direct naar inhoud van 3.1 Provinciaal beleid
Plan: Trias
Status: concept
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0294.BP1201BGTRIAS-OW01

3.1 Provinciaal beleid

Streekplan Gelderland 2005 (structuurvisie)

Het ruimtelijke beleid van de provincie Gelderland tot 2015 is vastgelegd in het Streekplan Gelderland 2005. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 heeft het streekplan Gelderland 2005 de status van structuurvisie gekregen.

Dat betekent dat de inhoud van het streekplan voor de provincie de basis blijft voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening.

Daarbij heeft de provincie een tweeledige provinciale hoofdstructuur waarbij Gelderland enerzijds 'hoog dynamische' functies met een intensieve vorm van ruimtegebruik kent, zoals stedelijke functies en intensieve vormen van recreatie/leisure. Anderzijds kent de provincie 'laag dynamische' functies. Deze gebieden zijn kwetsbaar voor intensieve vormen van ruimte gebruik, zoals de ecologische hoofdstructuur (EHS), waardevolle open gebieden en ruimte voor water moet worden gecreƫerd. Het provinciaal planologisch beleid is er op gericht deze gebieden te vrijwaren van intensieve gebruiksvormen en wordt ook het groenblauwe raamwerk genoemd.

Op de streekplankaart ligt het plangebied in verwevingsgebied van de EHS.

De Streekplanuitwerking 'Kernkwaliteiten en omgevingscondities' [Provincie Gelderland, 2006] benoemt de volgende EHS-kernkwaliteiten voor Winterswijk:

  • De landschappelijke verwevenheid van natuur, bos en landschapselementen met cultuurgronden.
  • De beken met hun landschappelijke, ecologische en hydrologische samenhang met hun omgeving.
  • De samenhang en verbindingen tussen de grote Oost-Gelderse natuurkernen via beken en de daaraan gekoppelde ecologische verbindingszones: Groenlose Slinge en Boven-Slinge.
  • De verbinding tussen de restanten van (natte) heideterreinen, heischrale terreinen en blauwgraslanden (met bijvoorbeeld Wooldse veen en Korenburgerveen).
  • Het vanuit ecologisch opzicht samenhangende geheel van landgoederen, natuurgebieden, bossen, beken en landschapselementen in het kleinschalige agrarische cultuurlandschap waarvan soorten als de das, amfibieĆ«n, en vleermuizen afhankelijk zijn.

Daar het plangebied ligt in de EHS verweving dient onderzocht te worden of de ontwikkeling het gebied niet aantast. In paragraaf 4.1.1. en 4.1.2. wordt dit nader onderbouwd.

Sociaal-culturele infrastructuur

De sociaal-culturele infrastructuur is een bepalende factor voor de kwaliteit van de samenleving. Het is met name de verantwoordelijkheid van de (samenwerkende) gemeenten om bij de ruimtelijke inrichting rekening te houden met die sociaal-culturele infrastructuur. Uitgangspunt is om bij ruimtelijke inrichtingsplannen ook voorzieningen te realiseren die nodig zijn om een goede sociaal-culturele infrastructuur in stand te houden of op te bouwen. Door een gunstige situering van functies ten opzichte van aanwezige voorzieningen kan er een goede bereikbaarheid worden gerealiseerd en voldoende draagvlak blijven bestaan.

Aanbod en vraag in het voorzieningenpatroon veranderen voortdurend. Voorbeelden zijn de verschuivende vraag op het gebied van zorg (kleinschalige verpleegunits in de wijk) en voorzieningen op het gebied van welzijn, cultuur, recreatie, sport, onderwijs en kunst. Voorkomen moet worden dat de sociaal-culturele kwaliteit van de leefomgeving onder een bepaald minimum zakt. Met andere vormen van bundeling, bijvoorbeeld op basis van bereikbaarheid in netwerken, kan dit worden voorkomen. Sprekende voorbeelden hiervan zijn scholen en sportaccommodaties.

Ruimtelijke Verordening Gelderland

Met een ruimtelijke verordening stelt de provincie regels aan bestemmingsplannen van gemeenten. De provincie richt zich hierbij op onderwerpen die van provinciaal belang zijn, zoals verstedelijking, natuur, nationale landschappen, water en glastuinbouw. Gemeenten krijgen op sommige terreinen meer beleidsvrijheid, terwijl ze op andere gebieden te maken krijgen met strikte provinciale richtlijnen.

Provinciale Staten hebben de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld in december 2010 en de deze geldt sinds maart 2011. De regels in de verordening kunnen betrekking hebben op het hele provinciale grondgebied, delen of gebiedsgerichte thema's. De voorgenomen uitbreiding ligt volgens de kaart behorende bij de Ruimtelijke Verordening buiten het bebouwd gebied van de kern Winterswijk.

Een sportveldencomplex (incl. clubgebouw) moet worden bestempeld als een stedelijke functie.

Volgens de verordening kunnen nieuwe stedelijke functies buiten bestaand gebied worden toegestaan als deze niet redelijkerwijs kunnen worden gerealiseerd binnen bestaand stedelijk gebied. Voor nieuwe bebouwing in stedelijk gebied dient ontheffing van de Ruimtelijke Verordening Gelderland te worden verleend. In het kader van ontheffing moet de ontwikkeling ook bijdragen aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.

Voor een nadere onderbouwing kan worden verwezen naar paragraaf 4.1.

Momenteel is een wijziging van de RVG in voorbereiding, verwachting is dat deze in juli 2012 wordt vastgesteld.