direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Morgenzon 2016
Status: ontwerp
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0294.WP1604KOMORGENZN16-OW01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

Op 24 april 2014 heeft de gemeenteraad van de gemeente Winterswijk het bestemmingsplan Morgenzon met identificatienummer NL.IMRO.0294.BP1308KOMORGENZON-VA01 vastgesteld. Dit plan voorziet in de herontwikkeling van de locatie Morgenzon in de kern Winterswijk, waar een nieuwe woonwijk met maximaal 90 woningen wordt gerealiseerd. Het plangebied ligt in het westen van de kern Winterswijk, ruwweg tussen de Morgenzonweg, Ringweg West, verpleeghuis Pronsweide en de spoorlijn Zutphen-Winterswijk (station Winterswijk West). Op onderstaande afbeelding is een luchtfoto van het plangebied opgenomen. afbeelding "i_NL.IMRO.0294.WP1604KOMORGENZN16-OW01_0001.jpg"

In de uitvoering van het bestemmingsplan Morgenzon komt naar voren dat een aantal bouwaanduidingen en maatvoeringen enige aanpassing behoeven. Het college van burgemeester en wethouders heeft op basis van artikel 9 van het geldende bestemmingsplan de bevoegdheid om het plan te wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmings- en of aanduidingsgrenzen.

Voorliggend wijzigingsplan maakt het beoogde plan planologisch-juridisch mogelijk; dat wil zeggen het regelt wat nodig is voor een goede ruimtelijke ordening. In hoofdstuk 2 zijn de gewenste aanpassingen omschreven. In hoofdstuk 3 is het gemeentelijk beleidskader benoemd en in hoofdstuk 4 is getoetst op de milieu- en omgevingsaspecten. In hoofdstuk 5 is een juridische toelichting gegeven en in hoofdstuk 6 zijn de resultaten van de procedure opgenomen.

Hoofdstuk 2 Planopzet

Aanleiding van voorliggend wijzigingsplan is de wens om op basis van de eerste ervaringen in de uitvoering van het bestemmingsplan Morgenzon een aantal geringe aanpassingen van bouwmogelijkheden te realiseren. Daarnaast is met de aanleg van de nieuwe wegenstructuur en de ontwikkeling van de eerste woonkavels een meer concrete invulling van de gegeven bestemmingen mogelijk. Het plan voorziet om die reden tevens in een verduidelijking door de bestemming 'Woongebied' om te zetten in de bestemming 'Wonen' en de functieaanduiding 'weg' om te zetten in de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied'. De bijbehorende bouw- en gebruiksmogelijkheden worden overgenomen en daar waar nodig aangepast. De ruimtelijke structuur van het plan blijft ongewijzigd. Puntsgewijs gaat het om de volgende aanpassingen van de verbeelding en regels:

  • 1. De 'specifieke bouwaanduiding - bestaand' [sba-bst] ten behoeve van de kassagebouwtjes maakt deel uit van de bestemming 'Groen' en wordt nu onderdeel van de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied'. In de bijbehorende regels wordt toegevoegd dat een gebruik van de gebouwtjes als tentoonstellingsruimte is toegestaan;
  • 2. De leesbaarheid van de bouwregels ten behoeve van wonen in de matrix onder artikel 5.2.2, sub c wordt geoptimaliseerd door een gewijzigde indeling. Tevens is in samenhang met de "regeling vergunningsvrij bouwen" het realiseren van een verblijfsruimte in een aanbouw nabij de perceelgrens mogelijk en wordt dientengevolge de bijbehorende maximale bouwhoogte van de aanbouw verhoogd van 3,00 m naar 3,25 m. Bijlage 1 bevat een schematische weergave van de bouwmogelijkheden;
  • 3. In de bestemming 'Wonen' is de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' [sba-2] toegevoegd. De tekst in artikel 5.2.2, sub d wijzigt als volgt (wijzigingen cursief): de bebouwde oppervlakte van het bouwperceel achter de voorgevellijn bedraagt maximaal 60%, met dien verstande dat dit bij tussenwoningen en ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding - 2 75% mag bedragen;
  • 4. Op de verbeelding is ter verduidelijking de figuur 'gevellijn' opgenomen. In de onder punt 2 genoemde matrix is deze figuur van belang voor de positionering van bebouwing.

Het wijzigingsplan Morgenzon 2016 bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. Van deze drie onderdelen vormen de digitale verbeelding met NL.IMRO.0294.WP1604KOMORGENZN16-OW01 en de regels het juridisch bindende deel van het wijzigingsplan. Op de verbeelding zijn de bestemmingen gevisualiseerd. De regels geven weer wat de gebruiksmogelijkheden van de gronden en de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aanwezige en op te richten bebouwing is. De toelichting heeft hierbij weliswaar geen bindende werking, maar bevat wel de ruimtelijke onderbouwing. Het is daarmee de onderbouwing van de keuzes die zijn gemaakt voor de verbeelding en de regels.

Hoofdstuk 3 Gemeentelijk beleid

In het geldende bestemmingplan Morgenzon is in artikel 9 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen: Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid het plan te wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmings- en/of aanduidingsgrenzen, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • c. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

Met de beoogde ontwikkeling wijzigt de ruimtelijke structuur en functie van het gebied niet. Omdat met de realisatie van de wegenstructuur het wegtrace vast ligt, is een aanpassing van de bestemming naar Verkeer - Verblijfsgebied met bijbehorende definitieve begrenzing opportuun. De enige verruiming in de regels betreft het gebruik van de bestaande kassagebouwtjes en de aanpassing van de maximale bouwhoogte voor een aanbouw nabij de perceelgrens. Overige aanpassingen hebben betrekking op leesbaarheid of betreffen een correctie. Het plan heeft geen onevenredige aantasting van het beoogde straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheid tot gevolg.

In hoofdstuk 4 is een toetsing op de milieu- en omgevingsaspecten opgenomen. Hieruit komt naar voren dat het plan geen onevenredige aantasting van de aanwezige functies en waarden tot gevolg heeft. In hoofdstuk 6 is een toetsing op de belangen van derden opgenomen.

Hoofdstuk 4 Milieu- en omgevingsaspecten

4.1 Milieuaspecten

4.1.1 Geluid

De mate waarin het geluid, het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). De kern van de wet is dat geluidsgevoelige objecten worden beschermd tegen geluidhinder uit de omgeving. Het beschermen van deze geluidsgevoelige objecten gebeurt aan de hand van vastgestelde zoneringen. De belangrijkste geluidsbronnen die in de Wgh worden geregeld, zijn: industrielawaai, wegverkeerslawaai en spoorweglawaai.

Indien nieuwe geluidsgevoelige functies worden toegestaan, stelt de Wgh de verplichting akoestisch onderzoek te verrichten naar de geluidsbelasting ten gevolge van omliggende (spoor)wegen en industrieterreinen. Voorliggend plan voorziet niet in het wijzigen van de gebieden aangewezen voor wonen dan wel het toevoegen van woningen. Omdat de feitelijke situatie niet wijzigt is een akoestisch onderzoek in het kader van de Wgh niet noodzakelijk. Het aspect geluid vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.

4.1.2 Bodem

In het kader van een wijzigingsplan dient aangetoond te worden dat de kwaliteit van de bodem en het grondwater in het plangebied in overeenstemming is met het beoogde gebruik. Dit is geregeld in de Wet bodembescherming. De bodemkwaliteit kan namelijk van invloed zijn op de beoogde functie van het plangebied. Indien sprake is van een functieverandering zal er in veel gevallen een bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd op de planlocatie. Dit onderzoek brengt in beeld of de bodemkwaliteit en de beoogde functie van het plangebied bij elkaar passen.

Dit plan wijzigt de bestaande functie niet en maakt geen nieuwe functie mogelijk, het betreft een aantal geringe aanpassingen van bestemmingsgrenzen en maatvoeringen. Een verkennend bodemonderzoek is in het kader van dit wijzigingsplan niet noodzakelijk.

4.1.3 Lucht

De Wet milieubeheer biedt het kader om te toetsen aan luchtkwaliteitseisen. Een uitzondering op deze verplichting om de gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen op de luchtkwaliteit mee te wegen, vormen bepaalde typen projecten die niet in betekende mate (NIBM) bijdragen aan de luchtkwaliteit. Het begrip NIBM is uitgewerkt in het "Besluit niet in betekende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)", en de bijbehorende "Regeling niet in betekende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)".

In het kader van het bestemmingsplan Morgenzon is een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd op basis waarvan het project is aangeduid als ‘niet in betekende mate bijdraagt aan luchtverontreiniging’. Met voorliggend plan wijzigt de feitelijke situatie niet, het leidt niet tot een significante toename van verkeer. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.

4.1.4 Externe Veiligheid

Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Gelet op het karakter van dit wijzigingsplan en dat daarmee de feitelijke situatie niet wijzigt, is het plan niet van invloed op het plaatsgebonden risico en het groepsrisico binnen het plangebied. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plan.

4.1.5 Milieuzonering

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering wordt verstaan het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen anderzijds.

In onderhavig plan is geen sprake van een verruiming van het aantal woningen, dan wel een wijziging in de afstand van de woonfunctie tot omliggende bedrijven of inrichtingen. Vanuit het oogpunt van milieuzonering is er geen belemmering voor de uitvoering van het plan.

 

4.2 Omgevingsaspecten

4.2.1 Ecologie

Bij ruimtelijke ingrepen dient rekening te worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. Voorliggend wijzigingsplan voorziet niet in een feitelijk ingrijpen in het gebied dat conflicterend is met geldende wetgeving. Er is geen nader onderzoek in het kader van de Natuurbeschermingswet en/of Flora en Faunawet noodzakelijk, het aspect ecologie vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit plan.

4.2.2 Cultuurhistorie en archeologie

In elk ruimtelijk plan moet een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden wordt omgegaan. Denk aan aanwezige monumenten, historische gebieden, kenmerkende (straat)beelden en landschapselementen. Voor het bestemmingsplan Morgenzon is archeologisch onderzoek uitgevoerd, op basis waarvan is gebleken dat er geen cultuurhistorische waarden aanwezig zijn in het plangebied. Dit aspect vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plan.

4.2.3 Verkeer

In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient het effect van de ontwikkeling op de verkeersstructuur inzichtelijk te worden gemaakt. Met het plan wijzigt de verkeerskundige situatie niet, het aspect verkeer belemmert de uitvoering van dit plan niet.

4.2.4 Water

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in de toelichting afzonderlijk te worden aangegeven wat de gevolgen zijn van het plan voor de waterhuishouding. Om waterbeheer en ruimtelijke ordening goed op elkaar af te stemmen is de watertoets ontwikkeld. Deze watertoets stelt de randvoorwaarden voor ruimtelijke en/of stedenbouwkundige aanpassingen in relatie tot het oppervlakte- en grondwater in het plangebied en de directe omgeving.

Voorliggend plan voorziet niet in een aanpassing van de ruimtelijke structuur, een toename van nieuw verhard oppervlak of een afname van het waterbergend vermogen. De geringe aanpassingen in begrenzing en maatvoering treft geen waterhuiskundig belang. Het aspect water vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.

4.3 Economische uitvoerbaarheid

Op grond van artikel 3.1.6 lid 1 sub f van het Besluit ruimtelijke ordening dient onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan. In principe dient bij vaststelling van een ruimtelijk besluit tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen, tenzij het kostenverhaal anderszins verzekerd is.

De ontwikkeling van de locatie Morgenzon is een gemeentelijk initiatief. Een exploitatieplan is niet noodzakelijk. Bij aanvang van de ontwikkeling waren alle gronden in het plangebied in eigendom van de gemeente. De actuele (2016) exploitatieberekening geeft een voordelig resultaat berekend naar eindwaarde per 31-12-2019.

In 2014 is gestart met de uitgifte van bouwkavels in plan Morgenzon. Per 2-5-2016 zijn 37 kavels verkocht en zijn 18 kavels in optie gegeven op een totaal van maximaal 90 kavels. Het plan is economisch uitvoerbaar.

Hoofdstuk 5 Juridische aspecten

In hoofdstuk 2 is de opbouw van het wijzigingsplan opgenomen en in hoofdstuk 3 het juridisch kader. Het plan voorziet in de wijziging van de bestemming 'Woongebied' naar 'Wonen' en de functieaanduiding 'weg' naar de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Dit is gevisualiseerd op de verbeelding behorende bij dit wijzigingsplan.

In hoofdstuk 2 zijn tevens de geringe aanpassingen in de regels benoemd. Voorliggend wijzigingsplan voorziet in een integrale set regels, dat wil zeggen het omvat alle regels zoals vastgelegd in het moederplan Morgenzon met inbegrip van de aanpassingen.

Voor het overige zijn er geen bijzonderheden in dit wijzigingsplan. Met dit hoofdstuk is voldaan aan artikel 3.1.3 van het Belsuit ruimtelijke ordening.

 

Hoofdstuk 6 Procedure

6.1 Algemeen

De wijzigingsbevoegdheid is via het moederplan aan burgemeester en wethouders gegeven. Voor het opstellen van een wijzigingsplan geldt de uniforme voorbereidingsprocedure ex afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), met dien verstande dat burgemeester en wethouders binnen 8 weken na afloop van de ter inzage legging een besluit moeten nemen. Daarna volgt beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Conform afdeling 3.4 Awb ligt het ontwerpwijzigingsplan gedurende 6 weken ter inzage. Belanghebbenden kunnen dan een zienswijze indienen op het plan. Na vaststelling door burgemeester en wethouders ligt het wijzigingsplan opnieuw 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State. Het wijzigingsplan treedt in werking daags na afloop van de tervisielegging, als er geen beroep is ingesteld. Is er wel beroep ingesteld dan treedt het wijzigingsplan ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

6.2 Verslag artikel 3.1.1 overleg

Net als in een reguliere bestemmingsplanprocedure geldt bij de voorbereiding van een wijzigingsplan dat overleg moet worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Het gaat dan tenminste om de betrokken waterschappen en diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Voor wat kleinere plannen kan, in overleg, afgezien worden van dit overleg.

Dit wijzigingsplan is in het kader van het wettelijk overleg niet toegezonden aan de Inspectie Leefomgeving & Transport.

Dit wijzigingsplan is in eerste instantie niet voorgelegd aan de provincie Gelderland. Bij brief van 22 oktober 2009 met kenmerk 2009-018420 van de provincie is bepaald dat indien het alleen een lokaal belang betreft, inzending van de stukken niet noodzakelijk is. Onderhavig wijzigingsplan betreft een aantal geringe aanpassingen en raakt geen provinciaal belang.

Dit wijzigingsplan is in eerste instantie niet voorgelegd aan het waterschap Rijn en IJssel. Het wijzigingsplan voorziet in een aantal geringe aanpassingen, die geen direct of indirect gevolg hebben voor de waterhuishoudkundige situatie in het gebied. Zie ook paragraaf 4.2.4.

6.3 Verslag zienswijzen

Het ontwerpwijzigingsplan ligt gedurende zes weken ter inzage. In deze periode kan een ieder een zienswijze indienen. In dat geval wordt in deze paragraaf hiervan verslag gedaan.