3.4.1 Het Winsterswijkse beleid van bovenplans verevenen
In paragraaf 3.3.1 is de nota 'Functies zoeken plaatsen zoeken functies' aangehaald. Hierin werd duidelijk dat de nota als doelstelling heeft de leefbaarheid, vitaliteit en ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied een impuls te geven. De vraag is of de nota op voldoende gevallen in het buitengebied toepasbaar is zonder af te wijken van de gestelde uitgangspunten. De gemeente heeft geconstateerd dat niet iedereen gebruik wil maken van de mogelijkheid om gebouwen te hergebruiken. Veel vaker komt de wens om extra bijgebouwen op te richten, in het bijzonder bij woonhuizen. De geldende rechten bieden hiertoe te weinig mogelijkheden. Om deze reden heeft de gemeente Winterswijk het beleid van bovenplans verevenen op gesteld. Middels dit principe wordt er de mogelijkheid geboden om meer vierkante meters bouwoppervlak toe te staan voor bijgebouwen. De voorwaarde voor het realiseren van extra bijgebouwen is de sloop van gebouwen elders binnen het buitengebied. De hoeveelheid aan extra toegestane bijgebouwen blijft echter beperkt om ongewenste ontwikkelingen binnen het vigerende bestemmingsplan in de hand te houden. Hiertoe heeft de gemeente besloten de maximale hoeveelheid bijgebouwen na het toepassen van de regeling te beperken tot 300 m².
Het bovenplans verevenen wordt niet toegestaan in de EHS en op locaties die in het streekplan zijn aangemerkt als "openheid", omdat verstening in deze gebieden niet gewenst is. Hierbij wordt wel gesteld dat de sloop in deze gebieden wel wordt toegestaan indien er geen bebouwing wordt teruggebouwd.
Middels het bovenplans verevenen is de gemeente in de mogelijkheid maatwerk te leveren. Het leveren van maatwerk zal bijdragen aan de kwaliteit en leefbaarheid in het landelijk gebied. De doelstelling van het beleid is het terugdringen van de versteningen in het landelijk gebied.
Om misbruik van de regeling te voorkomen vraagt het bovenplans verevenen wel om een helder en doordacht systeem. Er zal één bestemmingsplan worden opgesteld voor zowel de locatie waar wordt gesloopt als voor de locatie waar wordt gebouwd, inclusief een set aan planregels. In de planregels en/of door de omvang van het bestemmingsvlak wordt vastgesteld wat de bebouwingsmogelijkheden zijn. Dit moet zorg dragen dat de hoeveelheid bebouwing op een locatie wordt vastgelegd. Deze moeten tevens worden vastgelegd in een overeenkomst tussen gemeente, de eigenaar van de te slopen schuren en de initiatiefnemer, met derden- en boetebeding. De initiatiefnemer moet daarbij zorg dragen voor het aanleveren van de ruimtelijke onderbouwing.
Conclusie
Onderhavig plan is niet in strijd met de regeling omtrent het bovenplans verevenen. Het plan omvat de nieuwbouw van een kapschuur. Hiertoe zal ter compensatie elders een aantal schuren worden gesloopt. Ten behoeve van het plan zal er één bestemmingsplan worden opgesteld met daarin zowel de locatie waar gesloopt wordt, als de locatie waar nieuwbouw plaatsvindt. De maximaal te realiseren oppervlakte aan bijgebouwen zal worden vastgesteld in de plankaart en -regels. De planlocatie waar de nieuwbouw plaatsvindt, is niet gelegen binnen de EHS of op een locatie die is aangemerkt als "openheid".
3.4.2 Visie buitengebied
Op 22 december 2005 heeft de gemeenteraad van Winterwijk de visie voor het buitengebied vastgesteld. De visie moet leiden tot een buitengebied dat een prettig en gezond woon-, werk en leefklimaat is. Kortom, een leefbaar buitengebied. De bewoners van het buitengebied bepalen voor een groot deel zelf de leefbaarheid van het gebied. De gemeente werkt daarom op verschillende manieren samen met de bewoners en gebruikers van het buitengebied.
De Visie Buitengebied is geen statisch stuk, het is de basis voor een visie traject. In dit traject houdt de gemeente Winterswijk voortdurend de vinger aan de pols bij ontwikkelingen in het buitengebied, waar dit plan er één van is. Waar nodig stelt het gemeentebestuur de uitgangspunten van de visie bij. Ook kunnen nieuwe ontwikkelingen worden toegevoegd. De Visie Buitengebied is ook een belangrijke basis geweest voor het Bestemmingsplan Buitengebied.
De visie kent zes hoofdstukken. Ieder hoofdstuk behandelt een belangrijk thema voor het buitengebied. Eén van deze hoofdstukken is landbouw.
Het agrarisch gebruik is een grote ‘vormgever’ van het cultuurlandschap. Voor het cultuurlandschap is daarom de omvang van het agrarisch areaal van wezenlijk belang voor het instandhouden van het huidige landschap. De gemeente Winterswijk streeft er naar dat de agrarische sector een belangrijke economische drager van het buitengebied blijft. Om de ontwikkelingen in de agrarische sector te faciliteren geeft de gemeente ruimte voor grootschalige landbouw in een kleinschalig landschap. Met andere woorden: de gemeente Winterswijk streeft er naar dat ‘schaalvergroting van de landbouw’ en ‘behoud van het landschap’ samengaan. Hiervoor moeten bestaande waarden beschermd worden, moet het beleid flexibel zijn en moet gebruik gemaakt worden van innovaties in de landbouw. De gemeente wil dit ‘landschapsonderhoud’ door boeren stimuleren. Dit kan door ingrepen in het landschap, die nodig zijn voor het agrarisch bedrijf, te compenseren. Een voorbeeld hiervan is het ‘verplaatsen’ van een houtwal om de verkaveling te optimaliseren. Het uitgangspunt is dat de kwaliteit van het huidige landschap op gemeentelijk niveau minimaal gelijk blijft en waar mogelijk verbetert.
De gemeente wil ook kansen bieden voor alternatieve inkomstenbronnen voor agrariërs. Ook wanneer de agrarische activiteit niet de belangrijkste inkomsten bron voor een ondernemer is, draagt dit bij aan het in stand houden van het agrarisch cultuurlandschap. Kleinschalige agrarische activiteiten passen zeer goed bij het gebied. Het toekomstig ruimtelijk beleid moet mogelijkheden scheppen voor deze ‘deeltijd boeren’.
Conclusie
Er kan geconcludeerd worden dat het project in overeenstemming is met het door de gemeente geformuleerde beleid voor het buitengebied van Winterswijk. Het project kan gezien worden als een kleinschalig agrarische activiteit en draagt bij aan de instandhouding van het agrarisch cultuurlandschap.
3.4.3 Welstandsnota
De gemeenteraad van Winsterwijk heeft op 24 mei 2004 een welstandnota voor het gehele grondgebied van de gemeente Winterswijk vastgesteld.
De welstandsnota bevat de basisvoorwaarden, waaraan bouwaanvragen op welstandsaspecten getoetst zullen worden en het legt voor bepaalde gebieden beoordelingskaders vast. Dit is opgesteld vanuit een visie op de toekomst van het gebied en vanuit een beeld van aanwezige waarden. Er zijn criteria benoemd die ertoe moeten bijdragen dat de toekomstige bebouwing past in de omgeving. De gemeentelijke welstandsnota richt zich dus op bestaande karakteristieken van bestaand stedelijk gebied en buitengebied.
Er worden algemene -, gebiedsgerichte -, sneltoets - en thematische criteria onderscheiden waaraan bouwplannen worden getoetst, afhankelijk van het soort gebied en type bouwwerk.
Conclusie
Er kan worden geconcludeerd dat het project past binnen de gemeentelijke welstandseisen.