direct naar inhoud van Artikel 4 Sport
Plan: Sportpark Jaspers
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0294.BP1011SGJASPERSF12-IV01

Artikel 4 Sport

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemeen

De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportactiviteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - buitenschoolse opvang' een buitenschoolse opvang;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, horeca, sanitaire voorzieningen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven;

  • c. uitsluitend een houtsingel, ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel'.
4.1.2 Parkeervoorzieningen

Parkeervoorzieningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein'.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak, met dien verstande dat buiten het bouwvlak gebouwen ten behoeve van opslag, stalling en onderhoud zijn toegestaan met een
    gezamenlijke oppervlakte van maximaal 150 m2 en een bouwhoogte van maximaal 3 m;
  • b. bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte aangegeven bouwhoogte;
4.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal:

  • a. lichtmasten 17,5 m;
  • b. speelinstallaties en ballenvangers 8 m;
  • c. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 4 m.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van sporten die veel omgevingslawaai tot gevolg hebben, zoals (model)vliegsport en motorcross.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 4.1 bedoelde gronden ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel' de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • 1. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;
  • 2. het vergraven, afgraven en egaliseren van gronden;
  • 3. het vellen van houtopstanden.
4.4.2

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de landschapselementen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

4.4.3

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.4.1 is niet vereist voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die behoren tot het normale onderhoud, gebruik en beheer;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde omgevingsvergunning.