direct naar inhoud van 4.2 Natuurwaarden
Plan: Meddosestraat
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0294.BP1202SGMEDDOSESTR-OW01

4.2 Natuurwaarden

De bescherming van de natuur is in Europees verband vastgelegd in de Vogelrichtlijn (VR) en de Habitatrichtlijn (HR). Beide richtlijnen dragen zorg voor zowel gebiedsbescherming als soortenbescherming. Nederland heeft de richtlijnen geïmplementeerd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet van 1968, 1998 en 2005 (de gebiedsbescherming) en de Flora- en faunawet (de soortenbescherming).

De gebiedsbescherming heeft betrekking op:

  • de Vogelrichtlijngebieden die Nederland heeft vastgesteld;
  • de Habitatrichtlijngebieden die Nederland bij de Europese Commissie heeft aangemeld;
  • de beschermde natuurmonumenten en de staatsnatuurmonumenten.

In het kader van de voorgenomen ontwikkeling is een quick scan flora- en fauna1 uitgevoerd. Hieronder wordt enkel de conclusie van dit onderzoek weergegeven. De volledige rapportage is een separate bijlage.

Conclusie

Vogels

Er zijn jaarrond beschermde nesten aangetroffen van de huismus onder de dakpannen van de diverse woningen. Er dienen mitigerende (compenserende) maatregelen te worden genomen:

  • In de nieuw te bouwen woningen dient voldoende nestgelegenheid te worden aangebracht. Dit kan door voldoende vogelvides of speciale dakpannen aan te brengen.
  • Voor de periode tussen sloop en nieuwbouw dienen alternatieve verblijfplaatsen te worden gecreëerd.
  • Deze alternatieve verblijfplaatsen dienen aanwezig te zijn voor de sloop van de woningen.
  • De sloop van de woningen en de overige opstallen dient buiten het broedseizoen plaats te vinden.
  • De groenstructuren in de directe omgeving van de woningen dienen gehandhaafd of versterkt te worden.

Indien bovenstaande mitigerende/compenserende maatregelen worden uitgevoerd zal voorkomen worden dat er (tijdelijk) geen functionele nestplaatsen meer aanwezig zijn voor de huismus. Artikel 11 van de Flora- en faunawet wordt derhalve niet overtreden. Een positieve afwijzing (ontheffingsaanvraag) van Dienst Regelingen wordt in onderhavige situatie niet nodig geacht.

Vleermuizen

Binnen het plangebied zijn potentiële verblijfplaatsen aanwezig van vleermuizen. Met name de toegankelijke ruimtes van de spouwmuren en boeidelen van de te slopen woningen zijn in potentie geschikt als zomerverblijf, winterverblijf, kraam- en of paarlocatie.

Er is derhalve nader onderzoek naar vleermuizen uitgevoerd dat als separate bijlage is bijgevoegd2 . Daar is uit

gebleken dat de onderzochte opstallen in het verleden niet zijn gebruikt als verblijfplaats door gebouwbewonende vleermuizen. Op basis van deze bevindingen kan geconcludeerd worden dat er in de huidige situatie geen procedurele gevolgen zijn voor het plangebied betreft deze doelsoort.

Overige soortgroepen

Er zijn verder geen strikt beschermde plant- en diersoorten aangetroffen binnen het plangebied en deze worden ook niet verwacht. Op basis van de bevindingen kan geconcludeerd worden dat er in de huidige situatie geen procedurele gevolgen zijn voor het plangebied voor wat betreft de overige soortgroepen.

Overig

Ten aanzien van de ingrepen is nog een algemeen geldende voorwaarde vanuit de Flora- en faunawet van toepassing:

Op basis van de zorgplicht volgens artikel 2 van de Flora- en faunawet dient bij de uitvoering van de werkzaamheden voldoende zorg in acht te worden genomen voor in het wild levende dieren en hun leefomgeving. Dit houdt in dat bij het uitvoeren van werkzaamheden altijd rekening moet worden gehouden met aanwezige planten en dieren. Dieren moeten de gelegenheid hebben om uit te wijken en mogen niet opzettelijk worden gedood.

Maatregelen om de verstoring tot een minimum te beperken, kunnen zijn:

  • het beperken van verlichting tijdens de avonduren in zomer, voorjaar en herfst ten behoeve van vleermuizen en andere nachtdieren;
  • het starten van rooi- en grondwerkzaamheden buiten het voortplantingsseizoen en het winter(slaap)seizoen. Met name amfibieën en kleinere zoogdieren zijn hierbij gebaat.