direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Streek & servicecentrum 't Tappunt, Misterweg 207-209 te Miste
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0294.BP0811BGMISTERW207-VA01

Artikel 3 Bedrijf

3.1 bestemmingsomschrijving
3.1.1 bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. streek & servicecentrum, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - streek & servicecentrum';
  • b. in- en uitrit, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - inrit';

met bijbehorende bouwwerken, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

3.1.2 opslag

De hoogte van opslag ten behoeve van de bestemming bedraagt maximaal 4 m.

3.2 bouwregels
3.2.1 bedrijfsgebouwen

Bedrijfsgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. voor zover een bouwvlak is aangegeven dient te worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. bebouwde oppervlakte van bedrijfsgebouwen maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' aangegeven oppervlakte;
  • c. goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven hoogte.

3.2.2 overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

  • a. bedrijfsinstallaties, geluidwerende voorzieningen en vlaggenmasten 8 m;
  • b. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.

3.3 afwijking van de bouwregels
3.3.1 bouwen buiten bouwvlak

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.1 onder a en toestaan dat gebouwd wordt buiten het bouwvlak, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

  • a. de bebouwde oppervlakte zoals bedoeld in artikel 3.2.1 onder b mag niet worden overschreden;
  • b. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • c. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik overeenkomstig de bestemming is pas toegestaan nadat:

  • a. de inrit is aangelegd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - inrit' en de bestaande inrit mag slechts gebruikt worden zoals bestaand;
  • b. parkeerplaatsen zijn aangelegd.

3.5 afwijking van de gebruiksregels
3.5.1 aanbieden van servicediensten

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 voor het toestaan van maatschappelijke voorzieningen die niet direct gerelateerd zijn aan de promotie van regionale producten, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

  • a. op basis van een behoefteonderzoek blijkt dat hier voldoende draagvlak voor is;
  • b. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • c. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

3.5.2 ander bedrijf

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

  • a. het bedrijf is opgenomen in de categorieën 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten dan wel het betreft een bedrijf dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorieën 1 of 2;
  • b. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • c. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

3.6 wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid het plan te wijzigen:

  • a. in de vorm van het wijzigen van de bestemming in de bestemming Horeca, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
    • 1. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
    • 2. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
  • b. voor het toestaan van een bedrijf dat is opgenomen in categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten dan wel een bedrijf dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in categorie 3.1, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
    • 1. geen onevenredige aantasting vindt plaats van de verkeersveiligheid;
    • 2. geen onevenredige aantasting vindt plaats van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.