direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Boscompensatie Rauwershofweg 2
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0294.WP1404BGRAUWRSHFW2-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de aanleiding voor dit wijzigingsplan en de ligging en begrenzing van het plangebied gegeven. Het plangebied bestaat in dit plan uit een aantal percelen, waarvoor de bestemming gewijzigd zal worden. Dit wordt geïllustreerd door middel van een kaartfragment. Verder wordt ingegaan op het geldende beleid en de wijzigingen in dit plan ten opzichte van het bestemmingsplan "Integrale herziening buitengebied Winterswijk", waarin de percelen bestemd zijn.

1.1 Aanleiding

Op het perceel Rauwershofweg 2 is in het verleden het bestaande bos gekapt om een cultuurhistorisch erf te herstellen. Voor de kap van het bos geldt in het kader van de Boswet een compensatieplicht. De compensatieplicht houdt te kappen of gekapte bomen moeten worden teruggeplant. Dit hoeft niet als een geheel te zijn bijvoorbeeld een bos, maar mag ook als landschapsdeel, zoals een houtwal, -singel of bomenrij. Binnen de gemeentegrens van Winterswijk zijn vijf percelen aangewezen waarop de compensatie plaats zal gaan vinden. De gronden waarop de herplant plaats dient te vinden heeft de bestemming "Groen" of "Agrarisch - Cultuurlandschap". Binnen laatstgenoemde bestemming is de aanplant van bos niet zonder meer mogelijk. Een wijziging van het bestemmingsplan dient een en ander mogelijk te maken.

Voor het verdere herstel van het oorspronkelijke erf aan de Rauwershofweg dient overigens de huidige woonbestemming te worden uitgebreid. Hiervan is te stellen dat in het geldende bestemmingsplan een vrij strikte benadering van het bestemmen van het perceel is gegeven. Om die reden betreft het feitelijk een correctie van de woonbestemming aan de werkelijkheid.

1.2 Doel van het plan

Dit plan maakt de aanplant en het behoud van vijf nieuwe bosgebieden juridisch-planologisch mogelijk. Door de aanplant van deze vijf bossen wordt voldaan aan de compensatieplicht die ten grondslag lag voor de kap van het bos aan de Rauwershofweg 2.

Daarnaast wordt de woonbestemming op het perceel Rauwershofweg 2 aangepast, om zodoende het erf in de cultuurhistorische oorsprong te herstellen. Het betreft een geringe verandering in de ligging en afmetingen van de bestemmingsgrens.

1.3 Plangebied

Het plangebied is verdeeld over 6 percelen in het buitengebied van de gemeente Winterswijk. Vijf percelen worden gebruikt voor de boscompensatie. Daarnaast wordt het perceel aan de Rauwershofweg 2 opgenomen, waarvan de woonbestemming gecorrigeerd zal worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.WP1404BGRAUWRSHFW2-VA01_0001.jpg"

Overzicht percelen boscompensatie


Kadastraal bekend
 
Bestemming(en) – Van --> Naar  
E 7463   Groen - Voor aanplant van houtopstand is geen wijziging noodzakelijk.  
E 520 en 6603 (gedeeltelijk)   Agrarisch-Cultuurlandschap, Water --> Bos  
E 9997 (gedeeltelijk)   Agrarisch-Cultuurlandschap --> Bos  
E 10000 (gedeeltelijk)   Agrarisch-Cultuurlandschap --> Bos  
D 5705; D 5704; D 5215   Agrarisch-Cultuurlandschap --> Bos  

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.WP1404BGRAUWRSHFW2-VA01_0002.jpg"

Locatie Rauwershofweg 2 (bron: Google Maps)

De percelen zijn allen geregeld in het bestemmingsplan "Integrale herziening buitengebied Winterswijk" en zijn onderdeel van het agrarisch cultuurlandschap van Winterswijk.

1.4 Leeswijzer

Na dit inleidende hoofdstuk volgt hoofdstuk 2. Hierin is een beschrijving opgenomen van de ruimtelijke en functionele situatie van het plangebied. In hoofdstuk 3 wordt het Rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid behandeld. In hoofdstuk 4 wordt inzicht gegeven in de milieu- en omgevingsaspecten die van belang zijn voor onderhavige ontwikkeling. Hoofdstuk 5 gaat in op archeologie. Hoofdstuk 6 behandelt het aspect flora en fauna. Hoofdstuk 7 is de waterparagraaf. Hoofdstuk 8 gaat in op de juridische achtergrond van dit wijzigingsplan. In hoofdstuk 9 wordt ingegaan op de maatschappelijk en economische uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Ruimtelijke en functionele situatie

De vijf percelen die in aanmerking komen voor de herplant van bomen zijn gelegen in het agrarisch cultuurlandschap van Winterswijk. Het gebruik van de percelen is navenant. Eén perceel heeft echter een groenbestemming. Deze bestemming staat enkel houtwallen en -singels toe.

De locatie Rauwershofweg 2 ligt tegenwoordig in een beboste omgeving. In de directe omgeving liggen zes woningen. Op ca. 350 meter van het perceel functioneert een agrarisch bedrijf. De woning aan de Rauwershofweg 2 is van oudsher bekend als "'t Weavershuus" en is een voormalige boerderij van het hallenhuistype. Het oorspronkelijke landschap in deze omgeving is die van 'hoevelandschap'. Kenmerkend voor een dergelijk landschap is het halfopen karakter waarin esgronden, grasland en weidegronden elkaar afwisselen, omzoomd door houtwallen en -singels.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Boswet

De Boswet heeft tot doel om bossen te beschermen. Kortgezegd stelt de Boswet: wat bos is, moet bos blijven. Ingeval toch bos wordt gekapt, dan moet dit worden herplant. De wet geeft aan dat wanneer bos niet op dezelfde plek terug geplant wordt, dit elders moet gebeuren (compensatieplicht). Ten behoeve van de kap van bos wordt een vergunning in het kader van de Boswet afgegeven. Op 2 november 2009 is vergunning verleend voor de kap van (een gedeelte van) het bos aan de Rauwershofweg 2, met als voorwaarde een herplantplicht.

3.1.2 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)

Op 22 november 2011 heeft de Tweede kamer de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) met bijbehorende stukken aangenomen. De Minister van Infrastructuur en Ruimte heeft op 13 maart 2012 het vaststellingsbesluit zoals bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) ondertekend. Daarmee is het nieuwe ruimtelijke en mobiliteitsbeleid zoals uiteengezet in de SVIR van kracht geworden.

De structuurvisie bevat een concrete, bondige actualisatie van het mobiliteit- en ruimtelijke ordeningsbeleid. Dit nieuwe beleid vervangt de Nota Mobiliteit, de Nota Ruimte en de structuurvisie Randstad 2040. De structuurvisie heeft betrekking op:

  • rijksverantwoordelijkheden voor basisnormen op het gebied van milieu, leefomgeving, (water)veiligheid en het beschermen van unieke ruimtelijke waarden;
  • rijksbelangen met betrekking tot (inter)nationale hoofdnetten voor mobiliteit en energie;
  • rijksbeleid voor ruimtelijke voorwaarden die bijdragen aan versterking van de economische structuur.

Bij deze aanpak hanteert het Rijk een filosofie die uitgaat van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden, eenvoudige regels en een selectieve rijksbetrokkenheid. Zo laat het Rijk de verantwoordelijkheid voor de afstemming tussen verstedelijking en groene ruimte op regionale schaal over aan provincies. Daarmee wordt bijvoorbeeld het aantal regimes in het landschaps- en natuurdomein fors ingeperkt.

Om zorgvuldig ruimtegebruik te bevorderen neemt het Rijk enkel nog een 'ladder' voor duurzame verstedelijking op (gebaseerd op de 'SER-ladder'). Hierdoor neemt de bestuurlijke druk af en ontstaat er ruimte voor regionaal maatwerk.

3.1.3 AMvB Ruimte (Barro)

De inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening (afgekort Wro) op 1 juli 2008 heeft gevolgen voor de doorwerking van het nationale ruimtelijk beleid. Totdat de Wro in werking was getreden werd het geldende rijksbeleid vastgelegd in Planologische Kernbeslissingen (PKB's). Sinds 1 juli 2008 zijn deze alleen nog bindend voor het Rijk en niet meer voor andere overheden. Het Rijk kiest ervoor om het deel van het ruimtelijk beleid dat bedoeld is bindend te zijn voor andere overheden, ook onder de Wro te borgen. De Wro geeft daarvoor het Rijk de beschikking over het instrument Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB).

De AMvB is het inhoudelijke beleidskader van de rijksoverheid waaraan bestemmingsplannen van gemeenten moeten voldoen. Dat betekent dat de AMvB regels geeft over bestemmingen en het gebruik van gronden zich primair richt tot de gemeente. Daarnaast kan de AMvB aan de gemeente opdragen om in de toelichting bij een bestemmingsplan bepaalde zaken uitdrukkelijk te motiveren. Deze algemene regels bewerkstelligen dat nationale ruimtelijke belangen doorwerken tot op lokaal niveau. Inhoudelijk kan het daarbij gaan om nationale belangen die samenhangen met het beschermen van ruimtelijke functies zoals natuur in de ecologische hoofdstructuur (EHS) of met het vrijwaren van functies, bijvoorbeeld kapitaalintensieve functies in gebieden waar rivierverruiming noodzakelijk is.

De AMvB Ruimte is ondertussen beter bekend als het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (afgekort Barro). Het Barro regelt een aantal beslissingen van wezenlijk belang (13 nationale belangen) uit de nieuwe Structuurvisie. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening is op 30 december 2011 in werking getreden. De ministeriële regeling bij dit besluit treedt tegelijkertijd in werking.

Planspecifiek

In het Rijksbeleid is opgenomen dat de gemeente Winterswijk een "Waardevol landschap" is. De nadere invulling van het beleid omtrent Waardevol landschap wordt overgelaten aan de Provincie. Verder is geen sprake van direct belang bij of rechtstreekse doorwerking op het plangebied. Het plan is niet in strijd met het geldende rijksbeleid.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Provinciale Structuurvisie

Het streekplan Gelderland 2005 is door de Provinciale Staten van Gelderland op 29 juni 2005 vastgesteld en geeft de beleidskaders aan voor de ruimtelijke ontwikkeling in de komende tien jaar. Dit streekplan voorziet in een integrale herziening van het vigerende ruimtelijke beleid van de provincie Gelderland (streekplan Gelderland 1996 en de daaropvolgende partiële herzieningen). Het plan is er op gericht de verschillende functies in regionaal verband een zodanige plek te geven dat de ruimtelijke kwaliteiten worden versterkt en er zuinig en zorgvuldig met de ruimte wordt omgegaan. Om de afstemming met regionale ontwikkelingen te optimaliseren is dit streekplan mede gebaseerd op regionale structuurvisies die zijn aangeleverd door de Gelderse regio's. Het streekplan schept kaders voor diverse uitwerkingen. Met de inwerkingtreding van de Wro op 1 juli 2008 heeft het Streekplan Gelderland 2005 de status van Structuurvisie gekregen. Dat betekent dat de inhoud van het streekplan voor de provincie de basis blijft voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening.

Ingevolge het provinciale beleid is het plangebied gekenmerkt als "Waardevol landschap". De volgende kernkwaliteiten worden aan het Winterswijkse landschap toegekend:

- Kleinschalig, organisch gegroeid halfopen landschap met afwisseling van bosjes, houtwallen, landbouwgrond, lanen, beken, boerderijen; oostelijke helft kleinschaliger dan westelijke helft.

De kleinschaligheid is deels te herleiden tot de kleinschalige geologie en geomorfolgie van het Oost-Nederlands Plateau, dat sterk afwijkt van het aanliggende dekzandlandschap: met heel karakteristieke structuren van kleine ingesneden beken op korte afstand van elkaar.

Grondgebonden landbouw op economische basis draagt bij aan een landschap dat door eigenaren, gebruikers, bewoners en toeristen als ‘levend’ wordt ervaren.

- Meanderende beken in smalle dalen als doorgaande structuren, met natuurlijke begroeiing (elzen en essen) in halfopen landschap; overstromingsvlaktes in laagtes.

De structuur van beken en beekjes die samenstromen in de Groenlosche Slinge ende Bovenslinge wordt bepaald door de ondergrond en menselijke activiteit. Langs de beken zijn veel kleine tot middelgrote (loof)bossen gelegen. Op hogere plaatsen langs de beken is het natuurlijke reliëf opgehoogd met esdekken.

- Fraaie, open essen (opvallend groot op de plateaurand van Aalten tot Groenlo) en bijzondere broekgebieden. Binnen de begrenzing van de open escomplexen komen gebiedjes voor die geen oude open bouwlanden zijn, maar bijvoorbeeld overgangen naar beekdalen, kleine beekdalen, bosjes. Deze gebiedjes zijn toleranter voor toevoegingen als opgaande beplanting. Bijzondere broek- en veengebieden zijn het Korenburgerveen en omgeving en het Wooldsche Veen, die getuigen van kleinschalige turfwinning.

- Historisch nederzettingspatroon, vervlochten in het landschap: oude boerderijplaatsen (zoals scholtenhoeven), vele gehuchten en grotere nederzettingen.

De enige grote nederzetting in het gebied zelf is Winterswijk, dat als een spin in een web van wegen zit. Aan de westrand van het gebied en het plateau liggen Groenlo, Lichtenvoorde en Aalten. De vele gehuchten liggen verspreid in het land, de meeste bestaan uit oude en jongere gebouwen, van oorsprong veelal hoeven, in een karakteristieke losse structuur gegroepeerd bij of rond essen en esjes en in veel gevallen aan een beek. Escomplexen liggen bij zulke gehuchten: onder meer Vragender, Barlo, Meddo, Huppel, Kotten, Miste en Corle.

3.2.2 Provinciale ruimtelijke verordening

Met een ruimtelijke verordening stelt de provincie regels aan bestemmingsplannen van gemeenten. De provincie richt zich hierbij op onderwerpen die van provinciaal belang zijn, zoals verstedelijking, natuur, nationale landschappen, water en glastuinbouw. Provinciale Staten hebben de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld in december 2010 en deze geldt sinds maart 2011. De regels in de verordening kunnen betrekking hebben op het hele provinciale grondgebied, delen of gebiedsgerichte thema's. Gemeenten moeten binnen een bepaalde termijn hun bestemmingsplan op deze regels afstemmen.

3.2.3 Natuurbeheerplan 2014

Gedeputeerde Staten van Gelderland hebben het ontwerp Natuurbeheerplan 2014 op 10 september 2013 vastgesteld. In dit plan geeft de provincie aan welke natuur-, bos- en landschapsdoelen zij wil realiseren door de inzet van het subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer. Het beschrijft onder meer het bestaande beleid en de doelstellingen voor natuur per perceel en biedt een beschrijving van de subsidiemogelijkheden. Ook zijn in het plan de bestaande en nog te ontwikkelen natuur en landschap aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.WP1404BGRAUWRSHFW2-VA01_0003.jpg"

Uitsnede Natuurbeheerplan 201 Bron: Provincie Gelderland

Volgens het Natuurbeheerplan 2014 van de provincie heeft het perceel Rauwershofweg 2 de aanduiding 'Droog bos met productie'. Instandhouding en beheer van het productiebos staat centraal. Voor de kap van het bos is echter vergunning verleend. Daarnaast is met de provincie overlegd over de gewenste landschappelijke inrichting van het perceel. Februari 2010 is de provincie ter plaatse wezen kijken en is de herplant besproken.

Planspecifiek

Voor waardevolle landschappen geldt dat kernkwaliteiten van een landschap zoveel mogelijk versterkt moeten worden. Voor ruimtelijke ingrepen wordt een 'ja, mits' benadering gehanteerd. Voor zover de waardevolle landschappen deel uitmaken van het multifunctioneel gebied is de voorwaarde dat ingrepen leiden tot landschappelijke versterking en dat recht wordt gedaan aan de kernkwaliteiten van de betreffende landschappen. Voor dit initiatief betekent dit dat de percelen bij moeten dragen aan een betere structuur van het waardevolle landschap. Dit beleid vindt rechtstreekse doorwerking in het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan geeft nadere regels omtrent de voorwaarden om mee te werken aan een initiatief. Zie hiervoor verder onder paragraaf 3.3.3.

3.3 Gemeentelijk beleid

Ter beoordeling van het wel of niet toestaan van een nieuwe ruimtelijke activiteit op een bepaalde plek in een waardevol landschap (bij hoofdafwegingsformule van ‘ja, mits de kernkwaliteiten worden behouden of versterkt) geldt de volgende afbeelding met stappenschema.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.WP1404BGRAUWRSHFW2-VA01_0004.png"

Ook in de gemeentelijke Visie Buitengebied is aangegeven dat het buitengebied moet worden benaderd als een waardevol cultuurlandschap.

3.3.1 Visie Buitengebied

De gemeente Winterswijk streeft naar behoud van het cultuurlandschap. Bestaande waarden worden daarbij beschermd, verloren waarden worden hersteld en nieuwe landschappelijke waarden worden gecreëerd. De praktische uitwerking hiervan wordt toegespitst op specifieke landschapstypen. Hiermee wordt de bestaande diversiteit en afwisselingen in het landschap gewaarborgd en verder verbeterd. Bij het nemen van maatregelen of het opstellen van beleid kiezen wij voor maatwerk, waar nodig op perceelsniveau. Dit vraagt om flexibel beleid en goede samenwerking tussen de overheden en de burgers. Per saldo wordt de kwaliteit van het buitengebied (of een specifiek gebiedstype daarbinnen) behouden of versterkt bij iedere ontwikkeling die plaats vindt. De manier waarop de bewoners van Winterswijk met het landschap om zijn gegaan is bepalend geweest voor de huidige ‘vorm’ van dit landschap. Dit heeft geleid tot een landschap dat historisch waardevol is, erkend wordt en gewaardeerd wordt.

De gemeente Winterswijk is de eerst aangewezen overheidsinstantie die het lokale landschappelijke belang behartigt. In haar vertaling van het nationale beleid spreekt de gemeente van een cultuurlandschap. Het behartigen van het landschappelijk belang gebeurt op twee manieren:

  • 1. beschermen van waardevolle elementen;
  • 2. ontwikkelen van nieuwe functies en/of nieuwe kwaliteitselementen.

Deze inspanning is gericht op behoud of versterking van het cultuurlandschap. Behouden alleen is echter niet genoeg. Het landschap is een dynamisch geheel dat ontstaat door de specifieke samenhang van de delen. Daarom worden nieuwe ontwikkelingen toegestaan.

Deze nieuwe ontwikkelingen (bijvoorbeeld zorgboerderijen, niet-agrarische werkfuncties, recreatie etc.) leveren een bijdrage aan het buitengebied (landschap, economie, leefbaarheid etc.).

Het cultuurlandschap is een dynamisch geheel. De gemeente wil gebruik maken van de veranderingen die optreden, ten gunste van het cultuurlandschap en de bewoners en gebruikers.

Het behoud van authenticiteit en kwaliteit van gebouwen en groen staat hoog in het vaandel van het gemeentelijk beleid. Karakteristieke groene landschapselementen dienen in het gemeentelijk beleid te worden beschermd. De aandacht gaat daarbij primair uit naar dragers van het landschap, bijzonder kwetsbare, moeilijk te vernieuwen en zeldzame elementen. De veelheid van kleine elementen is daarbij karakteristiek voor Winterswijk.

Private initiatieven voor landschapsversterking worden van groot belang geacht. Behoud van karakteristieke openheid vraagt daarbij bijzondere aandacht. Het gaat om zowel kleinschalige openheid, bijvoorbeeld van essen, als meer grootschalig, zoals in het jonge ontginningslandschap.

Zoals hiervoor is beschreven, geldt behoud en ontwikkeling van het agrarische cultuurlandschap als een belangrijk beleidsuitgangspunt voor het gehele buitengebied van Winterswijk. Dit landschap heeft een belangrijke op zichzelf staande waarde. Dit wordt in het bestemmingsplan tot uitdrukking gebracht door het overgrote deel van het gebied, namelijk alle agrarische gronden zoals alle zogenaamde veldkavels (weilanden en akkers) en alle zogenaamde bouwvlakken (erven) waarop de bedrijfsbebouwing van agrarische bedrijven is gelegen, te bestemmen tot ‘agrarisch cultuurlandschap’. Met deze naamgeving wordt benadrukt dat naast het agrarisch gebruik, evenzeer de landschappelijke waarde van belang is die in belangrijke mate met dit gebruik samenhangt.

Omgevingsvergunningen in het agrarisch cultuurlandschap

Behoud en bescherming van de karakteristieke landschapswaarden is een belangrijke voorwaarde binnen het agrarisch cultuurlandschap. Binnen de bestemming ‘Agrarisch - Cultuurlandschap’ wordt deze bescherming vormgegeven via een omgevingsvergunningstelsel. Dit betekent dat ingrepen die kunnen leiden tot aantasting van de gebiedskwaliteiten vooraf moeten worden getoetst, zodat de overweging kan worden gemaakt of de ingreep kan worden uitgevoerd met behoud van de kwaliteiten. Dit kan betekenen dat aan ingrepen aanvullende eisen (bijvoorbeeld, in geval van EHS: compensatie) worden gesteld.

Bij het bepalen van de landschapswaarden is uitgegaan van de waarden zoals die reeds waren toegekend in de vigerende bestemmingsplannen buitengebied Oost en West. Op basis van het gemeentelijk landschapsbeleidsplan en recente ontwikkelingen op het gebied van natuur- en landschapsontwikkeling (Streekplan/structuurvisie Gelderland 2005, Gebiedsplan natuur en landschap, Reconstructieplan Achterhoek en Liemers, Natuurbeschermingswet) is deze systematiek verder aangevuld.

Het gaat om de volgende landschapswaarden:

  • beplantingselementen/houtsingels:

In het coulissenlandschap van Winterswijk is de aanwezigheid van kleinschalige en aaneengesloten beplantingselementen essentieel. Voor een aantal beekdallandschappen is eveneens een versterking van de beplantingsstructuur wenselijk gebleken. In deze gebieden dienen de aanwezige houtsingels behouden te blijven. In uitzonderlijke situaties kan met verwijdering worden ingestemd waarbij elders herplant en compensatie van kwaliteitsverlies plaatsvindt;

  • hoogteverschillen:

Lokaal komt er veel variatie in microreliëf voor bij oevers en oeverwallen langs beken, afgesneden beekarmen, ophogingen door esdekken, steilranden langs essen, houtwallen, veendijken, poelen en vennen maar ook ter plaatse van spoorwegtracés en door klei- en kalkwinning. Het microreliëf is deels natuurlijk ontstaan en deels het gevolg van het in cultuur brengen van de gronden. Deze bestaande hoogteverschillen dienen behouden te blijven;

  • openheid:

Met name in de grote aaneengesloten escomplexen en open ontginningsgebieden is openheid een belangrijke landschapswaarde;

  • onverharde wegen:

Alle huidige halfverharde en onverharde wegen worden beschermd tegen verharding. Het half- en onverharde karakter leidt ertoe dat doorgaand en gemotoriseerd verkeer slechts in beperkte mate gebruik maakt van deze paden en wegen. Dit schept goede condities voor andere gebruikers om de paden te gebruiken als recreatieve verbindingen. Een onverhard pad leidt tot een beleving van rust en landelijkheid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.WP1404BGRAUWRSHFW2-VA01_0005.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.WP1404BGRAUWRSHFW2-VA01_0006.png"

Oud hoevenlandschap

Vanwege deze waarden geldt de plicht een omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden (omgevingsvergunning voor aanlegactiviteiten) aan te vragen voor:

  • het rooien, vellen van opgaande beplanting in het gehele plangebied;
  • het vergraven, verdiepen, verhogen en egaliseren van gronden in gebieden die op de kaart landschapswaarden zijn aangemerkt als gebied met hoogteverschillen;
  • het aanbrengen van hoog opgaande beplanting in gebieden die op de kaart landschapswaarden zijn aangemerkt als gebied met kenmerkende openheid;
  • het verder verharden van onverharde of halfverharde paden en wegen in het gehele plangebied.

Bij vervanging van een bestaande houtwal of -singel gaan ecologische waarden die samenhangen met de ouderdom van de wal of singel verloren. Hiervoor wordt een compensatie geëist door de nieuwe houtwal of -singel in oppervlak groter te maken dan de verwijderde houtwal of -singel. Hierbij zal maatwerk plaatsvinden waarbij rekening wordt gehouden met de waarde van de wal of singel die is gerooid en de landschappelijke situatie op de plek waar de nieuwe wal of singel wordt ingepland.

Voor het verwijderen van de houtsingel of -wal zijn burgemeester en wethouders bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen, waarbij de vervangende inplant en de compensatie als voorwaarden kunnen gelden. Na verlening van de vergunning dient als eerste de vervangende inplant plaats te vinden, alvorens tot het rooien van de bestaande wal of singel wordt overgegaan.

3.3.2 Landschapsontwikkelingsplan

Door verdergaande schaalvergroting, achterstallig onderhoud en het verdwijnen van traditioneel landgebruik verslechteren de bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. De gemeente heeft daarom de krachten gebundeld. Samen met diverse adviescommissies, provincie Gelderland, waterschap Rijn en IJssel maar vooral ook bewoners en gebruikers van het gebied is een Landschapsontwikkelingsplan opgesteld. In dit plan zijn de unieke landschapswaarden zo goed mogelijk in kaart gebracht en is aangegeven hoe dit het best bewaard en verder ontwikkeld kan worden. Uiteraard moet er ook geleefd en gewoond kunnen worden in het landschap en blijft er daarom ook volop ruimte voor nieuwe ontwikkelingen. Ook het LOP is net als de Visie Buitengebied vertaald in het bestemmingsplan buitengebied.

3.3.3 Integrale herziening buitengebied Winterswijk

Het geldende bestemmingsplan voor de percelen in dit wijzigingsplan, is het bestemmingsplan "Integrale herziening buitengebied Winterswijk", vastgesteld door de gemeenteraad op 27 januari 2011. De vijf percelen die voor boscompensatie in aanmerking komen hebben, op 1 na, de bestemming 'Agrarisch - Cultuurlandschap'. Eén perceel heeft de bestemmings 'Groen'. Volgens de regels van het plan is agrarisch gebruik ten behoeve van de bestemming toegestaan. Gronden met de bestemming 'Groen' zijn bestemd voor houtwallen en -singels. Het perceel aan de Rauwershofweg 2 heeft de bestemming 'Wonen'. De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor bestaande woningen, met bijbehorende gebouwen, tuinen en erven.

Verder geldt voor de percelen een 'Archeologische verwachtingswaarde 1' '2', '3' en/of '4', is er sprake van een 'Waardevol landschap' en is dit gebied in het kader van de "Reconstructiewet concentratiegebieden" aangewezen als 'Extensiveringsgebied'. Twee karakteristieken van het landschap zijn doorvertaald naar het bestemmingsplan. Delen van het plangebied hebben om die reden de aanduiding 'openheid' of 'hoogteverschillen'.

Met toepassing van een wijzigingsbevoegdheid mag het bevoegd gezag een (iedere) bestemming wijzigen in de bestemming 'Bos' of 'Natuur' mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Zo moet er een inrichtings- en beheersvisie worden opgesteld waarin de natuurontwikkeling danwel de bosaanleg is uitgewerkt. Aanleg van 'Bos' is niet zonder meer toegestaan op gronden met de aanduiding 'openheid'. Verder mogen door een wijziging de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden danwel functies en waarden in de omgeving niet geschaad worden. In de bijlage van dit bestemmingsplan is een inrichtingsplan opgenomen. Om hieraan meer rechtskracht te geven is dit aspect als voorwaardelijke verplichting in de regels opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.WP1404BGRAUWRSHFW2-VA01_0007.jpg"

Uitsnede vigerend bestemmingsplan "Integrale herziening buitengebied Winterswijk" waarin de te wijzigen percelen rood zijn omlijnd

Planspecifiek

De uitvoering van het plan is gericht op het in de oorspronkelijke staat herstellen van het erf aan de Rauwershofweg 2. Het oorspronkelijke erf was onderdeel van een hoevenlandschap. Door herstel van het landschap op deze manier wordt een bijdrage geleverd aan de kwaliteit en het authentieke beeld van het buitengebied van Winterswijk. Verplichting tot compensatie voor het bos dat hiervoor gekapt moet worden vloeit voort uit de boswet. In overleg met de provincie, gemeente en grondeigenaren zijn locaties hiervoor gevonden. Deze locaties sluiten doorgaans aan bij bestaande bos- of natuurgebieden. Door hier nieuw aan te planten ontstaat een logische uitbreiding van het bestaande bos- en natuurareaal op die plekken. Op de locatie met perceelnr. D5215 bestaat, ondanks de nadere aanduiding 'openheid', wel de mogelijkheid aan te planten. Omdat op meerdere percelen aangeplant wordt, wordt op dit perceel naar rato niet teveel beplanting toegestaan. De beplanting wordt daarnaast zodanig aangeplant dat vanaf deze vanaf het openbare gebied nauwelijks tot geen impact heeft op de landschappelijke uitstraling ter plaatse. De functieaanduiding 'openheid' blijft desalniettemin van toepassing op het perceel.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Met betrekking tot de omgevingsaspecten wordt verwezen naar hoofdstuk 4 van het bestemmingsplan "Integrale herziening buitengebied Winterswijk". Daar wordt een uiteenzetting gedaan van de van toepassing zijnde omgevingsaspecten en de wijze waarop deze ruimtelijk vertaald zijn.

Hoofdstuk 5 Archeologie

Met betrekking tot Archeologie wordt volstaan met een verwijzing naar hoofdstuk 3 paragraaf 3 van het bestemmingsplan "Integrale herziening buitengebied Winterswijk".

Hoofdstuk 6 Flora en fauna

Op basis van de Flora- en Faunawet worden verschillende planten- en dierensoorten beschermd. Een ruimtelijke ontwikkeling is alleen mogelijk als duidelijk is dat geen van de beschermde dieren worden verontrust, dat nesten, holen of andere verblijfplaatsen niet worden vernield, beschadigd of verstoord en dat planten niet worden verwijderd van hun groeiplaats.

Natuurbeschermingswet

De Natuurbeschermingswet (Nbwet) regelt de Europese regelgeving omtrent de Vogel- en Habitatrichtlijn. Deze richtlijnen zijn vertaald in de Nbwet. In Nederland zijn diverse gebieden aangewezen als natuurlijk belangrijk of waardevol. Aangewezen natuurgebieden zijn bekend als Natura2000 gebieden of Ecologische Hoofdstructuur. Onderstaande afbeelding geeft de natuurgebieden in de gemeente Winterswijk weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.WP1404BGRAUWRSHFW2-VA01_0008.png"

Natura2000

Gezien de ruime afstand tot het Natura2000 gebied in relatie tot de aard en kleinschaligheid van de ontwikkeling die dit wijzigingsplan mogelijk maakt wordt gesteld dat het initiatief geen belemmering vormt voor de doelstellingen voor behoud en ontwikkeling van een van de Natura2000 gebieden in de gemeente.

Ecologische hoofdstructuur (EHS)

Enkele percelen grenzen aan de ecologische hoofdstructuur. Een toelichting van het EHS beleid staat in de toelichting van het bestemmingsplan Integrale herziening buitengebied Winterswijk (vanaf pagina 31).

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.WP1404BGRAUWRSHFW2-VA01_0009.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.WP1404BGRAUWRSHFW2-VA01_0010.jpg"

Bron: www.synbiosys.alterra.nl

Bovenstaande kaarten geven informatie over de te beschermen en te ontwikkelen natuurwaarden. Binnen de contouren van de EHS mogen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen de kernkwaliteiten niet aantasten en moet de samenhang van de kernkwaliteiten versterkt worden. Waar geen specifieke natuurdoelen beschreven zijn, is het beschermen van de aanwezige natuur en landschapswaarden aandachtspunt en, in het bijzonder, het borgen van de ecologische samenhang tussen aangrenzende natuurgebieden.

Een aantal kaartlagen geeft informatie over de omgevingscondities die van essentieel belang zijn voor een goede ontwikkeling van de natuur in de EHS. Nieuwe ontwikkelingen mogen geen achteruitgang van deze omgevingscondities veroorzaken.

Er is sprake van een significante aantasting van kernkwaliteiten en omgevingscondities wanneer een ruimtelijke ontwikkeling negatieve effecten heeft op de omgeving.

Planspecifiek

Delen van het plangebied liggen in of tegen de EHS. Aanwezige flora en fauna vormt geen belemmering. Er wordt geen groen weggehaald, en ook geen opstallen waar beschermde dieren in zouden kunnen zitten. Het initiatief voorziet in de aanleg van bos, bosschages en singels. Op de meeste plekken gebeurt dit tegen de EHS aan waardoor deze breder wordt dan door het Rijk wordt geëist. De uitbreidingen hebben niet rechtstreeks een verbindende werking tussen verschillende EHS gebieden, maar zorgen wel voor een betere robuustheid van de EHS. Het plan draagt bij aan de instandhoudingsdoelen van de EHS.

Voor wat betreft het perceel Rauwershofweg 2 wordt gesteld dat de bosstrook die hier lag op esgrond lag en dat hier goed mogelijk de oorspronkelijke functie op terug kan komen, mits hier geen mais geteeld worden, maar enkel cultuurhistorische teelten worden toegepast. Bos op esgrond heeft slechts een beperkte natuurwaarde. Voor de kap van de bomen is vergunning verleend. Door houtopstanden omgeven agrarische gronden zijn gradiëntrijker, waardoor meer natuurwaarden kunnen ontstaan. Ook de gewenste aanleg van een boomgaard en heide-bloemrijk grasland draagt bij aan een verbetering van de natuurlijke diversiteit (zie voor de inrichting van het perceel Bijlage 1 van de regels van dit plan).

Hoofdstuk 7 Waterparagraaf

Bij planologische ingrepen dient beoordeeld te worden of er consequenties zijn voor het waterbeheer op en in de ondergrond. De gronden vallen onder het werkgebied van het Waterschap Rijn en IJssel. De hoofddoelstelling voor de regionale waterhuishouding is het realiseren van duurzame, veerkrachtige watersystemen in zowel stedelijk gebied als landelijk gebied, zodat inzicht verkregen wordt in de aard en omvang van de wateropgaven in dit stroomgebied. De visie is opgesteld naar het nu en in de toekomst voorkomen van wateroverlast, het bereiken van de natte natuurdoelen, het veiligstellen van de drinkwatervoorziening en het voorkomen van watertekorten, het verbeteren van de waterkwaliteit en het verbeteren van de aansluiting van het regionale watersysteem op het landelijke hoofdsysteem. Ter voorkoming van huidige en toekomstige waterproblematiek is naar oplossingen gezocht, zoals het verbreden, verdiepen, hermeanderen van bestaande waterlopen. Dit biedt binnen de bestaande watergangen niet voldoende ruimte, zodat extra bergingsmogelijkheden gevonden moeten worden in daarvoor aangewezen gebieden.

De Waterwet integreert de negen bestaande wetten voor waterbeheer. De wet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, beoogt het voorkomen en waar nodig beperken van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste, in samenhang met de bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen en de vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen.

In het plangebied komt geen oppervlaktewater voor en zijn geen watergangen gelegen. De bestemming 'Water' is dan ook niet specifiek opgenomen in het wijzigingsplan. Ten behoeve van een complete toetsing is door het Waterschap een tabel met de waterthema's ontwikkeld. Op deze wijze kan getoetst worden of aan alle aspecten van het waterbeleid wordt voldaan.

THEMA    TOETSVRAAG   RELEVANT  
Hoofdthema's  
Veiligheid
 
1. Ligt in of nabij het plangebied een primaire of regionale waterkering?
2. Ligt in of nabij het plangebied een kade?  
Nee
Nee  
Riolering en Afvalwaterketen   1. Is er toename van het afvalwater (DWA)?
2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ?
3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap?  
Nee
Nee
Nee  
Wateroverlast (oppervlaktewater)
 
1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak?
2. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak?
3. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes?  
Nee
Nee

Nee  
Grondwater-
overlast  
1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond?
2. Bevindt het plangebied zich in de invloedzone van de Rijn of IJssel?
3. Is in het plangebied sprake van kwel?
4. Beoogt het plan dempen van slootjes of andere wateren?  
Nee
Nee
Nee
Nee  
Oppervlakte-
waterkwaliteit
 
1. Wordt vanuit het plangebied water op oppervlaktewater geloosd?
2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water?
3. Ligt het plangebied geheel of gedeeltelijk in een Strategisch actiegebied?  
Nee
Nee
Nee  
Grondwater-
kwaliteit  
1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking?   Nee  
Volksgezondheid
 
1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde of verbeterde gescheiden stelsel?
2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)?  
Nee

Nee  
Verdroging   1. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?   Nee  
Natte natuur   1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ?
2. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?  
Nee
Nee  
Inrichting en beheer   1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap?
2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel?  

Nee
Nee  
AANDACHTSTHEMA'S  
Recreatie   1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt?   Nee  
Cultuurhistorie   1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig?   Nee  

Planspecifiek

De aanleg van Bos, singels en houtwallen heeft geen negatieve invloed op de waterhuishouding in het gebied. Er wordt geen nieuwe bebouwing mogelijk gemaakt.

Conclusie

Er zijn geen hydrologische beperkingen voor het plangebied of de omgeving te verwachten.

Hoofdstuk 8 Juridisch bestuurlijke aspecten

Onderhavig plan is een zogenoemd "wijzigingsplan". Dit is een plan, dat gebruik maakt van een wijzigingsbevoegdheid uit het geldende bestemmingsplan het "moederplan". Zoals gebleken uit deze toelichting is aan alle voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid voldaan. De regels die van toepassing zijn op het moederplan zijn ook van toepassing op dit wijzigingsplan. Als het wijzigingsplan de wettelijke procedure heeft doorlopen, gaat het formeel deel uitmaken van het moederplan.

In aanvulling op de regels van het moederplan is een verplichting opgenomen om dat de aanplant op basis van het wijzigingsplan plaats moet vinden op de percelen en dat het erf aan de Rauwershof 2 ingericht moet worden conform het inrichtingsplan dat is bijgevoegd als bijlage bij de regels.

Hoofdstuk 9 Uitvoerbaarheid

9.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

9.1.1 Overleg met belanghebbenden

Voor de aanleg van de diverse houtopstanden is met de eigenaren van de percelen overleg gepleegd. Met alle eigenaren is overeengekomen dat de aanplant kan geschieden zoals in dit plan is opgenomen.

9.1.2 Terinzage periode van het ontwerpplan

Het ontwerp wijzigingsplan zal voor de duur van zes weken ter inzage worden gelegd. Gedurende deze periode is gelegenheid geboden tot het indienen van zienswijzen. Er zijn geen zienswijzen ingediend. Het plan wordt ongewijzigd vastgesteld.

9.2 Financiële uitvoerbaarheid

Er is geen sprake van een bouwplan waarvoor volgens artikel 6.2.1. Besluit ruimtelijke ordening (Bro), waar op basis van artikel 6.12 lid 1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) een exploitatieplan voor moet worden vastgesteld. Overigens zijn de kosten voor aanleg anderszins verzekerd. Een exploitatieplan hoeft niet te worden vastgesteld.

Met de initiatiefnemer is een planschade overeenkomst getekend