Plan: | Zwilbroekseweg 5 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | omgevingsvergunning |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0294.PB1310BGZWILBROEK5-VA01 |
De verzoeker heeft een woning aan de Zwilbroekseweg 5 te Winterswijk. Het perceel Zwilbroekseweg 5 ligt in het buitengebied van Winterswijk en behoort tot de buurtschap Meddo. Het geldende bestemmingsplan waar de locatie in gelegen is, is het bestemmingsplan Integrale herziening buitengebied Winterswijk, vastgesteld door de gemeenteraad op 27 januari 2011. Hieronder vindt u een fragment van de geldende verbeelding. De bestemming is wonen (gele vlak).
Uitsnede bestemmingsplan Integrale herziening buitengebied Winterswijk
De verzoeker heeft het plan om een bestaand bijgebouw te slopen en een nieuw bijgebouw van maximaal 150 m2 te realiseren. Zie hieronder.
Binnen het bestemmingsvlak is bij recht maximaal 150 m2 aan bijgebouwen toegestaan op het gehele perceel. Er staat echter al meer dan 150 m2 aan bijgebouwen binnen het bestemmingsvlak. Hierdoor past dit verzoek niet binnen het geldende bestemmingsplan. Om toch aan dit verzoek te kunnen voldoen, is gekozen voor een omgevingsvergunning waarbij van het bestemmingsplan wordt afgeweken (projectafwijkingsbesluit, artikel 2.12 lid 1 onder a sub 3 Wabo). Dit document betreft de bij de omgevingsvergunning behorende ruimtelijke onderbouwing. Het aanvraagformulier, de bouwtekeningen en het (ontwerp-)besluit vindt u in bijlage 2 t/m 4 van deze onderbouwing.
Omgeving Zwilbroekseweg 5
Het betrokken perceel aan de Zwilbroekseweg ligt in het buitengebied van Winterswijk en behoort tot de buurtschap Meddo. Het perceel Zwilbroekseweg 5 is bestemd als Wonen. Naast de enkelbestemming Wonen is er deels de dubbelbestemming Archeologische verwachting 3 en deels Archeologische verwachting 4. Het perceel ligt in de reconstructiewetzone verwevingsgebied en heeft de gebiedsaanduiding Waardevol landschap. In de verschillende hoofdstukken van deze toelichting wordt ingegaan op deze dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen.
De planregels van het op 22 april 2011 van kracht geworden bestemmingsplan voor het buitengebied bevatten de regel dat binnen een bestemmingsvlak met de bestemming Wonen bij recht maximaal 150 m2 aan bijgebouwen is toegestaan. In het geldende bestemmingsplan heeft het perceel Zwilbroekseweg 5 de bestemming Wonen. Het bijbehorende bestemmingsvlak omvat alle op deze locatie aanwezige gebouwen. Op het betreffende perceel is reeds een grotere oppervlakte aan bijgebouwen feitelijk aanwezig. De oppervlakte aan bijgebouwen kan niet bij recht worden vergroot binnen de kaders van het bestemmingsplan.
De bestaande bijgebouwen zijn echter van twee verschillende eigenaren. De eigenaar van de woning aan de Zwilbroekseweg 5 heeft een bijgebouw in eigendom van 52,50 m2 . De private splitsing was al zo ten tijde van het opstellen van het nu geldende bestemmingsplan. Normaliter heeft het privaatrechtelijk splitsen van een bestemmingsvlak geen invloed op de planologische mogelijkheden en is dit geen aanleiding om een bestemmingsplan te herzien dan wel van een bestemmingsplan af te wijken.Voor deze situatie heeft het college van burgemeester en wethouders echter beslist dat toch wordt afgeweken van het bestemmingsplan. Dit omdat het bestemmingsvlak in het nu geldende bestemmingsplan afwijkt van het bestemmingsvlak in het voorheen geldende bestemmingsplan.
Uitsnede vorige bestemmingsplan buitengebied
Uitsnede geldende bestemmingsplan buitengebied
In het voorheen geldende bestemmingsplan omvatte het bestemmingsvlak voor deze locatie enkel het eigendom van de initiatiefnemer. Het andere hier aanwezige bijgebouw (welke van de andere eigenaar is en een oppervlakte heeft van circa 150 m2) viel buiten dat bestemmingsvlak en was niet positief bestemd. Dit betekende dat er destijds wel mogelijkheden waren tot uitbreiding van het aantal vierkante meters aan bijgebouwen, omdat de gebouwen van de andere eigenaar niet meegerekend werden. Zoals hiervoor genoemd vallen in het nu geldende bestemmingsplan alle aanwezige gebouwen binnen één bestemmingsvlak. Hierdoor zijn de mogelijkheden voor het realiseren van een nieuw bijgebouw voor de eigenaar van de woning gereduceerd tot maximaal 50% van de oppervlakte van zijn bestaande bijgebouw, te weten 26,3 m2. De reductie van de bouwmogelijkheden voor de eigenaar van de woning is onredelijk bezwarend geacht. Daarom wordt toch medewerking verleend aan het verzoek van deze initiatiefnemer om een groter bijgebouw te bouwen. Wel moet er, na nieuwbouw van het nieuwe bijgebouw, sprake zijn van een goede erfinrichting en mag de te slopen garage geen karakteristiek gebouw zijn.
Waardevol landschap
Het perceel Zwilbroekseweg 5 ligt in Waardevol Landschap. In de Nota Ruimte is sprake van het Nationaal Landschap Winterswijk waarvan het buitengebied Winterswijk deel uitmaakt.
In de streekplanuitwerking Kernkwaliteiten Waardevolle Landschappen worden de volgende kernkwaliteiten genoemd:
- kleinschalige openheid;
- het groene karakter;
- microreliëf door essen en 'eenmansessen'.
Hoewel een nieuw bijgebouw altijd in zekere zin ten koste gaat van de landschapskwaliteit van het betrokken gebied, tast de uitvoering van het voorgenomen initiatief de kernkwaliteiten van het waardevol landschap niet wezenlijk aan. De kernkwaliteiten en omgevingscondities worden door voorgenomen activiteit niet onevenredig negatief beïnvloed. Realisatie van voorgenomen initiatief is daarmee dan ook niet in strijd van de streekplanuitwerking. Voorgenomen activiteit past daarmee binnen de randvoorwaarden die gesteld worden in de ruimtelijke verordening Gelderland.
Wel is het belangrijk dat het nieuwe bijgebouw een goede landschappelijke inpassing kent. Het Landschapsontwikkelingsplan van de gemeente Winterswijk geeft hier de kaders voor. De landschappelijke inpassing van het erf is nu reeds voldoende, bij de bouw van de nieuwe bijgebouw(en) mag niet in de kroonprojectie gebouwd worden. In bijlage 1 vindt u een nader advies met betrekking tot landschap en cultuurhistorie.
(Karakteristieke) bebouwing
Uitgangspunt bij medewerking aan het verzoek is ook dat de te slopen bebouwing niet karakteristiek is. Hieronder vindt u een foto van het te slopen bijgebouw. Door de gemeentelijke deskundige op het gebied van cultuurhistorie is geconstateerd dat er geen sprake is van een karakteristiek gebouw, er zijn geen hoge cultuurhistorische en/of architectonische waarden aanwezig. In bijlage 1 vindt u een nader advies met betrekking tot landschap en cultuurhistorie.
Archeologie
Bij veranderingen van de bestaande bestemming of afwijking van de bestemmig dient naar het aspect van de archeologie te worden gekeken.
Het perceel kent deels de Archeologische verwachtingswaarde 3 en deels Archeologische verwachtingswaarde 4. Bij het verzoek voor Zwilbroekseweg 5 is sprake van het volgende:
- beperkte bodemingreep van ca 200 m2.
- situering van de te bouwen schuur deels in gebied met lage archeologische verwachting en deels in gebied met middelmatige archeologische verwachting.
Strikt genomen is archeologisch onderzoek in het kader van de bestemmingsplanwijziging/omgevingsvergunning noodzakelijk als de bodemingreep binnen het gebied met een middelmatige archeologische verwachting groter is dan 100 m2. (En/of binnen het gebied met een lage archeologische verwachting groter dan 1500 m2.)
Archeologisch onderzoek wordt niet noodzakelijk geacht op basis van de volgende argumenten:
- beperkte totale omvang van de bodemingreep;
- beperkte omvang van de bodemingreep binnen de zone met een middelmatige archeologische verwachting;
- informatie van de archeologische waarden- en verwachtingskaart in combinatie met de historisch geografische- en landschapstypologische kaart.
Grondwerkzaamheden, archeologische vondsten en meldingsplicht
Eventuele archeologische vondsten bij sloop-, bouw en/of graafwerkzaamheden moeten worden gemeld.
Bij de uitvoering van niet archeologische graafwerkzaamheden dient te allen tijde de wettelijke meldingsplicht (ex artikel 53 Monumentenwet 1988) in acht te worden genomen.
Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij Onze minister. Deze aangifte dient te gebeuren bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Het verdient tevens aanbeveling de verantwoordelijk ambtenaar van de gemeente, waar de vondst is gedaan, hiervan per direct in kennis te stellen.
Bodem
Op grond van artikel 3.1.6 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moet getoetst worden of de bodemkwaliteit de planontwikkeling belemmert. Wanneer op het betreffende perceeldeel geen (ernstige) bodemverontreiniging wordt verwacht, mag worden aangenomen dat er geen belemmeringen zijn voor de functiewijziging en dat de bodemkwaliteit geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de beoogde functie.
De bodemkwaliteit op het perceel is niet eerder met bodemonderzoek vastgesteld. Op grond van archiefonderzoek wordt verondersteld dat op het betreffende perceeldeel geen sprake is van een (ernstige) bodemverontreiniging. Het uitvoeren van bodemonderzoek om de feitelijke bodemkwaliteit vast te leggen is niet noodzakelijk en er zijn geen (sanerings)maatregelen nodig om de bodemkwaliteit te verbeteren. De bodemkwaliteit wordt geschikt geacht voor de toekomstige functie.
Flora en fauna
In bijlage 1 vindt u nadere informatie met betrekking tot flora en fauna.
Overige milieuaspecten
De volgende onderwerpen zijn niet van belang voor de bouw van een bijgebouw:
- Grondwater
- Geurhinder
- Externe veiligheid
- Geluidhinder
- Luchtkwaliteit
Aan deze onderwerpen wordt daarom verder geen aandacht besteed.
Overige randvoorwaarden
Het bestemmingsplan Integrale herziening buitengebied Winterswijk laat in totaal 150 m2 aan bijgebouwen per woning toe. Dit is ook het maximum dat in deze omgevingsvergunning wordt toegestaan. Qua afmetingen dient het gebouw ook aan dezelfde voorwaarden te voldoen (goothoogte maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m; bouwhoogte maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw - 2 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 mag bedragen en maximaal 6 m).
Conclusie Randvoorwaarden
Samengevat moet het plan voldoen aan de volgende randvoorwaarden:
De nu ingediende aanvraag voor de omgevingsvergunning voldoet aan de randvoorwaarden.
Het waterbeleid van Rijk en provincie is gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. In het Waterbeheerplan 2010-2015 van Waterschap Rijn en IJssel staat het beleid beschreven op een drietal hoofdthema's. Voor het thema Veiligheid is bescherming tegen hoog water op de rivieren het speerpunt. Het functioneren van de primaire en regionale waterkeringen staat hierbij centraal. Het thema Watersysteembeheer is gericht op het voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie "Vasthouden-Bergen-Afvoeren". Voor de waterkwaliteit is het uitgangspunt “stand still - step forward”. Watersysteembenadering en integraal waterbeheer dienen als handvatten voor het benutten van de natuurlijke veerkracht van een watersysteem. Het einddoel is een robuust en klimaatbestendig watersysteem voor de toekomst. Voor het thema Waterketenbeheer streeft Waterschap Rijn en IJssel naar een goed functionerende waterketen waarbij er een optimale samenwerking met de gemeenten wordt nagestreefd.
Ruimtelijke ordening en water zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er is meer ruimte nodig voor het waterbeheer van de toekomst. Ook op andere terreinen, zoals recreatie, wonen en landbouw speelt water een centrale rol. Het waterschap wil in het watertoetsproces vroegtijdig meedenken over de rol van het water in de ruimtelijke ontwikkeling en wil samen met de gemeente op zoek naar de bijdrage die water kan leveren aan de verbetering van de leefomgeving.
Het plan betreft het slopen en herbouwen van een bijgebouw binnen het bestaande perceel aan de Zwilbroekseweg 5.
Thema | Toetsvraag | Relevant | Intensiteit# | ||
Veiligheid |
1. Ligt in of binnen 20 meter vanaf het plangebied een waterkering? (primaire waterkering, regionale waterkering of kade) 2. Ligt het plangebied in een waterbergingsgebied of winterbed van een rivier? |
Nee Nee |
2 2 |
||
Riolering en Afvalwaterketen | 1. Is de toename van het afvalwater (DWA) groter dan 1m3/uur? 2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ? 3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI of rioolgemaal van het waterschap? |
Nee Nee Nee |
2 1 1 |
||
Wateroverlast (oppervlakte-water) |
1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 2500m2? 2. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 500m2? 3. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak? 4. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes? |
Nee Nee Nee Nee |
2 1 1 1 |
||
Oppervlakte- waterkwaliteit |
1. Wordt vanuit het plangebied (hemel)water op oppervlaktewater geloosd? |
Ja |
1 | ||
Grondwater- overlast |
1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond? 3. Is in het plangebied sprake van kwel? 4. Beoogt het plan dempen van perceelsloten of andere wateren? 5. Beoogt het plan aanleg van drainage? |
Nee Nee Nee Nee |
1 1 1 1 |
||
Grondwater- kwaliteit |
1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking? | Nee | 1 | ||
Inrichting en beheer | 1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap? 2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel? |
Nee Nee |
1 2 |
||
Volksgezondheid |
1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde stelsel? 2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)? |
Nee Nee |
1 1 |
||
Natte natuur | 1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ? 2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water? 3. Bevindt het plangebied zich in beschermingszones voor natte natuur? 4. Bevindt het plangebied zich in een Natura 2000-gebied? |
Nee Nee Nee Nee |
2 2 1 1 |
||
Verdroging | 1. Bevindt het plangebied zich in een TOP-gebied? | Nee | 1 | ||
Recreatie | 1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt? |
Nee |
2 |
||
Cultuurhistorie | 1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig? | Nee | 1 |
Riolering en afvalwaterketen
De bestaande bebouwing is aangesloten op het gemeentelijk (druk)rioleringssysteem (P648). Eventueel vrijkomend huishoudelijk afvalwater van de nieuwbouw wordt op de bestaande riolering van het hoofdgebouw aangesloten. De capaciteit van het rioleringssysteem is voldoende voor de afvoer van het afvalwater.
Wateroverlast
Het verhard oppervlak zal niet dermate toenemen dat er rekening gehouden moet worden met toename van wateroverlast. Hemelwater van verharding en dakwater wordt geïnfiltreerd in de bodem en/of geloosd op een sloot.
In aansluiting op de meer abstract geformuleerde planuitgangspunten wordt in dit hoofdstuk middels een toelichtende tekening een concrete uitwerking en beschrijving gegeven van het plan.
Met name is dit van belang voor het inzichtelijk maken van nieuwe ontwikkelingen in het plangebied.
Het plan bestaat uit bouwen van een bijgebouw van circa 150 m2. Daarnaast wordt een bestaand bijgebouw van circa 50 m2 gesloopt.
Hieronder wordt weergegeven welk gebouw wordt gesloopt en waar op het erf het nieuwe bijgebouw wordt gerealiseerd.
Indien de omgevingsvergunning voorziet in de uitvoering van werken door de gemeente moet de financieel-economische uitvoerbaarheid hiervan worden aangetoond. In dit geval betreft het een particulier initiatief, waardoor de gemeente geen kosten maakt voor de uitvoering van werken. Er wordt een planschadeovereenkomst gesloten met de initiatiefnemer.
Een ontwerp van de omgevingsvergunning is conform de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zes weken ter inzage gelegd. De publicatie van de terinzagelegging heeft plaatsgevonden in de Staatscourant en Achterhoeks Nieuws van 6 mei 2014.
Gedurende de terinzagelegging zijn geen zienswijzen op het ontwerp binnengekomen.