direct naar inhoud van Artikel 3 Natuur
Plan: Ratum, Scholtemaatweg 21
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0294.BP1008BGSCHOLTEM21-OW01

Artikel 3 Natuur

3.1 bestemmingsomschrijving

De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuurwetenschappelijke waarden;
  • b. extensieve dagrecreatie;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden.

3.2 bouw regels

Uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een bouwhoogte van maximaal 2 m mogen worden gebouwd.

3.3 ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 3.2 voor het toestaan van:

  • a. een gebouw ten behoeve van de opslag en berging van materialen voor het beheer van het natuurgebied, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
    • 1. het gebouw is noodzakelijk i.v.m. beheer van de natuur;
    • 2. de oppervlakte bedraagt maximaal 20 m2;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3 m;
    • 4. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de natuurwetenschappelijke waarden van het gebied;
  • b. een uitkijkplatform, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
    • 1. de oppervlakte bedraagt maximaal 10 m2;
    • 2. de bouwhoogte bedraagt maximaal 6,5 m;
    • 3. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de natuurwetenschappelijke waarden van het gebied.
3.4 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met de bestemming wordt verstaan het verwijderen van diepwortelende beplantingen en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen.

3.5 aanlegvergunning
3.5.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 3.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • d. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • e. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen.
3.5.2

Een aanlegvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurwetenschappelijke waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

3.5.3

Geen aanlegvergunning is nodig voor:

  • a. andere-werken die betrekking hebben op de verwezenlijking van de bestemming overeenkomstig het daartoe opgestelde inrichtingsplan;
  • b. andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • c. andere-werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.