draagt de eigenaresse zelf ook financieel bij.

De kosten van de grondexploitatie voor dit project zijn anderszins verzekerd. Daarnaast is met de initiatiefnemer een overeenkomst gesloten met betrekking tot het planschaderisico. Op basis van artikel 6.12 lid 2 van de Wet ruimtelijke ordening is dan ook besloten geen grondexploitatieplan vast te stellen voor dit project.