direct naar inhoud van 2.8 Natuur, landschap en archeologie
Plan: Driemarkweg tussen 1b en 3
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0294.BP1010BGDRIEMAWONG-OW01

2.8 Natuur, landschap en archeologie

Natuurwaarde

Bij ruimtelijke planvorming moet aandacht worden besteed aan de natuurwetgeving. Bij de natuurwetgeving kan een tweedeling worden gemaakt in soort- en gebiedsbescherming. Soortbescherming vindt plaats via de Flora- en faunawet, de gebiedsbescherming gebeurt via de Natuurbeschermingswet 1998.

Soortbescherming

Sinds 1 april 2002 regelt de Flora- en faunawet de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren (beschermde flora- en faunasoorten). Ruimtelijke ontwikkelingen kunnen tot gevolg hebben dat beschermde soorten in het geding komen. Indien dergelijke soorten aanwezig zijn en door de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling bedreigd worden, moet een ontheffing aangevraagd worden. Het plangebied is op dit moment in gebruik als weiland. Bomen en andere opgaande beplanting komt alleen (deels) rondom het perceel voor. Met het initiatief worden geen bomen en opgaande beplanting verwijderd. In het weiland kunnen broedvogels voorkomen. Deze mogen niet worden verstoord. De bouw van de woning zal daarom buiten het broedseizoen (15 maart - 15 juli) worden uitgevoerd of tenminste gestart worden voor de aanvang van het broedseizoen, om zo vestiging van soorten in het broedseizoen te voorkomen. Op deze manier zijn er als gevolg van het voorliggend plan geen nadelige consequenties voor beschermde inheemse soorten. De gemeente Winterswijk acht het daarom niet noodzakelijk nader onderzoek uit te (laten) voeren in het kader van de Flora- en faunawet.

Gebiedsbescherming

Vanaf oktober 2005 vindt de gebiedsbescherming in Nederland plaats via de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998. Op basis van de ligging en aard van de ruimtelijke ingreep wordt ingeschat dat het plan geen negatieve effecten heeft op de in de omgeving aanwezige Natura 2000-gebieden, Beschermde natuurmonumenten, Ecologische Hoofdstructuur (EHS) of beschermde natuurwaarden buiten de EHS.

Het gebied "Bekendelle", een Natura 2000-gebied dat nog niet definitief is aangewezen, ligt op bijna 1,5 kilometer afstand ten opzichte van het plangebied. Het plangebied ligt verder niet binnen de EHS of binnen beschermde natuurwaarden buiten de EHS. De afstand ten opzichte van de EHS bedraagt ongeveer 250 meter. Gelet op de aard van de ingreep (de bouw van slechts één nieuwe woning) en het feit dat op kortere afstand sprake is van meerdere woningen, mag aangenomen dat het plan geen significant negatieve effecten heeft op de EHS.

Landschap

Het plangebied maakt deel uit van een coulisselandschap. De Eekelerweg, Driemarkweg en Vreehorstweg vormen drie kenmerkende radialen in de plattegrond van Winterswijk. In het zuidwesten is tussen deze radialen veel bebossing gelegen. Richting de bebouwde kom gaat de bebossing over in een halfopen coulisselandschap met een structurerend patroon van houtwallen, dichte bomenrijen en heggen. Temidden van dit patroon bevinden zich enkele bestaande woningen.

Archeologie

Bij het opstellen en uitvoeren van ruimtelijke plannen dient rekening te worden gehouden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden. Binnen het plangebied is geen sprake van bekende archeologisch waardevolle terreinen. Op de gemeentelijke beleidsadvieskaart ligt het plangebied in een zone met een middelmatige archeologische verwachting. Indien de geplande ingrepen groter zijn dan 100 m2 en dieper reiken dan 30 cm beneden maaiveld, is het verplicht een verkennend booronderzoek uit te voeren.

In dit kader is voor het bestemmingsplan een inventariserend veldonderzoek (IVO-verkennend) uitgevoerd, bestaande uit een bureauonderzoek en een verkennend booronderzoek. Het onderzoek is uitgevoerd door Arcadis en is neergelegd in het rapport "Inventariserend veldonderzoek archeologie Driemarkweg Winterswijk" (datum rapport 24 februari 2011). Het rapport is opgenomen als Bijlage 4 Inventariserend veldonderzoek archeologie. Arcadis concludeert het volgende. Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Het bodemprofiel is in het gehele onderzoeksgebied verstoord tot in de C-horizont of het keileem. Dit betekent dat de lagen waarin eventuele archeologische waarden zijn te verwachten verstoord zijn. Eventueel aanwezige archeologische waarden zijn daarmee verloren gegaan.

Mocht onverhoopt tijdens de bouw toch archeologische waarden worden aangetroffen, dan zal contact worden opgenomen met het bevoegd gezag.