Plan: | Driemarkweg tussen 1b en 3 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0294.BP1010BGDRIEMAWONG-VA01 |
Wanneer een bestemmingsplan wordt opgesteld is het van belang duidelijkheid te verschaffen in hoeverre milieuhygiënische aspecten belemmeringen kunnen opleveren voor de uitvoering van het initiatief. In deze paragraaf wordt daarom ingegaan op (in willekeurige volgorde): milieuzonering, bodem, geluid vanwege het wegverkeer, externe veiligheid en luchtkwaliteit.
Milieuzonering
Op het perceel Driemarkweg 6 (tegenover het plangebied) is sprake van een buxuskwekerij. In de VNG brochure "Bedrijven en milieuzonering" (2009) geldt voor dergelijke activiteiten een richtafstand van 30 meter. Vanuit de Wet milieubeheer dient een afstand van 50 meter vanaf de bedrijfsopstallen van het bedrijf tot de gevel van de nieuwe woning te worden gehanteerd. Aan deze afstandseis wordt voldaan wanneer de woning op 18,5 meter vanaf de Driemarkweg wordt gesitueerd. Stedenbouwkundig gezien is een dergelijke verspringing van de rooilijn verantwoord. In de planregels is vastgelegd dat de voorgevelrooilijn op 18,5 meter vanaf de Driemarkweg dient te worden gesitueerd.
In de nabije omgeving van het perceel aan de Driemarkweg zijn geen andere agrarische gerelateerde bedrijven aanwezig.
Bodem
Op grond van de beschikbare informatie wordt ter plaatse geen ernstige bodemverontreiniging verwacht. Een bodemonderzoek in het kader van de bestemmingsplanprocedure is niet noodzakelijk. Bij de aanvraag van een bouwvergunning (nu omgevingsvergunning) kan mogelijk ontheffing van het verplichte bodemonderzoek worden verleend. Er dient een zogenaamde "historische toets" te worden uitgevoerd waaruit blijkt dat de locatie geschikt is voor de toekomstige woonfunctie. De gemeente zal deze toets verrichten, maar zal de initiatiefnemer vragen om informatie over de actuele situatie te verschaffen (aanwezige verhardingen en dergelijke).
Geluid vanwege het wegverkeer
Bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan dat (deels) is gelegen binnen een geluidszone op grond van artikel 74 van de Wet geluidhinder (Wgh), dient voldaan te worden aan het gestelde in de Wgh. In het kader van voorliggend bestemmingsplan wordt een nieuwe woning mogelijk gemaakt. Over het plangebied is sprake van een geluidszone in verband met de Driemarkweg, de Venemansweg, de Vreehorstweg en de N319 (rondweg). Er is daarom door BVA Verkeersadviezen een akoestisch onderzoek uitgevoerd, dat neergelegd is in het rapport "Woningbouw Driemarkweg Winterswijk - akoestisch onderzoek -". Het rapport is als Bijlage 2 Akoestisch onderzoek bij voorliggend bestemmingsplan gevoegd. In het rapport wordt geconcludeerd dat de voorkeursgrenswaarde ten gevolge van het verkeer op de onderzochte wegen niet wordt overschreden. De hoogste geluidsbelasting bedraagt Lden38 dB ten gevolge van de Vreehorstweg en blijft ruimschoots binnen de normen. Vanuit de Wet geluidhinder zijn er daarom geen belemmeringen voor de bouw van een nieuwe woning op het perceel gelegen tussen Driemarkweg 1b en 3.
Externe veiligheid
Sinds 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. Hierin zijn regels gesteld teneinde de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Bedrijven die onder het besluit vallen zijn onder meer grote chemische bedrijven, lpg- tankstations en bedrijven die 10.000 kilo of meer chemicaliën opslaan. Het besluit verplicht gemeenten en provincies voortaan met veiligheidsnormen rekening te houden. Op basis van de Risicokaart van de provincie Gelderland blijkt dat in de directe omgeving van het plangebied geen risicovolle bedrijven zijn gevestigd die vallen onder het Bevi.
De basis voor de risicobenadering bij het vervoer van gevaarlijke stoffen (over weg, water en spoor) ligt in "Omgaan met risico's". De algemene uitgangspunten zijn uitgewerkt in de "Nota risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen" (RNVGS). Sinds augustus 2004 is er sprake van een "Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen". Met deze circulaire wordt het beleid als vervat in de RNVGS verder geoperationaliseerd en verduidelijkt. Als verplichte route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen kunnen rijks-, provinciale en gemeentewegen worden aangewezen. In de directe omgeving van het plangebied komen geen routes gevaarlijke stoffen voor.
Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de daarbijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) zijn op 1 januari 2011 in werking getreden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. In of in de directe omgeving van het plangebied is geen sprake van aardgastransportleidingen.
Uit het voorgaande kan geconcludeerd worden dat (ook) het aspect externe veiligheid geen beperkingen oplegt aan de voorgestane ontwikkeling voor het perceel aan de Driemarkweg te Winterswijk.
Luchtkwaliteit
Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening worden gehouden met het gestelde in de Wet milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen. Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, indien:
Van een verslechtering van de luchtkwaliteit in betekenende mate als bedoeld onder c is sprake indien zich één van de volgende ontwikkelingen voordoet:
Voorliggend bestemmingsplan maakt een ontwikkeling mogelijk, die van geringere omvang is dan de ontwikkelingen die hiervoor zijn aangegeven en het is ook geen project dat beschreven staat in het NSL. Er kan daarom geconcludeerd worden dat de luchtkwaliteit 'niet in betekenende mate' zal verslechteren. Derhalve hoeft niet nader op het aspect luchtkwaliteit te worden ingegaan.