direct naar inhoud van Artikel 5 Leiding - Gas
Plan: Ratum, Scholtemaatweg 21
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0294.BP1008BGSCHOLTEM21-OW01

Artikel 5 Leiding - Gas

5.1 bestemmingsomschrijving
5.1.1

De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. een ondergrondse gasleiding met een diameter van maximaal 36 inch en een druk van maximaal 66,2 bar ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas 1';
  • b. het beheer en onderhoud van de leiding;
  • c. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;
  • d. met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.1.2

Onverminderd het bepaalde in artikel 5.1.1 zijn de gronden gelegen binnen een afstand van 240 m ter weerszijden van de voor Leiding - Gas aangewezen gronden ter plaatse van aanduiding 'hartlijn leiding - gas 1' ook mede bestemd voor de bescherming van het aangrenzende woon- en leefklimaat.

5.1.3

In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen, zijn op de in artikel 5.1.1 en artikel 5.1.2 bedoelde gronden geen nieuwe woningen en bijzondere objecten categorie I en II als bedoeld in de "Circulaire Zonering langs hogedruk aardgas-transportleidingen" toegestaan.

5.2 bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen mag:

  • a. binnen een afstand van 5 m aan weerszijden van de gasleiding geen nieuw bouwwerk worden gebouwd;
  • b. op de overige binnen de zone gelegen gronden geen nieuw bouwwerk ten behoeve van de in artikel 5.1.3 genoemde functies worden gebouwd.
5.3 ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 5.2 voor het toestaan van de in artikel 5.1.3 genoemde functies en het bouwen van bouwwerken ten behoeve van die functies, mits:

  • a. ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd;
  • b. advies is verkregen van de leidingbeheerder.
5.4 aanlegvergunning 
5.4.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 5.2 onder a bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • d. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen.
5.4.2

Een aanlegvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de leiding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

5.4.3

Een aanlegvergunning wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder.

5.4.4

Geen aanlegvergunning is nodig voor:

  • a. andere-werken die het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. andere-werken die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.