Plan: | Laan van Hilbelink 6 en Plataanlaan 22 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0294.WP1404KOVWDCULTUUR-OW01 |
In dit hoofdstuk wordt de aanleiding voor dit wijzigingsplan en de ligging en begrenzing van het plangebied gegeven. Het plangebied betreft een deel van van de bebouwing van het perceel Laan van Hilbelink 6 en het gehele perceel Plataanlaan 22, te Winterswijk. Dit wordt geïllustreerd door middel van een kaartfragment. Er wordt ingegaan op het geldende beleid en de wijzigingen in dit plan ten opzichte van het bestemmingsplan "Kom Winterswijk 2011", waarin de percelen geregeld zijn.
Het bestemmingsplan "Kom Winterswijk 2011" is vastgesteld op 28 november 2013 en bestemt de gehele kern Winterswijk met uitzondering van het centrum- en stationsgebied. Naast het regelen van de functies maakt dit plan ook onderscheid in de typen bebouwing in de kern. Zo stelt het plan dat voor delen van de kom een 'Waarde - Cultuurhistorie' (dubbelbestemming) van toepassing is. Deze dubbelbestemming is gelegd op objecten die niet de officiële status hebben als beschermd monument, maar wel het beschermen waard zijn. De gronden ter plaatse zijn mede bestemd voor het behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden. De betreffende objecten zijn in een bijlage bij de regels nader bepaald en omschreven. De bescherming is vertaald in de regels door strikte bouwregels en een sloopvergunningplicht op te nemen.
Gebouwen die de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' hebben zijn geen monumenten voortvloeiend uit de Monumentenwet 1988. Deze zijn immers in die wet beschermd. Het gaat om gebouwen die karakteristiek zijn in de Achterhoek in het algemeen en in Winterswijk in het bijzonder, die verder niet beschermd worden door bestaande wetgeving, maar die door hun karakter of hun verleden wel als waardevol worden beschouwd. Door het Gelders Genootschap is een inventarisatie van karakteristieke bebouwing in Winterswijk uitgevoerd.
Laan van Hilbelink 6
Momenteel is het hele perceel Laan van Hilbelink 6 aangeduid met de dubbelbestemming 'Waarde-Cultuurhistorie'. Aangezien dit een groot complex betreft wat in diverse bouwfases op te delen valt, is er met de eigenaren afgestemd dat het bouwdeel wat van recenter datum is (niet cultuurhistorisch waardevol), losgekoppeld kan worden van de overige, oudere, bouwfases (wel cultuurhistorisch waardevol). De jongere bouwfase heeft geen grote ensemblewaarde met de overige oudere bouwdelen.
Plataanlaan 22
Voor het perceel Plataanlaan geldt dat de dubbelbestemming in het vigerende plan te ver is doorgetrokken. De dubbelbestemming geldt voor een blok woningen (ensemble) van nr's 12 tot en met 20. In het bestemmingsplan is per abuis het pand met huisnummer 22 ook meegenomen. In de redengevende beschrijving en uit de werkelijke situatie is op te maken dat nr. 22 niet bij het cultuurhistorisch ensemble hoort. Om die reden wordt de dubbelbestemming van het perceel verwijderd.
Het doel van deze wijziging is de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' van de percelen Laan van Hilbelink 6 (deels) en Plataanlaan 22 te verwijderen. Op deze manier worden de bij deze waarde behorende strikte bouw- en sloopregels niet meer van toepassing verklaard op de percelen, zodat alleen nog de gebruiks- en bouwregels uit de onderliggende enkelbestemming van toepassing zijn. De eigenaren worden op deze manier niet geconfronteerd met regels die eigenlijk niet van toepassing zijn op de panden.
Het plangebied bestaat uit twee percelen in de kern Winterswijk; de Laan van Hilbelink 6 en de Plataanlaan 22.
Plangebieden (bron: google maps)
Locatie Laan van Hilbelink 6 Locatie Plataanlaan 22
Na dit inleidende hoofdstuk volgt hoofdstuk 2. Hierin is een beschrijving opgenomen van de ruimtelijke en functionele situatie van het plangebied. In hoofdstuk 3 wordt het van toepassing zijnde geldende beleid behandeld. In hoofdstuk 4 wordt inzicht gegeven in de milieu- en omgevingsaspecten die van belang zijn voor onderhavige ontwikkeling. Hoofdstuk 5 gaat in op archeologie en cultuurhistorie. Hoofdstuk 6 behandelt het aspect flora en fauna. Hoofdstuk 7 is de waterparagraaf. Hoofdstuk 8 gaat in op de juridische achtergrond van dit wijzigingsplan en de koppeling met het moederplan. In hoofdstuk 9 wordt ingegaan op de maatschappelijk en economische uitvoerbaarheid.
Laan van Hilbelink 6
De bedrijfslocatie Laan van Hilbelink 6 is gelegen in de centrumring van Winterswijk. Het pand is een voormalige textielfabriek. Door de jaren heen is het pand verder uitgebreid, feitelijk bestaat het daardoor uit meerdere panden, maar omdat alles met elkaar verbonden is, wordt toch gesproken van één pand. De bestemming van het perceel is 'Bedrijventerrein' en het pand functioneert feitelijk als een bedrijfsverzamelgebouw. Ter plaatse zijn bedrijven van categorie 1 en 2 toegestaan. Dit zijn bedrijven die vanuit milieuhygiënisch oogpunt weinig belastend zijn (op het gebied van overlast door geluid, stof, gevaar en geur) voor hun omgeving. Op deze locatie is specifiek de aanduiding 'muziekvereniging' opgenomen, zodat deze vorm van cultuur en ontspanning ook is toegestaan. Wat betreft functies is er in de omgeving een verscheidenheid aan functies aanwezig, zoals verwacht mag worden in een centrumring. Zowel 'Wonen', als 'Maatschappelijk', 'Groen' en (andere) (nuts)bedrijven zijn in de directe omgeving toegestaan.
Plataanlaan 22
Plataanlaan 22 is de eindwoning van drie aaneengebouwde woningen. De Plataanlaan ligt in de wijk Oostervoort en maakt onderdeel uit van tuindorp 'De Scholtenenk' dat is opgericht in de jaren '20 van de vorige eeuw. Het perceel zelf en naastgelegen percelen kennen enkel een woonbestemming.
Met betrekking tot het van toepassing zijnde beleidskader wordt volstaan met een verwijzing naar hoofdstuk 4 van het moederplan "Kom Winterswijk 2011". Paragraaf 4.1 geeft het geldende kader op provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau. Ten opzichte van de vaststelling van dat plan zijn geen, voor dit plan relevante, wijzigingen in het beleid doorgevoerd.
Gezien de aard en omvang van dit wijzigingsplan wordt gesteld dat het plan past binnen de van toepassing zijnde geldende beleidskaders.
Voor de toetsing van de omgevingsaspecten wordt volstaan met een verwijzing naar hoofdstuk 4 van het moederplan "Kom Winterswijk 2011". In de paragrafen 4.2 en verder vindt een toetsing aan de vereiste milieuhygiënische aspecten plaats.
Gezien de aard en omvang van dit wijzigingsplan wordt in relatie tot die gegevens gesteld dat er geen verslechtering van enig omgevingsaspect optreedt.
In elk ruimtelijk plan moet een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden worden omgegaan. Denk aan aanwezige monumenten, historische gebieden, kenmerkende (straat)beelden en landschapselementen. Bij het maken van plannen kan ook (weer) rekening gehouden worden met elementen die er vroeger wel waren maar nu niet meer. Een bijzonder onderdeel van cultuurhistorie is archeologie.
Cultuurhistorie
Onder de noemer Modernisering Monumentenzorg (MoMo) heeft het Rijk in 2009 een aanzet gegeven voor een goede afweging van het belang van de cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening. Gepleit wordt voor een verantwoorde verankering van de integrale cultuurhistorie in structuurvisies, bestemmingsplannen en milieueffectrapportages. Het voornaamste doel hiervan is om het cultuurhistorische karakter van Nederland op gebiedsniveau te behouden en te versterken. De aandacht voor cultuurhistorie is ook wettelijk vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening. Artikel 3.1.6 onder 2 van dit Besluit geeft aan dat “een beschrijving van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden” in het ruimtelijk plan opgenomen moet worden.
Archeologie
Het aspect archeologie gaat in op de (verwachte) cultuurhistorische waarde in de bodem. Op 16 januari 1992 is in Valletta (Malta) het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (Verdrag van Malta) ondertekend. Het Nederlandse parlement heeft dit verdrag in 1998 goedgekeurd. Het Verdrag van Malta voorziet in bescherming van het Europees archeologisch erfgoed onder meer door de risico's op aantasting van dit erfgoed te beperken. Deze bescherming is in Nederland wettelijk verankerd in de Monumentenwet 1988. Op basis van deze wet zijn mogelijke (toevals)vondsten bij het verrichten van werkzaamheden in de bodem altijd beschermd. Er geldt een meldingsplicht bij het vinden van (mogelijke) waardevolle zaken. Dat melden dient terstond te gebeuren. In het kader van een goede ruimtelijke ordening in relatie tot de Monumentenwet kan vooronderzoek naar mogelijke waarden nodig zijn zodat waar nodig die waarden veiliggesteld kunnen worden en/of het initiatief aangepast kan worden.
Ook de Wet op de archeologische monumentenzorg (WAMZ) uit 2007 is in dit kader van belang. De verantwoordelijkheid voor cultuurhistorische waarden ligt bij de gemeente en dit moet bij vaststelling van bestemmingsplannen (en andere ruimtelijke besluiten) meegenomen worden.
Planspecifiek
Cultuurhistorie
Laan van Hilbelink 6
Op 14 oktober heeft er een gesprek plaats gevonden met de eigenaren van het perceel Laan van Hilbelink 6. Tijdens dit bezoek heeft er een bezichtiging plaats gevonden van het gehele fabriekscomplex. Momenteel heeft het grootste deel van het perceel de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie'. Aangezien het een groot complex betreft wat in diverse bouwfases op te delen valt, is er met de eigenaren afgestemd dat het bouwdeel wat een jongere bouwfase (niet cultuurhistorisch waardevol) betreft losgekoppeld kan worden van de overige bouwfases, die wel cultuurhistorisch waardevol zijn. De jongere bouwfase heeft geen ensemblewaarde met de overige bouwdelen.
Met de adviescommissie Cultuurhistorie is afgestemd dat zij in kunnen stemmen met de wijziging. Dit advies is toegevoegd als Bijlage 1.
Luchtfoto laan van Hilbelink 6 Uitsnede bestemmingsplan waarvoor de 'Waarde - Cultuurhistorie' geldt
Eén van de delen van het object aan de Laan van Hilbelink 6 waarvan de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' niet meer op van toepassing wordt verklaard
Plataanlaan 22
In het bestemmingsplan "Kom Winterswijk 2011" is het perceel Plataanlaan 22 per abuis toegevoegd aan het cultuurhistorisch waardevolle ensemble Plataanlaan 12 t/m 20. Plataanlaan 22 hoort niet bij dit ensemble. De dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' is daarom niet van toepassing.
Het cultuurhistorisch waardevolle ensemble Plataanlaan 12 t/m 20
De woning aan de Plataanlaan 22
Met de adviescommissie Cultuurhistorie is afgestemd dat zij in kunnen stemmen met de wijziging. Het advies van de commissie is toegevoegd als Bijlage 1 bij dit plan.
Archeologie
In het vigerende bestemmingsplan "Kom Winterswijk 2011" hebben (delen van) de gronden de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologische verwachting 1', '2' of '3'. Dit wijzigingsplan brengt hierin geen verandering.
De aspecten cultuurhistorie en archeologie vormen geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het initiatief. De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 1', '2' of '3' blijft van toepassing.
Bij ruimtelijke ingrepen dient rekening te worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soorten-bescherming. Gebiedsbescherming kan volgen uit de aanwijzing van een gebied in het kader van bijvoorbeeld de Habitat- of Vogelrichtlijn. Het projectgebied ligt niet in of nabij een Habitat- of Vogelrichtlijngebied. Het projectgebied is ook niet binnen de ecologische hoofdstructuur (EHS) gelegen. Gebiedsbescherming is derhalve niet van toepassing. Wat betreft soortbescherming is de Flora- en faunawet van toepassing. Hier wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden.
Het voorliggende wijzigingsplan betreft enkel het opheffen van een beschermdende waarde (voor delen) van de objecten aan de Laan van Hilbelink en de Plataanlaan, dit betekent dat er geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen worden toegestaan. Hierdoor worden zowel directe als indirecte negatieve effecten op strikt beschermde soorten in het kader van de Flora- en faunawet en op beschermde gebieden in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) niet verwacht.
Bij planologische ingrepen dient beoordeeld te worden of er consequenties zijn voor het waterbeheer op en in de ondergrond. De gronden vallen onder het werkgebied van het Waterschap Rijn en IJssel. De hoofddoelstelling voor de regionale waterhuishouding is het realiseren van duurzame, veerkrachtige watersystemen in zowel stedelijk gebied als landelijk gebied, zodat inzicht verkregen wordt in de aard en omvang van de wateropgaven in dit stroomgebied. De visie is opgesteld naar het nu en in de toekomst voorkomen van wateroverlast, het bereiken van de natte natuurdoelen, het veiligstellen van de drinkwatervoorziening en het voorkomen van watertekorten, het verbeteren van de waterkwaliteit en het verbeteren van de aansluiting van het regionale watersysteem op het landelijke hoofdsysteem. Ter voorkoming van huidige en toekomstige waterproblematiek is naar oplossingen gezocht, zoals het verbreden, verdiepen, hermeanderen van bestaande waterlopen. Dit biedt binnen de bestaande watergangen niet voldoende ruimte, zodat extra bergingsmogelijkheden gevonden moeten worden in daarvoor aangewezen gebieden.
De Waterwet integreert de negen bestaande wetten voor waterbeheer. De wet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, beoogt het voorkomen en waar nodig beperken van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste, in samenhang met de bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen en de vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen.
In het plangebied komt geen oppervlaktewater voor en zijn geen watergangen gelegen. De bestemming "Water" is dan ook niet specifiek opgenomen in het wijzigingsplan. Ten behoeve van een complete toetsing is door het Waterschap een tabel met de waterthema's ontwikkeld. Op deze wijze kan getoetst worden of aan alle aspecten van het waterbeleid wordt voldaan.
THEMA | TOETSVRAAG | RELEVANT |
Hoofdthema's | ||
Veiligheid |
1. Ligt in of nabij het plangebied een primaire of regionale waterkering? 2. Ligt in of nabij het plangebied een kade? |
Nee Nee |
Riolering en Afvalwaterketen | 1. Is er toename van het afvalwater (DWA)? 2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ? 3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap? |
Nee Nee Nee |
Wateroverlast (oppervlaktewater) |
1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak? 2. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak? 3. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes? |
Nee Nee Nee |
Grondwater- overlast |
1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond? 2. Bevindt het plangebied zich in de invloedzone van de Rijn of IJssel? 3. Is in het plangebied sprake van kwel? 4. Beoogt het plan dempen van slootjes of andere wateren? |
Nee Nee Nee Nee |
Oppervlakte- waterkwaliteit |
1. Wordt vanuit het plangebied water op oppervlaktewater geloosd? 2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water? 3. Ligt het plangebied geheel of gedeeltelijk in een Strategisch actiegebied? |
Nee Nee Nee |
Grondwater- kwaliteit |
1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking? | Nee |
Volksgezondheid |
1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde of verbeterde gescheiden stelsel? 2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)? |
Nee Nee |
Verdroging | 1. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur? | Nee |
Natte natuur | 1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ? 2. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur? |
Nee Nee |
Inrichting en beheer | 1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap? 2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel? |
Nee Nee |
AANDACHTSTHEMA'S | ||
Recreatie | 1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt? | Nee |
Cultuurhistorie | 1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig? | Nee |
Planspecifiek
Het voorliggende wijzigingsplan betreft enkel het opheffen van een beschermende waarde (voor delen) van de objecten aan de Laan van Hilbelink en de Plataanlaan, dit betekent dat er geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen worden toegestaan. Er ontstaan geen hydrologische beperkingen voor het plangebied of de omgeving.
Onderhavig plan is een zogenoemd "wijzigingsplan". Dit is een type plan, dat voortvloeit uit een wijzigingsbevoegdheid van het geldende bestemmingsplan het "moederplan". De grondslag voor wijzigingsbevoegdheid is art. 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening. In het bestemmingsplan "Kom Winterswijk 2011" is in artikel 28 lid 5 opgenomen dat burgemeester en wethouders onder voorwaarden de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' mogen verwijderen. Zoals gebleken uit deze toelichting is aan alle voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid voldaan; uit onderzoek is gebleken dat de 'Waarde - Cultuurhistorie' niet van toepassing is op de delen die dit plan regelt. Daarnaast is hierover advies ingewonnen bij deskundige commissie inzake cultuurhistorisch objecten. De regels die van toepassing zijn op het moederplan blijven voor het overige van toepassing op dit wijzigingsplan.
Het ontwerp wijzigingsplan zal voor de duur van zes weken ter inzage worden gelegd. Gedurende deze periode wordt gelegenheid geboden tot het indienen van zienswijzen. Indien de zienswijzen gegrond zijn en aanleiding geven tot aanpassing van het plan, wordt het plan gewijzigd vastgesteld.
In dit plan is geen sprake van een bouwplan volgens artikel 6.2.1. Besluit ruimtelijke ordening (Bro), waar op basis van artikel 6.12 lid 1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) een exploitatieplan voor moet worden vastgesteld. In dit geval zijn de kosten overigens anderszins verzekerd en hoeft er geen exploitatieplan vastgesteld te worden.