direct naar inhoud van Hoofdstuk 5 Milieu-aspecten
Plan: Grote Veldweg 1a
Status: ontwerp
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0294.WP1210BGGRVELDW1A-VA01

Hoofdstuk 5 Milieu-aspecten

In dit hoofdstuk worden de relevante milieu-aspecten aan de orde gesteld. Hierbij dienen onder andere aan de orde te komen het wegverkeerslawaai, geluidszones, bedrijvigheid, bodem, vervoer gevaarlijke stoffen, archeologie, de flora en de veiligheid.

Archeologie

Het gehele bouwblok (inclusief de uitbreiding van het bouwblok) ligt binnen een gebied met een lage archeologische verwachting.Zie voor de archeologische waarden en verwachtingen en de archeologische verplichtingen de kaartuitsnede en legenda van de archeologische beleidskaart hieronder.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.WP1210BGGRVELDW1A-VA01_0003.jpg"

Kaartuitsnede en legenda zijn ontleend aan:

Archeologisch beleid van de gemeente Winterswijk. De archeologische beleidskaart, Raap Archeologisch Adviesbureau, Raap-rapport 2033. 21 januari 2010.

Algemeen

Bij veranderingen van de bestaande bestemming dient naar het aspect van de archeologie te worden gekeken. Op die locaties binnen het plangebied waar in de toekomst nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zullen plaatsvinden, zal bezien moeten worden of het uitvoeren van archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Op basis van het onderzoek kan worden beslist hoe met de eventueel aanwezige archeologische waarden dient te worden omgegaan.

Gemeentelijk archeologisch beleid

Op 25 november 2010 is de nieuwe Erfgoedverordening met bijbehorende archeologische beleidskaart door de gemeenteraad vastgesteld. In het herziene bestemmingsplan Buitengebied zijn archeologieregels opgenomen conform het vastgestelde archeologiebeleid.

Op grond van dit beleid dient de archeologische beleidskaart als onderlegger voor nieuwe bestemmingsplannen te worden gebruikt en geeft die de archeologische (onderzoeks)verplichtingen voor verschillende bodemingrepen.

Op grond van de beschikbare informatie wordt aannemelijk geacht, dat het archeologisch bodemarchief ter plaatse van de geplande uitbreiding dermate verstoord is, dat archeologisch onderzoek niet zinvol is.

Geraadpleegde bronnen onder meer:

- Cultuurhistorische atlas Winterswijk, Raap Archeologisch Adviesbureau en Bureau Overland, RAAP-rapport 1878, 2009;

- Historisch kaartmateriaal.

Ter plaatse van de geplande uitbreiding is enkele jaren geleden onder meer een houtsingel gerooid. Het kaartmateriaal in de Cultuurhistorische atlas laat bovendien een watergang zien, die ter plaatse heeft gelopen. Vanwege het ontbreken van archeologisch onderzoek, wordt met nadruk gewezen op onderstaande meldplicht.

Grondwerkzaamheden, archeologische vondsten en meldingsplicht

Eventuele archeologische vondsten bij sloop-, bouw en/of graafwerkzaamheden moeten worden gemeld!

Bij de uitvoering van niet archeologische graafwerkzaamheden dient te allen tijde de wettelijke meldingsplicht (ex artikel 53 Monumentenwet 1988) in acht te worden genomen.

Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij Onze minister. Deze aangifte dient te gebeuren bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Het verdient tevens aanbeveling de verantwoordelijk ambtenaar van de gemeente, waar de vondst is gedaan, hiervan per direct in kennis te stellen.

Bodem

  • 1. Inleiding

Op grond van artikel 3.1.6 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moet getoetst worden of de bodemkwaliteit de planontwikkeling belemmert. Wanneer op het perceel geen (ernstige) bodemverontreiniging wordt verwacht, mag worden aangenomen dat er geen belemmeringen zijn voor de functiewijziging.

  • 2. Bodemtoets

In het kader van de Wet ruimtelijke ordening moet bij een bestemmingsplanwijziging in beginsel worden getoetst of de bodemkwaliteit de functiewijziging in de weg staat. Op basis van historisch onderzoek is het perceel waarop de uitbreiding plaatsvindt onverdacht. Op het perceel wordt geen (ernstige) bodemverontreiniging verwacht en valt aan te nemen dat er geen belemmeringen zijn voor de functiewijziging. In dat kader is in de bestemmingsplanprocedure geen nader bodemonderzoek noodzakelijk.

  • 3. Conclusie

Op grond van bovenstaande wordt het uitvoeren van bodemonderzoek om de feitelijke bodemkwaliteit vast te leggen niet noodzakelijk geacht. Aangenomen wordt dat geen sprake is van een ernstige bodemverontreiniging en dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de functies die de te behouden panden houden. Bij nieuwbouw zal de situatie opnieuw beoordeeld moeten worden.

Milieu overig

Er geldt ter plaatse van het perceel Grote Veldweg 1a een gebiedsaanduiding Reconstructiewetzone verwevingsgebied. Deze zone is van belang bij agrarische bedrijven die intensieve veehouderij hebben. De vergroting van het bouwvlak zal geen intensivering tot gevolg hebben, zodat in dat opzicht de vergroting verantwoord is.

Voor de overige milieuaspecten zijn ook geen belemmeringen aanwezig. Hierbij is gekeken naar geluid, lucht, externe veilgheid en milieuzonering. Aan Flora- en Faunaregelgeving zal, voor zover noodzakelijk, toepassing worden gegeven in het kader van de vergunnningverlening op grond van de Wabo.

Waardevol landschap

Het perceel Grote Veldweg 1a ligt in de gebiedsaanduiding EHS-verweving. In de Nota Ruimte is sprake van het Nationaal Landschap Winterswijk waarvan het buitengebied Winterswijk deel uitmaakt.

Als kernkwaliteiten worden genoemd:

- kleinschalige openheid;

- het groene karakter;

- microreliëf door essen en 'eenmansessen'.

Hoewel de bouw van de stalling altijd in zekere zin ten koste gaat van de openheid van het betrokken gebied, tast de uitvoering van het voorgenomen initiatief de kernkwaliteiten van het waardevol landschap niet wezenlijk aan. Realisatie van voorgenomen initiatief is daarmee dan ook niet in strijd van de streekplanuitwerking.

De kernkwaliteiten en omgevingscondities worden door voorgenomen activiteit niet negatief beïnvloed. Voorgenomen activiteit past binnen de randvoorwaarden die gesteld worden in de ruimtelijke verordening Gelderland.