direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch - Cultuurlandschap
Plan: Trias
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0294.BP1201BGTRIAS-VA01

Artikel 3 Agrarisch - Cultuurlandschap

3.1 bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch - Cultuurlandschap aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf, met dien verstande dat de uitoefening van een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf, niet zijnde een intensieve veehouderij, is toegestaan;
  • b. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de volgende landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden:
    • 1. kleinschalige landschapselementen met een oppervlakte van maximaal 400 m2 zoals poelen, ruigtes, heggen, boomgroepen, houtwallen en -singels;
    • 2. hoogteverschillen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - hoogteverschillen';
    • 3. on- en halfverharde wegen en paden;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ruiter- fiets- en wandelpaden en groenvoorzieningen, watergangen.

3.2 bouwregels

Toegestaan zijn:

1. Schuilgelegenheden voor vee met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

a. maximaal één schuilgelegenheid is toegestaan per hectare;

b. het perceel waarop de schuilgelegenheid wordt gerealiseerd dient een oppervlak te hebben van minimaal 1 ha;

c. er bestaat geen redelijk alternatief voor de schuilgelegenheid binnen het bouwvlak;

d. de oppervlakte bedraagt maximaal 35 m2;

e. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3,5 m;

f. voor zover een perceel grenst aan een houtsingel, -wal of een bosrand dient de schuilgelegenheid binnen een afstand van 25 m uit die houtsingel, -wal of bosrand te worden gebouwd, dan wel voor zover een perceel grenst aan een openbare weg dient de schuilgelegenheid binnen een afstand van 100 m uit de as van die weg te worden gebouwd;

g. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;

h. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, onder voorwaarde dat de bouwhoogte buiten het bouwvlak maximaal 2 m bedraagt, met dien verstande dat tevens de bestaande kuilvoerplaten en sleufsilo's zijn toegestaan;

3.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, in relatie tot de bestaande bebouwing indien en voor zover noodzakelijk voor de bescherming van de landschappelijke waarden.

3.4 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met de bestemming wordt verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.

3.5 afwijking van de gebruiksregels
3.5.1 Detailhandel in ter plaatse geproduceerde producten of streekproducten

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 onder u voor detailhandel in uitsluitend of in hoofdzaak ter plaatse geproduceerde producten en/of streekproducten, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

  • c. buiten het bouwvlak is verkoop van geproduceerde gewassen toegestaan op het perceel waar ze geteeld zijn;
  • d. ten behoeve van de detailhandel buiten het bouwvlak is een overkapping toegestaan met een oppervlakte van maximaal 6 m2 en een bouwhoogte van maximaal 2,5 m;
  • e. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • f. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
3.5.2 Evenementen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 voor het toestaan van evenementen mits dit gebruik per locatie beperkt blijft tot maximaal negen dagen per kalenderjaar exclusief opbouwen en afbreken, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

a. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;

b. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

3.6 omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
3.6.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 3.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. op alle gronden:
    • 1. het verwijderen, rooien en/of kappen van houtwallen en/of houtsingels;
    • 2. het aanleggen, verbreden en verharden of verdergaand verharden van paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
    • 3. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • b. op gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - openheid': het aanbrengen van hoog opgaande beplantingen en het bebossen van gronden;
  • c. op gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - hoogteverschillen': het ontgronden, vergraven, afgraven, en egaliseren, van gronden.
3.6.2

Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 3.6.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

3.6.3

Geen omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 3.6.1 is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
  • c. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die worden uitgevoerd binnen het bouwvlak.