direct naar inhoud van Artikel 11 Algemene gebruiksregels
Plan: bestemmingsplan Geessinkweg 3 Winterswijk-Kotten 2011
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0294.BP1011BGGEESSINK3-OW01

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

11.1 Verboden gebruik

Het is verboden de in het plan begrepen gronden te gebruiken, te doen of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemmingen.

11.2 Nadere bepaling verboden gebruik

11.2.1

Tot een gebruik strijdig met de regels van dit bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik als seksinrichting, escortbedrijf, sekswinkel, smartshop en coffeeshop.

11.2.2

Het is in ieder geval niet toegestaan de hier bedoelde gronden te gebruiken, te doen of te laten gebruiken:

  • a. voor het opslaan van hout en aannemersmaterialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. voor het al dan niet ten verkoop opslaan van ongebruikte en/of gebruikte en/of onbruikbare, dan wel geheel of ten dele uit gebruikte onderdelen samengestelde motorrijtuigen of aanhangwagens, welke bruikbaar en niet aan hun bestemming onttrokken zijn, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. als opslag-, stort-, lozing- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  • d. voor het gebruik van gronden gelegen tussen de voorgevelrooilijn en de naar de weg gekeerde perceelsgrens ten behoeve van parkeren, met uitzondering van gronden direct gelegen tussen de ingang van de bij de woning behorende garage en de weg;

11.3 Uitzondering strijdig gebruik

Tijdelijk strijdig gebruik kan worden toegestaan bij evenementen via een omgevingsvergunning mits wordt voldaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • c. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.