direct naar inhoud van 4.1 Rijksbeleid
Plan: Excelsior
Status: concept
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0294.BP0910KOKomWest-IV01

4.1 Rijksbeleid

Nota Ruimte, ruimte voor ontwikkeling PKB deel 4 (2006)

De Nota Ruimte heeft als motto “decentraal wat kan, centraal wat moet” en stelt ruimte voor ontwikkeling centraal. In vergelijking met eerder ruimtelijk beleid concentreert het Rijk zich nu meer op hoofdlijnen. Rode contouren komen bijvoorbeeld niet voor in de Nota Ruimte. In de plaats daarvan gaat het Rijk uit van een algemene bundelingstrategie. Een vitaal platteland en sterke steden vragen om inspanningen op een breed front. De steden moeten voldoen aan de eisen die bewoners, bedrijven, instellingen en bezoekers stellen aan een stad.

Het platteland vraagt om ruimte voor een meer multifunctioneel gebruik. Op het platteland kunnen woningen gebouwd worden voor tenminste de eigen bevolkingsgroei en het areaal van door het Rijk aangewezen stringent beschermde groene gebieden wordt verminderd. Alleen voor natuurgebieden (Ecologische Hoofdstructuur, Vogel- en Habitatrichtlijngebieden en gebieden die vallen onder de Natuurbeschermingswet) schrijft het Rijk nog een planologische bescherming voor.

Nationaal Landschap Winterswijk

In de Nota Ruimte (januari 2006) zijn door het ministerie van VROM 20 nationale landschappen geïntroduceerd. Nationale landschappen zijn gebieden met zeldzame of unieke kenmerkende landschapskwaliteiten.

In samenhang daarmee hebben deze gebieden bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. Landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten van nationale landschappen moeten behouden blijven, duurzaam beheerd worden en waar mogelijk worden versterkt. In samenhang hiermee zal de toeristisch, recreatieve betekenis moeten toenemen.

Binnen nationale landschappen is daarom “behoud door ontwikkeling” het uitgangspunt voor het ruimtelijk beleid. Mits de kernkwaliteiten behouden blijven of worden versterkt zijn binnen nationale landschappen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Binnen de nationale landschappen is er ruimte voor ten hoogste de bevolkingsgroei en voor regionale en lokale bedrijvigheid. De landschappelijke kwaliteiten zijn medebepalend voor de (on)mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen. Uitgangspunt is dat de nationale landschappen zich sociaal-economisch voldoende moeten kunnen ontwikkelen, terwijl de bijzondere kwaliteiten van het gebied worden behouden of versterkt.

In de nationale landschappen zal het Rijk ook middelen inzetten om de groene kwaliteiten te verbeteren en de noodzakelijke wateropvang te garanderen. Het gaat hier om behoud en ontwikkeling van zowel grootschalige landschappen onder verstedelijkingsdruk als van landschappen van (inter)nationale cultuurhistorische betekenis. Binnen nationale landschappen is “behoud door ontwikkeling” het uitgangspunt voor het ruimtelijk beleid. In algemene zin geldt dat binnen nationale landschappen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk zijn mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of worden versterkt.

Winterswijk maakt deel uit van één van de gebieden die zijn aangewezen als nationaal landschap, de Winterswijk. Dit gebied wordt gekenmerkt door een bijzondere kleinschalige openheid met een zeer groen, natuurlijk karakter. Het zandplateau wordt doorsneden door kleine beekdalen en bevat ook nog enkele restanten van hoogveenontwikkeling en kleine boscomplexen. De weilanden en akkers, in dit gebied vaak eenmans-essen, worden omzoomd door houtwallen.

Het initiatief zoals opgenomen in dit bestemmingsplan past binnen het nationaal ruimtelijk beleid. Het bouwinitiatief vindt plaats binnen de bebouwde kom waardoor het geen nadelige invloed heeft op het karakteristieke groene landschap.

Flora – en Faunawet, Natuurbeschermingswet

De natuurbeschermingswetgeving is in de Nederlandse situatie gesplitst in soortenbescherming en gebiedsbescherming. Wettelijk kader voor de soortenbescherming in Nederland is de Flora- en Faunawet die bescherming biedt aan vrijwel alle voorkomende diersoorten en sommige plantensoorten.

Bij ruimtelijke ontwikkelingen zal rekening moeten worden gehouden met de bepalingen uit de Flora- en Faunawet.

Gebiedsbescherming komt onder meer tot uitdrukking in de regeling Natura 2000. In de Natura 2000 zijn de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden aangewezen. In de Nederlandse situatie is dit opgenomen in de Natuurbeschermingswet 1998.

Binnen gemeente Winterswijk zijn geen gebieden aangewezen in het kader van de Vogelrichtlijn, wel zijn 4 gebieden aangewezen in het kader van de Habitatrichtlijn. Geen van de vier gebieden zijn gelegen in de directe nabijheid van het plangebied.

Nationaal Milieubeleidsplan 3 en 4

Het nationaal milieubeleidsplan (NMP) 3 bevat het milieubeleid voor de korte termijn, met een doorkijk naar 2010. Voor het milieubeheer wordt gestreefd naar een duurzame ontwikkeling. Brongerichte maatregelen hebben de voorkeur boven effectgerichte maatregelen. In NMP 3 wordt aangegeven wat de doelgroepen landbouw, verkeer en vervoer, industrie, milieubedrijven en maatschappelijke en milieuorganisaties wordt verwacht om aan het milieubeheer bij te dragen.

Op 13 juni 2001 is het NMP 4 “Een wereld en een wil: werken aan duurzaamheid” verschenen. Het NMP 4 vervangt het NMP 3 niet maar kijkt verder vooruit naar het jaar 2030. Er worden zeven grote milieuproblemen benoemd: verlies aan biodiversiteit, klimaatverandering, overexploitatie van natuurlijke hulpbronnen, bedreigingen van de gezondheid, externe veiligheid, aantasting van de leefomgeving en mogelijke onbeheersbare risisco's. Over het algemeen bevat het NMP 4 geen concrete maatregelen en doelen voor de korte termijn.