direct naar inhoud van Artikel 3 Sport
Plan: Golfbaan De Voortwisch
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0294.BP1109BGGOLFBAANVW-OW01

Artikel 3 Sport

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportactiviteiten in de vorm van een golfbaan, met dien verstande dat de driving range uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - driving range' is toegestaan;
  • b. water en voorzieningen voor de waterhuishouding, met dien verstande dat:
    • 1. minimaal 7.000 m3 aan waterberging dient te worden gerealiseerd;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'water' een waterloop dient te worden gerealiseerd;
  • c. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuur- en landschappelijke waarden;
  • d. parkeren uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • e. uitsluitend een materiaalloods ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  • f. uitsluitend één bedrijfswoning met bij de (bedrijfs)woonfunctie bijbehorende bijgebouwen en overkappingen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • g. extensieve dagrecreatie;

met bijbehorende gebouwen, waaronder een materiaalloods ter plaatse van de aanduiding 'opslag', bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, ondersteunende horeca, sanitaire voorzieningen, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak, met dien verstande dat het bebouwingspercentage van een bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' maximaal het aangegeven bebouwingspercentage mag bedragen;
  • b. de goothoogte bedraagt maximaal 4 m;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal 11 m.
3.2.2

In afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.1 zijn buiten het bouwvlak schuilhutten toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de schuilhutten maximaal 75 m2 bedraagt;
  • b. de oppervlakte per schuilhut maximaal 15 m2 bedraagt;
  • c. de bouwhoogte maximaal 3,5 m bedraagt.
3.2.3

In afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.1 is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - driving range' een gebouw toegestaan met een oppervlakte van maximaal 140 m2 en een bouwhoogte van maximaal 6 m.

3.2.4

In afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.1 is ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' één bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen en overkappingen toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. de inhoud maximaal 500 m3 bedraagt;
  • b. de oppervlakte maximaal 100 m2 bedraagt;
  • c. de goothoogte maximaal 4 m bedraagt;
  • d. de bouwhoogte maximaal 8,5 m bedraagt;
  • e. de oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning bedraagt maximaal 60 m2, met dien verstande dat de maximale goot- en bouwhoogte respectievelijk 3 en 6 meter bedragen.
3.2.5

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - driving range' zijn toegestaan bedraagt maximaal 10 m;
  • b. de bouwhoogte van ballenvangers bedraagt maximaal 8 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 2 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan' mogen niet eerder worden gebruikt ten behoeve van de golfbaan dan:

  • a. nadat de landschappelijke inpassing ter plaatse van de aanduiding 'groen' is aangebracht conform het inrichtingsplan;
  • b. nadat de in artikel 3.1 onder b genoemde voorzieningen zijn gerealiseerd.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 3.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verwijderen, rooien en/of kappen van houtwallen en/of houtsingels;
  • b. het ophogen van gronden hoger dan 1 m boven het bestaande maaiveld, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - landschapswaarde 1' waar het ophogen van gronden hoger dan 0,5 m omgevingsvergunningplichtig is;
  • c. het vergraven van gronden dieper dan 0,3 m onder het bestaande maaiveld, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - landschapswaarde 2' waar het vergraven van gronden omgevingsvergunningplichtig is;
3.4.2

Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 3.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

3.4.3

Geen omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 3.4.1 is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
  • c. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die worden uitgevoerd binnen het bouwvlak;
  • d. het vergraven van gronden ter plaatse van de aanduidingen 'vijver' en 'waterberging'.