direct naar inhoud van Artikel 5 Wonen
Plan: Wesselerweg
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0294.BP1101BGSTEENGOED-OW01

Artikel 5 Wonen

5.1 bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het bestaande aantal woningen, waarbij inwoning is toegestaan;
  • b. praktijk- en kantoorruimten voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, met dien verstande, dat maximaal 50 m2 van de vloeroppervlakte van de woning en de bijgebouwen ten behoeve van deze activiteiten in gebruik mag zijn en dat de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  • c. horeca ter plaatse van de aanduiding 'horeca' en binnen bestaande bebouwing;
  • d. verblijfsrecreatie ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - verblijf', met dien verstande dat het bebouwingsoppervlak ter plaatse van de aanduiding onveranderd blijft ten opzichte van bestaand en het totale aantal tegelijk aanwezige verblijfsrecreatieve bezoekers maximaal 25 bedraagt.

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.

5.2 bouwregels
5.2.1

De inhoud van de woning bedraagt maximaal de bestaande inhoud, met dien verstande dat de inhoud van woningen in voormalige boerderijen maximaal de bestaande inhoud van het totale gebouw bedraagt.

5.2.2

De oppervlakte van de woning bedraagt maximaal de bestaande oppervlakte.

5.2.3

Woningen, alsmede gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - verblijf' voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. goothoogte maximaal 6 m;
  • b. bouwhoogte maximaal 10 m.
5.2.4

Bijgebouwen en overkappingen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gezamenlijke oppervlakte maximaal 150 m2 per woning,
  • b. goothoogte maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;
  • c. bouwhoogte maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw - 2 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 6 m.
5.2.5

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 2 m, met dien verstande dat lichtmasten ten behoeve van paardenbakken niet zijn toegestaan.

5.3 afwijken van de bouwregels
5.3.1 Vergroten woning

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2.1en 5.2.2 voor het vergroten van de oppervlakte en inhoud van een woning, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

  • a. de oppervlakte mag met maximaal 20 m² worden uitgebreid;
  • b. de kenmerkende vorm van de hoofdbouwmassa dient gehandhaafd te blijven;
  • c. de bepalingen in artikel 5.3.3 (toetsing belangenafweging) zijn onverkort van toepassing.
5.3.2 Vergroten van de oppervlakte bijgebouwen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2.4 onder a ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen en overkappingen met een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 100 m² in verband met de sloop van bestaande bijgebouwen, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

  • a. de toegestane oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt 100 m² vermeerderd met 50% van de oppervlakte van de gesloopte bijgebouwen, niet zijnde karakteristieke bijgebouwen, voor zover deze meer bedraagt dan 100 m²;
  • b. er is sprake van een aantoonbare landschappelijke verbetering;
  • c. de bepalingen in artikel 5.3.3 (toetsing belangenafweging) zijn onverkort van toepassing.
5.3.3 Toetsing belangenafweging

Bij de afweging omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning dient tenminste aan de volgende voorwaarden te worden getoetst:

  • a. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • b. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
5.4 afwijken van de gebruiksregels
5.4.1 Toestaan meer bezoekers verblijfsrecreatie

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.1 onder d voor het toestaan van meer bezoekers van verblijfsaccommodaties dan ter plaatse zijn toegestaan, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

  • a. het aantal bezoekers bedraagt maximaal 40;
  • b. de toename van het aantal bezoekers mag niet leiden tot een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • c. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • d. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
5.4.2 Gebruik woning als vakantie-/recreatiewoning

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.1 voor het toestaan dat de woning inclusief bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen wordt gebruikt als vakantie-/recreatiewoning, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

  • a. het gebruik als vakantie-/recreatiewoning is toegestaan gedurende maximaal 180 dagen per jaar;
  • b. de bepalingen in artikel 5.4.8 (toetsing belangenafweging) zijn onverkort van toepassing.
5.4.3 Recreatieve nevenactiviteiten

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.1 voor het toestaan van bij de woning behorende en daaraan ondergeschikte recreatieve nevenactiviteiten in de vorm van:

  • a. bed & breakfastvoorzieningen, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
    • 1. de voorzieningen dienen te worden gerealiseerd in de woning en/of karakteristieke bijgebouwen zoals deze bestonden op 25 januari 2007 en hiervoor mag geen nieuwbouw plaatsvinden;
    • 2. zorggedragen dient te worden voor een streekeigen landschappelijke inpassing;
    • 3. maximaal 120 m2 van de oppervlakte van de bebouwing mag hiervoor worden gebruikt met inbegrip van maximaal 4 slaapverblijven van elk maximaal 30 m², met dien verstande dat het aantal gasten per nacht maximaal 8 bedraagt;
    • 4. voorzien dient te worden in voldoende parkeerruimte op eigen erf;
    • 5. de bepalingen in artikel 5.4.8 (toetsing belangenafweging) zijn onverkort van toepassing;
  • b. recreatiewoningen, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
    • 1. de woningen dienen te worden gerealiseerd in de woning en/of karakteristieke bijgebouwen zoals deze bestonden op 25 januari 2007 en hiervoor mag geen nieuwbouw plaatsvinden;
    • 2. maximaal 3 recreatiewoningen of appartementen zijn toegestaan met een inhoud van maximaal 300 m3 per woning of appartement met dien verstande dat een woning ook in zijn geheel als recreatiewoning mag worden gebruikt;
    • 3. zorggedragen dient te worden voor een streekeigen landschappelijke inpassing;
    • 4. voorzien dient te worden in voldoende parkeerruimte op eigen erf;
    • 5. permanente bewoning van recreatiewoningen is niet toegestaan;
    • 6. de bepalingen in artikel 5.4.8 (toetsing belangenafweging) zijn onverkort van toepassing;
  • c. groepsaccommodaties, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
    • 1. de accommodaties dienen te worden gerealiseerd in de bebouwing zoals deze bestond op 25 januari 2007 en hiervoor mag geen nieuwbouw plaatsvinden;
    • 2. verblijf in groepsaccommodaties is toegestaan voor maximaal 25 personen;
    • 3. maximaal 350 m2 van de bedrijfsvloeroppervlakte van de bebouwing hiervoor mag worden gebruikt;
    • 4. zorggedragen dient te worden voor een streekeigen landschappelijke inpassing;
    • 5. voorzien dient te worden in voldoende parkeerruimte op eigen erf;
    • 6. de op het moment van het nemen van het ontheffingsbesluit bestaande infrastructuur op het erf mag niet als gevolg van de voorzieningen worden verhard of aangepast;
    • 7. de bepalingen in artikel 5.4.6 (stapeling van ontheffingen) zijn onverkort van toepassing;
    • 8. de bepalingen in artikel 5.4.8 (toetsing belangenafweging) zijn onverkort van toepassing;
  • d. kleinschalige terrasvoorziening, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
    • 1. de terrasvoorzieningen dienen worden gerealiseerd in de bebouwing zoals deze bestond op 25 januari 2007 en hiervoor mag geen nieuwbouw plaatsvinden
    • 2. maximaal 200 m2 van de bedrijfsvloeroppervlakte van de bebouwing mag hiervoor worden gebruikt, waarbij maximaal 100 m2 buitenruimte mag worden ingericht;
    • 3. zorggedragen dient te worden voor een streekeigen landschappelijke inpassing;
    • 4. voorzien dient te worden in voldoende parkeerruimte op eigen erf;
    • 5. de op het moment van het nemen van het ontheffingsbesluit bestaande infrastructuur op het erf mag niet als gevolg van de voorzieningen worden verhard of aangepast;
    • 6. de bepalingen in artikel 5.4.6 (stapeling van ontheffingen) zijn onverkort van toepassing;
    • 7. de bepalingen in artikel 5.4.8 (toetsing belangenafweging) zijn onverkort van toepassing;
  • e. kleinschalige dagrecreatieve activiteiten, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
    • 1. de kleinschalige dagrecreatieve activiteiten dient plaats te vinden in de bebouwing zoals deze bestond op 25 januari 2007;
    • 2. maximaal 350 m2 van de bedrijfsvloeroppervlakte van de bebouwing mag hiervoor worden gebruikt, waarbij direct aansluitend op de aanwezige bebouwing maximaal 200 m2 buitenruimte mag worden ingericht;
    • 3. zorggedragen dient te worden voor een streekeigen landschappelijke inpassing;
    • 4. voorzien dient te worden in voldoende parkeerruimte op eigen erf;
    • 5. de op het moment van het nemen van het ontheffingsbesluit bestaande infrastructuur op het erf mag niet als gevolg van de voorzieningen worden verhard of aangepast;
    • 6. de bepalingen in artikel 5.4.6 (stapeling van ontheffingen) zijn onverkort van toepassing;
    • 7. de bepalingen in artikel 5.4.8 (toetsing belangenafweging) zijn onverkort van toepassing.
5.4.4 Detailhandel in ter plaatse geproduceerde producten of streekproducten

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.1 voor detailhandel in uitsluitend of in hoofdzaak ter plaatse geproduceerde producten en/of streekproducten, met inachtneming van de voorwaarde dat het hiervoor gebruikte bedrijfsvloeroppervlak maximaal 50% van de bestaande oppervlakte bebouwing mag bedragen met een maximum van 350 m2.

5.4.5 Overige nevenactiviteiten

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.1 voor het toestaan van nevenactiviteiten als bedoeld in bijlage 1, dan wel niet-agrarische nevenactiviteiten die voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die zij veroorzaken gelijk kunnen worden gesteld aan activiteiten als bedoeld in bijlage 1, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

  • a. maximaal 50% van de vloeroppervlakte van de bebouwing zoals deze bestond op 25 januari 2007 mag hiervoor wordt gebruikt, waarbij voor recreatieve functies en zorgfuncties een maximumoppervlakte van 750 m2 en voor opslag en overige nevenfuncties een maximumoppervlakte van 500 m2 geldt;
  • b. bij een combinatie van meer(dere) nevenactiviteiten is de hoogste oppervlaktenorm bepalend met dien verstande dat de vloeroppervlakte ten behoeve van een bepaalde nevenactiviteit nooit de voor die nevenactiviteit aangegeven maximum vloeroppervlakte mag overschrijden;
  • c. in aanvulling op het bepaalde in de tabel mag een oppervlakte van maximaal 200 m2 aan buitenruimte worden gebruikt ten behoeve van de nevenfunctie, met dien verstande dat de nevenactiviteiten 'opslag' en 'overige nevenfuncties' volledig inpandig dienen plaats te vinden;
  • d. de (gezamenlijke) omvang van de nevenactiviteiten in oppervlakte in gebruik zijnde bebouwing en uitstraling dient ondergeschikt te blijven aan de woonfunctie;
  • e. de landschappelijke inpassing van de gehele locatie in de vorm van streekeigen erfbeplanting dient te zijn gewaarborgd;
  • f. indien de oppervlakte gebouwen dat wordt ingezet voor nevenactiviteiten groter is dan 350 m2 dient er een inrichtingsplan te worden opgesteld waaruit de ruimtelijke inpassing van de bedrijvigheid in de omgeving blijkt. Bij de beschrijving van de ruimtelijke inpassing dient in ieder geval aandacht te worden besteed aan:
    • 1. aanvullende landschapsversterkende maatregelen in de vorm van de aanleg van streekeigen beplanting;
    • 2. dan wel een ecologische inpassing in de vorm van de aanleg van kleinschalige natuurelementen;
    • 3. dan wel een verkeerskundige inpassing in de vorm van de aanleg of versterking van de (recreatieve)infrastructuur;
  • g. parkeren dient volledig op eigen terrein plaats te vinden;
  • h. geen onevenredige toename mag plaatsvinden van de verkeersaantrekkende werking;
  • i. de bepalingen in artikel 5.4.6 (stapeling van ontheffingen) zijn onverkort van toepassing;
  • j. de bepalingen in artikel 5.4.8 (toetsing belangenafweging) zijn onverkort van toepassing.
5.4.6

Stapeling van ontheffingen uit artikel 5.4.3 a tot en met f, artikel 5.4.4 en artikel 5.4.5:

  • a. Bij een combinatie van twee of meer van de volgende nevenactiviteiten uit artikel 5.4.3, artikel 5.4.4 en artikel 5.4.5 :
    - groepsaccommodaties;
    - kleinschalige terrasvoorziening;
    - kleinschalige dagrecreatieve activiteiten;
    - detailhandel in ter plaatse geproduceerde producten;
    - overige nevenactiviteiten volgens artikel 5.4.5;
    geldt de hoogste toegestane vloeroppervlakte als het totale toegestane maximum met dien verstande dat de vloeroppervlakte ten behoeve van een bepaalde nevenactiviteit nooit de voor die nevenactiviteit aangegeven maximum vloeroppervlakte mag overschrijden;
  • b. Tevens is een combinatie van de ontheffing voor trekkershutten en voor kleinschalig kamperen (5.4.3onder c) niet toegestaan.
5.4.7 Paardenbak

Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 5.1voor het gebruiken van gronden voor een paardenbak, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

  • a. de paardenbak heeft een oppervlakte van maximaal 800 m2;
  • b. de bepalingen in artikel 5.4.8 (toetsing belangenafweging) zijn onverkort van toepassing.
5.4.8 Toetsing belangenafweging

Bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid dient aan tenminste de volgende voorwaarden te worden getoetst:

  • a. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • b. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.