direct naar inhoud van 5.7 Flora en fauna - landschap
Plan: Önninkweg 5
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0294.BP1207BGONNINKWEG5-OW01

5.7 Flora en fauna - landschap

Natura 2000

Bij alle ruimtelijke ontwikkelingen moet getoetst worden of de ontwikkeling mogelijk is op grond van regelgeving omtrent Natura 2000. Natura 2000 is de benaming voor een Europees netwerk van natuurgebieden waarin belangrijke flora en fauna voorkomen, gezien vanuit een Europees perspectief. Met Natura 2000 willen we deze flora en fauna duurzaam beschermen. In juridische zin komt Natura 2000 voort uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen; in Nederland vertaald in de Natuurbeschermingswet.

Het dichtstbijzijnde Nederlandse Natura 2000-gebied is Willinks Weust. Dit ligt op ca. 0,5 kilometer afstand.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP1207BGONNINKWEG5-OW01_0007.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP1207BGONNINKWEG5-OW01_0008.png"

Bekeken moet worden of er een aanvraag omtrent een Nb-vergunning aangevraagd moet worden. Als dit het geval is, kan de omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan slechts verleend worden, als het waarschijnlijk is dat een Nb-vergunning verleend zal worden.

In dit geval zijn wij van mening dat de combinatie van de aard van de wijziging (uitbreiding van een bestaande woning) met de afstand tot het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied er niet toe leidt dat er sprake zal zijn van een significante aantasting van de natuurlijke kenmerken van het gebied, rekening houdend met de instandhoudingsdoelstelling van het gebied. Natura 2000 vormt geen belemmering om mee te werken aan het verzoek. De initiatiefnemer blijft er zelf verantwoordelijk voor dat de activiteiten zich verdragen met de Natura 2000-regelgeving.

Ecologische hoofdstructuur

Het perceel Önninkweg 5 is gelegen in de ecologische hoofdstructuur met de aanduiding verwevingsgebied. Een toelichting van het EHS beleid vindt u in de toelichting van het bestemmingsplan Integrale herziening buitengebied Winterswijk (vanaf pagina 31).

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP1207BGONNINKWEG5-OW01_0009.png"

Bron: http://ags.prvgld.nl/GLD.Atlas (site provincie Gelderland)

De kaart geeft de drie hoofdcategorieën van de Ecologische hoofdstructuur (EHS natuur, EHS verweven en EHS Verbindingszone). Deze kaart geeft ook informatie over de te beschermen en ontwikkelen natuurwaarden. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogen deze kernkwaliteiten niet aantasten en moeten gericht zijn op het versterken van de samenhang. Waar geen specifieke natuurdoelen beschreven zijn, is het beschermen van de aanwezige natuur en landschapswaarden aandachtspunt en in het bijzonder het borgen van de ecologische samenhang tussen aangrenzende natuurgebieden.

Een aantal kaartlagen geeft informatie over de omgevingscondities die van essentieel belang zijn voor een goede ontwikkeling van de natuur in de EHS. Nieuwe ontwikkelingen mogen geen achteruitgang van deze omgevingscondities veroorzaken.

Er is sprake van een significante aantasting van kernkwaliteiten en omgevingscondities wanneer een ruimtelijke ontwikkeling kan leiden tot één of meer van de volgende effecten:

  • Een vermindering van areaal en kwaliteit van bestaande natuur-, bos- en landschapselementen en gebieden die zijn aangewezen voor nieuwe natuur en agrarische natuur. 
  • Een vermindering van de uitwisselingsmogelijkheden voor planten en dieren in verbindingszones en tussen de verschillende leefgebieden in de overige delen van de EHS.
  • Een vermindering van de kwaliteit van het leefgebied van alle soorten waarvoor conform de Flora- en faunawet bij ruimtelijke ontwikkelingen een ontheffing vereist is en als zodanig worden genoemd in de AmvB Vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten Flora en Faunawet. Het gaat hier om soorten uit de tabellen 2 en 3 van de AmvB en vogels.
  • Een vermindering van het areaal van de grote natuurlijke eenheden (aaneengeslotenheid).
  • Een belemmering voor het verloop van natuurlijke processen in de grote eenheden.
  • Een verstoring van de natuurlijke morfologie, waterkwaliteit, watervoering en verbondenheid met het landschap van HEN-wateren (wateren met de beleidsdoelstelling 'Hoogste Ecologische Niveau'). 
  • Een verandering van de grond- en oppervlaktewateromstandigheden (kwaliteit en kwantiteit) die de voor de natuurdoeltypen gewenste grond- en oppervlaktewatersituatie (verder) aantast.
  • Een verhoging van de niet gebiedseigen geluidsbelasting in stiltebeleidsgebieden (N.B. De gehele Ecologische Hoofdstructuur behoort daartoe). 

In dit geval is het initiatief zo kleinschalig dat er geen sprake is van de genoemde effecten en dus ook geen sprake is van significante aantasting. In het bestemmingsplan wordt wel opnieuw een zone EHS opgenomen. Binnen deze zone wordt aangegeven dat de gronden mede bestemd zijn voor het beschermen en ontwikkelen van landschappelijke en ecologische waarden. Daarnaast geldt een omgevingsvergunningplicht voor werken die de waarden aan zouden kunnen tasten.

Flora en fauna

In gebouwen kan sprake zijn van inwoning van beschermde diersoorten. Dit betreft gebouwen bewonende vleermuizen en steenmarters. Inwoning door steenmarters is eenvoudig te constateren (stankoverlast, geluiden). Steenmarters mogen door werende maatregelen worden verhinderd een gebouw of woning binnen te komen zodra met zekerheid gesteld kan worden dat deze dieren op het moment van het nemen van de maatregel niet in het gebouw aanwezig zijn. De ruimtes in spouwmuren en donkere zolders kunnen bewoond worden door vleermuizen. Als spouwmuren en donkere zolders niet worden aangetast, kan zonder probleem inpandig worden verbouwd. Als spouwmuren wel worden aangetast (door een verbinding met de ruimte in de spouw te creëren), moet eerst worden vastgesteld of deze door vleermuizen worden gebruikt. Dan is daarvoor onderzoek nodig. Hetzelfde geldt voor donkere zolders. Als dit onderzoek gebruik van spouwen en/of donkere zolders door vleermuizen aantoont, moeten compenserende en mitigerende maatregelen worden getroffen teneinde de verbouwing mogelijk te maken. Deze moeten door een vleermuizendeskundige worden voorgeschreven en liefst bij de uitvoering ook worden begeleid door deze.

Aanwezige flora en fauna vormt hier in beginsel geen belemmering. Er wordt geen groen weggehaald, en ook geen opstallen waar beschermde dieren in zouden kunnen zitten. Bij verbouw moet wel met bovenstaande rekening gehouden worden.

Landschap

Landschapsontwikkelingsplan

Het in 2009 vastgestelde Landschapsontwikkelingsplan geeft aan dat het perceel gelegen is in het deelgebied 5 "Ratum". Het totale gebied wordt als volgt omschreven:

"Het buurtschap Ratum is een oud hoevelandschap met een langgerekte essengordel naast diverse eenmansesjes. Het grootste deel van het gebied is dan ook van grote cultuurhistorische waarde, met uitzondering van een weinig waardevol gedeelte oost van 'De Voortwisch' (inclusief de golfbaan zelf) en een klein gebiedje in het zuidoosten met een middelhoge waarde. In Ratum zijn 8 historisch bouwkundige monumenten aanwezig, alle van agrarische oorsprong. Het is van belang het ensemble van deze gebouwen met hun omgeving zo goed mogelijk te conserveren en waar nodig te versterken. Hierin kan het hergebruikbeleid een rol spelen wanneer agrarisch gebruik niet meer actueel is, waarbij eventueel weinig waardevolle overtollige bebouwing kan worden gesloopt. Fragmenten van de fundamenten van de voormalige kerk van Ratum bevinden zich (deels?) onder de nieuwbouw van boerderij Jacobshuis ter plekke van de in 1943 afgebrande voormalige boerderij, een historisch plekje dus om zuinig op te zijn. In het gebied ligt een concentratie van landgoederen. De Ratumsebeek, die op veel plaatsen door het besloten landschap meandert, voert het water af dat in de bossen is gebufferd. In het gebied komen veel natuurwaarden voor, waaronder zeer veel vogels, vlinders, reptielen en libellen.

In de Willinkbeek, deels behorend tot dit deelgebied, maar ook tot deelgebied 7, zijn vanaf de grens met Duitsland stroomafwaarts over 3 km lengte achtereenvolgens Bontzandsteen, Muschelkalk (ter hoogte van boerderij Willink op natuurlijke wijzeontsloten), Rhaet, Lias (de klei uit de Onder-Jura is ten zuiden van boerderij Rensker aansluitend op de Muschelkalk ontsloten), Formatie van Ratum en Afzetting van Kotten ontsloten. De twee laatstgenoemde formaties behoren tot het Midden-Oligoceen. Over een lengte van 1 km is Rupelien ontsloten, behorend tot de Formatie van Ratum. De ontsluitingen hebben wetenschappelijke en educatieve waarde. In de Ratumsebeek zijn tussen de boerderijen Kremer en Lutgenkossink natuurlijke ontsluitingen van de Onder-Liasklei te vinden. Doordat ze zeldzaam en representatief zijn ontwikkeld, hebben ze grote wetenschappelijke en educatieve waarde. Ook in het Tenkinkbosch is op verschillende plaatsen in de Ratumsebeek Liasklei aanwezig. De grijze klei is hier met name ontsloten in de steile stootoevers van de beek. Herstel is hier mogelijk door de versterkingen met puin weer ongedaan te maken. De essengordel van Henxel en Ratum, gelegen tussen de Ratumsebeek en de Willinkbeek, ligt op een jong-Pleistoceen beekdal, dat in Henxel ca 30 m diep ten opzichte van de omgeving is ingesneden. Naar het oosten toe wordt deze insnijding veel minder diep. De opvulling van dit zogenoemde spitsdal bestaat uit afwisselingen van fijn en grof zand en klei- en veenlagen. Aan het einde van de geschiedenis van dit systeem is dit blijkbaar dichtgestoven en zijn de essen ontstaan. De essen zijn zo goed ontwikkeld dat ze nu boven de omgeving uitsteken als een lange hoge rug. Doordat hier de afwatering stagneerde ontstond met name ten zuiden van het systeem een nat gebied. Daardoor wordt daar plaatselijk zand met zoetwaterschelpjes aangetroffen. Als gevolg van Vroeg Middeleeuwse begreppeling is in dit gebied de Willinkbeek ontstaan. Ook de Ratumsebeek zal in die tijd uit begreppeling zijn voortgekomen. Doordat de systemen een kenmerkend meanderend patroon hebben gekregen, zijn ze van grote geomorfologische waarde.

Landschappelijk moet in dit gebied de essengordel met eenmansesjes goed zichtbaar blijven door accentuering van de steilranden met struweelbeplanting en het open houden van de gordel zelf. Het gaat hier om de bleekgroene gebieden in de figuur hiernaast.

De omgeving van de Dondergoorweg behoeft versterking door de aanleg van singels. De luchtfoto op de volgende pagina toont het gebied waarom het gaat.

Voor de natte natuur is de ontwikkeling van poelen gewenst. Met name voor vogels is een verbetering van de structuur van bosranden wenselijk door de ontwikkeling van zoom- en mantelvegetaties.

Ter realisatie van de visie wordt het beheer van de bossen gericht op het bufferen van water. Hiervoor kan in de bossen de grondwaterstand enigszins worden verhoogd. Het is wel van belang dat hierbij rekening wordt gehouden met de waterhuishoudkundige voorwaarden die vanuit de landbouw nodig zijn. Verder kunnen de naaldhoutbossen worden omgevormd naar loofhout.

Eén van de belangrijke recreatieve elementen is de golfbaan met de zomerhuisjes, die een goede landschappelijke inpassing nodig heeft. Verder vergt in dit deelgebied het versterken van de Ratumsebeek aandacht. Voor het deelgebied Meddo/Huppel (deelgebied 6) is aangegeven hoe dit verder vorm kan krijgen. Het plaatje is ontleend aan een factsheet van de Kader Richtlijn Water (Waterschap Rijn en IJssel) en geeft het stroomgebied van de Ratumse- en Willinkbeek weer."

Perceel Önninkweg 5

Als we deze algemene beschrijving vertalen naar het perceel Önninkweg 5, kan het volgende geconstateerd worden. Het betreft hier het oudhoevige landschap van Ratum. In het voorjaar zijn een aantal nieuwe bomen geplant langs de erftoegangsweg. Hiermee is het perceel voldoende landschappelijk ingepast.

Hieronder vindt u enkele foto's van het perceel en de bebouwing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP1207BGONNINKWEG5-OW01_0010.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP1207BGONNINKWEG5-OW01_0011.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP1207BGONNINKWEG5-OW01_0012.png"

Foto met daarop de in het voorjaar van 2012 aangeplante bomen.