Plan: | Önninkweg 5 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0294.BP1207BGONNINKWEG5-OW01 |
Archeologie
Er geldt een archeologische verwachtingswaarde voor het perceel, waarbij één gedeelte valt onder verwachtingswaarde 1 (hoogste verwachting) en het andere gedeelte in verwachtingswaarde 4 (lage verwachting). Hieronder ziet u de verschillende verwachtingswaardes op de kaart aangegeven waarbij het donkerrode gebied verwachtingswaarde 1 is en het groene 4.
De gewenste uitbreiding ligt geheel binnen een gebied met een hoge archeologische verwachting.
Algemeen
Bij veranderingen van de bestaande bestemming dient naar het aspect van de archeologie te worden gekeken. Op die locaties binnen het plangebied waar in de toekomst nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zullen plaatsvinden, zal bekeken moeten worden of het uitvoeren van archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Op basis van het onderzoek kan worden beslist hoe met de eventueel aanwezige archeologische waarden dient te worden omgegaan.
Gemeentelijk archeologisch beleid
Op 25 november 2010 is de nieuwe Erfgoedverordening met bijbehorende archeologische beleidskaart door de gemeenteraad vastgesteld. De archeologische beleidskaart geeft de archeologische (onderzoeks)verplichtingen voor verschillende bodemingrepen. Deze kaart is als onderlegger gebruikt voor de vaststelling van het Bestemmingsplan Buitengebied.
Op grond van dit beleid dient de archeologische beleidskaart als onderlegger voor nieuwe bestemmingsplannen te worden gebruikt.
Beoordeling
Op grond van de archeologische beleidskaart wordt archeologisch onderzoek noodzakelijk geacht als de bodemverstoring groter is dan 50 m2 èn dieper reikt dan 30 cm minus maaiveld.
De voorgenomen bestemmingsplanwijziging beoogt een uitbreiding van de bestaande bebouwing met ca. 30 m2 mogelijk te maken. Derhalve wordt een archeologisch onderzoek niet noodzakelijk geacht.
Conclusie
Grondwerkzaamheden, archeologische vondsten en meldingsplicht
Eventuele archeologische vondsten bij sloop-, bouw en/of graafwerkzaamheden moeten worden gemeld!
Bij de uitvoering van niet archeologische graafwerkzaamheden dient te allen tijde de wettelijke meldingsplicht (ex artikel 53 Monumentenwet 1988) in acht te worden genomen:
Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij Onze minister. Deze aangifte dient te gebeuren bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Het verdient tevens aanbeveling de verantwoordelijk ambtenaar van de gemeente, waar de vondst is gedaan, hiervan per direct in kennis te stellen.
Cultuurhistorie
Het gebouw aan de Önninkweg 5 is niet aangeduid als cultuurhistorisch waardevol en is ook geen monument.