Badweg 1

4.3 Archeologie

Per 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg van kracht geworden. In het kader hiervan dient een gemeente ruimtelijke planvorming te toetsen op archeologische waarden. Indien potentiële archeologische waarden worden verstoord, dient hier nader onderzoek naar te worden verricht.

Voor het buitengebied van Winterswijk geldt de archeologische beleidsnota die is opgesteld door RAAP. De gebieden die op de verwachtingskaart zijn aangemerkt als gebieden met een (lage, middelmatige of hoge) archeologische verwachtingswaarde worden in bestemmingsplannen opgenomen met een dubbelbestemming. Op basis van het gemeentelijke archeologisch beleid geldt voor het plangebied een middelhoge archeologische verwachting. Daarom is de dubbelbestemming "Waarde - Archeologische verwachting 3" voor het plangebied opgenomen, conform het vigerende bestemmingsplan.

In het kader van de voorgenomen ontwikkeling is een archeologische quickscan uitgevoerd (Hamaland Advies, Quickscan Archeologie Plangebied Badweg 1 te Winterswijk, van 15 september 2011). Het onderzoek is opgenomen in Bijlage 1.

Uit het onderzoek blijkt dat er geen archeologische waarden te verwachten zijn. Uit de boringen is gebleken dat de bodem tot op de keileem vergraven is. De keileem komt voor op een diepte van 40 tot 60 cm-mv. In het gebied ontbreekt dekzand. Op de keileem ligt een dunne humeuze eerdlaag, die echter vergraven is bij de aanleg van de sleufsilo en de mestopslag. Hierdoor zijn geen archeologische resten te verwachten. Vanwege het ontbreken van archeologische indicatoren en een intacte bodem is geadviseerd om geen vervolgonderzoek uit te voeren.

Het advies is voorgelegd aan de gemeente Winterswijk en de Regio Achterhoek. Het advies is door deze instanties onderschreven. Deze beoordeling is toegevoegd aan het onderzoek.

Wel blijft bij toevalsvondsten de meldingsplicht gelden. Indien onverhoeds toch archeologische waarden worden aangetroffen tijdens grondwerkzaamheden dan dient dit direct te worden gemeld aan het bevoegd gezag.

Conclusie

Ten aanzien van het aspect archeologie zijn er geen belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkeling.