direct naar inhoud van 4.3 Archeologische en cultuurhistorische waarden
Plan: Het Vriezenhuis
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0294.BP1012BGVRIEZENHS-VA01

4.3 Archeologische en cultuurhistorische waarden

Op 15 december 2010 is in gemeente Winterswijk de erfgoedverordening in werking getreden. Deze verordening regelt onder meer de aanwijzing van gemeentelijke monumenten, de instandhouding van gemeentelijke monumentale zaken, de aanwijzing van gemeentelijke stads- en dorpsgezichten, alsmede de instandhouding van archeologische terreinen.

Onderdeel van de erfgoedverordening is een archeologische beleidskaart. Op de archeologische beleidskaart staat kort aangegeven wat het gewenste beleid is ten aanzien van de onderzoeksverplichting, hetgeen in de verordening zelf verder is uitgewerkt. De beleidskaart is van een zodanig gedetailleerd schaalniveau dat deze direct van toepassing is voor gebruik op perceelsniveau. Op de archeologische beleidskaart wordt onderscheid gemaakt in de archeologisch waardevolle gebieden (AWG's) en archeologische verwachtingszones (AWV's). De uitgangspunten voor de archeologische beleidskaart, inclusief onderzoeks-verplichting per categorie, zijn:

  • AWG categorie 1: wettelijk beschermd archeologisch rijksmonument of gemeentelijk archeologisch monument. Rondom een bufferzone van 50 m. Behouden en beschermen in huidige staat. Bij planvorming is besluitname door het bevoegd gezag wettelijk verplicht (bevoegd gezag is de RCE voor de archeologische rijksmonumenten en de gemeente voor de gemeentelijke monumenten). Voor de rijksmonumenten geldt dat er geen (bodem)ingrepen zonder vergunning ex. artikel 11 Monumentenwet 1988 zijn toegestaan. Tevens geldt dat eventuele onderzoeksstrategieën en selectiekeuzes in overleg met de RCE vastgesteld dienen te worden. Voor de gemeentelijke monumenten geldt dat er geen (bodem)ingrepen zonder vergunning ex. art. 10 Monumentenverordening toegestaan zijn. Tevens geldt dat eventuele onderzoeksstrategieën en selectiekeuzes in overleg met de gemeente vastgesteld dienen te worden.
  • AWG categorie 2: terrein van (hoge, zeer hoge) archeologische waarde. Rondom een bufferzone van 50 m. Streven naar behoud en bescherming in huidige staat; bij bodem ingrepen dieper dan 30 cm Mv is ongeacht de oppervlakte van de ingreep, inventariserend archeologisch onderzoek verplicht volgens het IVO-protocol 2.
  • AWV categorie 3: gebieden met een zeer hoge archeologische verwachting. Historische dorpskern, bekende archeologische vindplaatsen, historische boerderijlocaties en cultuurhistorisch waardevolle landschapselementen. Rondom een bufferzone van 5 m (walsystemen), 25 m (landweerzone), 50 m (archeologische vindplaatsen en historische boerderijlocaties uit de periode 1450-1832) of 100 m (historische erven ouder dan 1450). Streven naar behoud in huidige staat; inventariserend archeologisch onderzoek is verplicht (IVO-protocol 2) als het oppervlak van het totaal aan bodemingrepen groter is dan 50 m² én de diepte van de ingreep dieper reikt dan 30 cm Mv.
  • AWV categorie 4: gebieden met een hoge archeologische verwachting en een meer dan 50 cm dikke conserverende laag. Streven naar behoud in huidige staat; inventariserend archeologisch onderzoek is verplicht (IVO-protocol 2) als het oppervlak van het totaal aan bodemingrepen groter is dan 100 m² én de diepte van de ingreep dieper reikt dan 40 cm Mv.
  • AWV categorie 5: gebieden met een hoge archeologische verwachting zonder een meer dan 50 cm dikke conserverende laag. Streven naar behoud in huidige staat; inventariserend archeologisch onderzoek is verplicht (IVO-protocol 2) als het oppervlak van het totaal aan bodem ingrepen groter is dan 100 m² én de diepte van de ingreep dieper reikt dan 30 cm Mv.
  • AWV categorie 6: gebieden met een middelmatige archeologische verwachting. Streven naar behoud in huidige staat; inventariserend archeologisch onderzoek is verplicht (IVO-protocol 1) als het oppervlak van het totaal aan bodemingrepen groter is dan 100 m² én de diepte van de ingreep dieper reikt dan 30 cm Mv.
  • AWV categorie 7: gebieden met een lage archeologische verwachting. Geen noodzaak tot streven naar behoud in huidige staat; inventariserend archeologisch onderzoek is verplicht (IVOprotocol 1) als het oppervlak van het totaal aan bodemingrepen groter is dan 2.500 m² én de diepte van de ingreep dieper reikt dan 30 cm Mv.

Het deel van het plangebied dat als zeer waardevolle locatie is aangemerkt, is aangewezen als archeologisch monument. Binnen het plangebied komen echter geen archeologische monumenten voor.

De diverse verwachtingen zijn in de erfgoedverordening vertaald in voorschriften voor een omgevingsvergunning. Deze vertaling krijgt zijn weerslag in de bestemmingsplanregels. Op basis van die bestemmingsplanregels zullen toekomstige ingrepen (zoals graafwerkzaamheden of bouwen) worden beoordeeld op hun invloed op eventuele archeologische waarden. Indien nodig zal hierbij een onderzoek worden uitgevoerd naar de aanwezigheid van archeologische waarden.

Voor het plangebied zijn een bureau onderzoek en een veldonderzoek gedaan. Op basis van deze onderzoeken is geconcludeerd dat het plangebied op een laaggelegen flank van een dekzandrug ligt (zie bijlage). De locatie is vermoedelijk relatief vochtig geweest ten gevolge van kwel, getuige het relatief hoge grondwaterniveau, de relatief lage ligging van het gebied en het ondiepe voorkomen van ijzerverbindingen direct onder het humeuze dek.

Op basis van de onderzoeksresultaten is geconcludeerd dat voor het plangebied een lage archeologische verwachting geldt voor het aantreffen van archeologische resten vanaf het Neolithicum tot in de middeleeuwen. Deze verwachting is hoofdzakelijk gebaseerd op de relatief lage en vochtige ligging van het plangebied en het ontbreken van vondstmateriaal. Dit ondanks het dichte boorgrid (174 boringen per hectare). Oude fundamenten worden ook niet in het plangebied verwacht. In het onderzoeksgebied zijn dan ook geen directe aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. Op basis van de geconstateerde lage archeologische verwachting voor het aantreffen van een archeologische vindplaats, vormen graafwerkzaamheden geen bedreiging.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP1012BGVRIEZENHS-VA01_0006.png"