Plan: | Trias |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0294.BP1201BGTRIAS-VA01 |
De voor Agrarisch - Cultuurlandschap aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ruiter- fiets- en wandelpaden en groenvoorzieningen, watergangen.
Toegestaan zijn:
1. Schuilgelegenheden voor vee met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
a. maximaal één schuilgelegenheid is toegestaan per hectare;
b. het perceel waarop de schuilgelegenheid wordt gerealiseerd dient een oppervlak te hebben van minimaal 1 ha;
c. er bestaat geen redelijk alternatief voor de schuilgelegenheid binnen het bouwvlak;
d. de oppervlakte bedraagt maximaal 35 m2;
e. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3,5 m;
f. voor zover een perceel grenst aan een houtsingel, -wal of een bosrand dient de schuilgelegenheid binnen een afstand van 25 m uit die houtsingel, -wal of bosrand te worden gebouwd, dan wel voor zover een perceel grenst aan een openbare weg dient de schuilgelegenheid binnen een afstand van 100 m uit de as van die weg te worden gebouwd;
g. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
h. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, onder voorwaarde dat de bouwhoogte buiten het bouwvlak maximaal 2 m bedraagt, met dien verstande dat tevens de bestaande kuilvoerplaten en sleufsilo's zijn toegestaan;
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, in relatie tot de bestaande bebouwing indien en voor zover noodzakelijk voor de bescherming van de landschappelijke waarden.
Tot een gebruik in strijd met de bestemming wordt verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 onder u voor detailhandel in uitsluitend of in hoofdzaak ter plaatse geproduceerde producten en/of streekproducten, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 voor het toestaan van evenementen mits dit gebruik per locatie beperkt blijft tot maximaal negen dagen per kalenderjaar exclusief opbouwen en afbreken, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
a. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
b. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 3.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 3.6.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
Geen omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 3.6.1 is nodig voor: