Hoofdstuk 4 Randvoorwaarden, onderzoek en verantwoording
Het bestemmingsplan buitengebied in welk grondgebied de percelen zijn gelegen, kent in artikel 35, lid 5 een wijzigingsbevoegdheid toe aan het college van burgemeester en wethouders. Aan deze bevoegdheid is een aantal voorwaarden verbonden.
-
a. voor bewoning mag worden gebruikt de ten tijde van bedrijfsbeëindiging bestaande bedrijfswoning(en);
-
b. het aantal woningen dient beperkt te blijven tot het bestaande aantal woningen dat op het moment van het nemen van het wijzigingsbesluit aanwezig is;
In dit aantal komt geen wijziging.
-
c. in de nabijheid gelegen functies en waarden mogen niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden geschaad;
Een wijziging van de agrarische functie naar wonen heeft geen consequenties voor de omgeving.
-
d. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
Een wijziging van de agrarische functie naar wonen heeft geen consequenties voor de belangen van
eigenaren en gebruikers van nabij gelegen gronden.
-
e. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moet zijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden:
-
1. dat bodemsanering niet noodzakelijk is dan wel vóór uitvoering van het wijzigingsplan zal plaatsvinden;
-
2. dat geen onevenredige aantasting van aan de grond eigen zijnde archeologische waarden zal plaatsvinden dan wel geen ingrepen in de bodem zullen worden verricht;
-
3. voldaan wordt aan het bepaalde in de Wet geluidhinder;
-
4. dat het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar is.
Aan alle voorwaarden wordt voldaan.