direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Facetbestemmingsplan parkeren Winterswijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0294.PP1803PARKEREN-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Winterswijk heeft haar parkeernormen vastgelegd in de Nota parkeernormen Winterswijk. Met inwerkingtreding van de Reparatiewet BZK op 29 november 2014 is bepaald dat stedenbouwkundige voorschriften, waaronder ook het parkeren, geregeld moeten worden in het bestemmingsplan. Hierdoor moeten regels voor parkeren worden toegevoegd in bestemmingsplannen en beheersverordeningen van de gemeente Winterswijk.

Op 1 november 2014 is het Besluit ruimtelijke ordening gewijzigd. Vanaf dat moment is het mogelijk om in de regels van een bestemmingsplan een koppeling te maken met beleidsregels. Hierdoor kan net als in de bouwverordening is gedaan, een flexibele regeling voor parkeren worden opgenomen in een bestemmingsplan.

Uiterlijk 1 juli 2018 moet de gemeente Winterswijk haar bestemmingsplannen hebben aangepast aan de nieuwe situatie. Dit is geregeld met de inwerkingtreding van de Reparatiewet BKZ in 2014. Om in de bestemmingsplannen een regeling voor parkeren op te nemen hoeven niet alle vigerende bestemmingsplannen opnieuw te worden vastgesteld. Doormiddel van het voorliggend facetbestemmingsplan, ook wel overkoepelend bestemmingsplan, wordt in één keer aan alle bestemmingplannen een parkeerregeling toegevoegd.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

Het voorliggend facetbestemmingsplan wijzigt de regels op het gebied van het parkeren voor alle bestemmingsplannen in Winterswijk. De begrenzing van al deze plannen tezamen vormt het plangebied. Op de afbeelding 1 is de begrenzing van het plangebied aangegeven met een witte stippellijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.PP1803PARKEREN-VA01_0001.png"  
Afbeelding 1: Plangebied facetbestemmingsplan parkeren Winterswijk  

Het plangebied bestaat vervolgens uit een viertal gebieden: het centrum, de schil daaromheen, de rest van de kern en het buitengebied. Op afbeelding 2 is dit onderscheid terug te zien.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.PP1803PARKEREN-VA01_0002.png"  
Afbeelding 2. Verdeling plangebied in 4 gebieden  

1.3 Leeswijzer

Na dit inleidende hoofdstuk volgt in hoofdstuk twee een toelichting op de komst van de Omgevingswet en het Omgevingsplan. Daarnaast wordt het beleid uit de Nota parkeernormen Winterswijk toegelicht. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 het juridische aspect beschreven en wordt er verwezen naar de vigerende bestemmingsplannen. Als laatst wordt in hoofdstuk 4 de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid toegelicht.

Hoofdstuk 2 Ruimtelijk beleidskader

In dit hoofdstuk worden als eerst de verschillende wet- en regelgevingen toegelicht. Dit onderdeel bestaat uit de Reparatiewet BKZ en de wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening. Vervolgens wordt het gemeentelijk beleid aan de hand van de Nota parkeernormen Winterswijk toegelicht.

2.1 Wetgeving

Bij het voorliggend facetbestemmingsplan speelt veranderende wet- en regelgeving een belangrijke rol. In 2014 is namelijk de Reparatiewet BKZ inwerking getreden. Ook is in 2014 het Besluit ruimtelijke ordening gewijzigd.

2.1.1 Reparatiewet BZK

Op 18 november 2014 heeft de Eerste Kamer de Reparatiewet BZK 2014 aangenomen. De Reparatiewet BZK is op 29 november 2014 in werking getreden. In deze wet zijn de bepalingen van de Woningwet, die de grondslag vormen voor het opnemen van stedenbouwkundige voorschriften in de Bouwverordening, geschrapt.

Een belangrijk stedenbouwkundig voorschrift betreft het in artikel 2.5.30, eerste lid van de (Model)Bouwverordening opgenomen verplichting dat ten behoeve van het parkeren van auto's in voldoende mate ruimte moet zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.

De Reparatiewet BZK 2014 regelt dus dat gemeenten de stedenbouwkundige bepalingen uit de Bouwverordening moeten opnemen in bestemmingsplannen. Parkeren dient dus te worden geregeld in het bestemmingplan.

2.1.2 Wijziging Besluit ruimtelijke ordening

Om het parkeren in het bestemmingsplan te regelen is op 1 november 2014 het Besluit ruimtelijke ordening gewijzigd. Artikel 3.1.2, tweede lid, onder a van het Besluit ruimtelijke ordening bepaalt dat ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening een bestemmingsplan regels kan bevatten waarvan de uitleg bij de uitoefening van een daarbij aangegeven bevoegdheid, afhankelijk wordt gesteld van beleidsregels. 

Met andere woorden: vanaf 1 november 2014 is het mogelijk om in de regels van een bestemmingsplan een koppeling te maken met beleidsregels. Hierdoor kan net als in de bouwverordening is gedaan, een flexibele regeling voor parkeren worden opgenomen in een bestemmingsplan.

2.1.3 De Omgevingswet

Op 1 juli 2015 heeft een ruime meerderheid van de Tweede Kamer ingestemd met de Omgevingswet. Begin 2016 stemde ook de Eerste Kamer in met het wetsvoorstel. De wet treedt in 2021 in werking.

Met de Omgevingswet wil de overheid de regels voor ruimtelijke ontwikkeling vereenvoudigen en samenvoegen. De wet bundelt de regels voor ruimtelijke projecten en maakt het makkelijker om ruimtelijke projecten te starten. De komst van de Omgevingswet betekent dat er veel verandert.

Met de nieuwe Omgevingswet wil de Overheid onder andere:

  • De verschillende plannen voor ruimtelijke ordening, milieu en natuur beter op elkaar afstemmen;
  • Duurzame projecten (zoals windmolenparken) stimuleren;
  • Gemeenten, provincies en waterschappen meer ruimte geven. Zo kunnen zij hun omgevingsbeleid afstemmen op hun eigen behoeften en doelstellingen.

Verder biedt de wet meer ruimte voor particuliere ideeën. Dit komt doordat er meer algemene regels gelden, in plaats van gedetailleerde vergunningen. Het doel staat voorop en niet het middel om er te komen. De houding bij het beoordelen van plannen is 'ja mits' in plaats van 'nee tenzij'. Zo ontstaat ruimte voor bijvoorbeeld bedrijven en organisaties om met ideeën te komen.

Het omgevingsrecht bestaat uit tientallen wetten en honderden regelingen voor ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water. Zij hebben allemaal hun eigen uitgangspunten, werkwijzen en eisen. De wetgeving is daardoor te ingewikkeld geworden voor de mensen die ermee werken. Het kabinet maakt het omgevingsrecht makkelijker en voegt alle regelingen samen in één Omgevingswet. Met de Omgevingswet wordt het omgevingsrecht eenvoudiger en beter. Een burger of bedrijf kan straks bij één loket één vergunning krijgen voor een ruimtelijk project. Wat levert de Omgevingswet de Nederlander op? Een aantal feiten op een rij:

  • Van 26 wetten naar 1;
  • Van 5000 wetsartikelen naar 350;
  • Van 120 ministeriële regelingen naar 10;
  • Van 120 algemene maatregelen van bestuur naar 4;
  • 1 wet voor de hele leefomgeving;
  • De wet maakt het mogelijk om lokale problemen ook lokaal op te lossen;
  • Van meerdere bestemmingsplannen naar 1 omgevingsplan.
2.1.4 Het Omgevingsplan

Het omgevingsplan vervangt alle bestaande bestemmingsplannen en beheersverordeningen in een gemeente. Zodra de Omgevingswet in werking treedt, vigeren alle bestaande bestemmingsplannen en beheersverordeningen als één omgevingsplan. Het omgevingsplan kent een veel bredere reikwijdte dan het bestemmingsplan en de beheersverordening. In een omgevingsplan kan de gemeente alle gemeentelijke regels over (activiteiten die gevolgen kunnen hebben voor) de fysieke leefomgeving opnemen.

Het omgevingsplan moet in ieder geval voor het gehele grondgebied van de gemeente 'een evenwichtige toedeling van functies aan locaties' bevatten. De omschrijving 'toedeling van functies' wordt gehanteerd als opvolger van het oude begrip 'bestemming'. Dit onderstreept dat een omgevingsplan meer is dan een bestemmingsplan.

Het bevoegd gezag moet regels die nu niet in het bestemmingsplan staan maar wel betrekking hebben op de toedeling van functies aan locaties, toevoegen aan het omgevingsplan. Die regels mogen niet meer in een andere verordening staan. Het bevoegd gezag bereidt daarnaast omgevingsplannen voor met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure. Deze procedure staat in de Algemene wet bestuursrecht.

Op basis van de Omgevingswet kan eenieder zienswijzen tegen het ontwerp-omgevingsplan naar voren brengen. Voor belanghebbenden is het mogelijk om beroep in eerste en enige aanleg in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het omgevingsplan treedt vier weken na bekendmaking daarvan in werking. Als iemand een verzoek om voorlopige voorziening indient, schorst dat de werking van het omgevingsplan niet.

2.2 Invloed van de Omgevingswet op voorliggende facetbestemmingsplan

Zoals eerder aangegeven treedt de Omgevingswet in 2021 in werking. De Omgevingswet heeft als gevolg dat alle op dat moment vigerende bestemmingsplannen en beheersverordeningen omgevormd worden tot één Omgevingsplan. Dit betekent dat ook dit facetbestemmingplan Parkeren Winterswijk 2018 wordt opgenomen in het Omgevingsplan.


Om de overgang naar het Omgevingsplan soepel te laten verlopen, houdt het voorliggend facetbestemmingsplan Parkeren Winterswijk 2018 rekening met de komst van het Omgevingsplan. Het voorliggend facetbestemmingsplan houdt op de volgende manieren rekening met de komst van de Omgevingswet:

  • De Nota parkeernormen Winterswijk en de actualisatie van de Nota worden vertaald naar een aantal beleidsregels. Vervolgens stelt de Gemeenteraad de Nota vast als beleidsregel;
  • In het voorliggend facetbestemmingsplan worden open normen voor parkeren opgenomen. Deze normen worden later ingevuld doormiddel van de beleidsregels. Het voordeel hiervan is dat er flexibiliteit ontstaat en dat er kwalitatieve normen worden opgenomen;
  • In het voorliggend facetbestemmingsplan komen gebiedsgerichte parkeerregelingen. Het centrum, de schil daaromheen, de rest van de kern en het buitengebied krijgen iedere een eigen parkeerregeling. Dit wordt in het kader van flexibiliteit gedaan en sluit daarom goed aan bij de Omgevingswet. Van belang is dat uiteindelijk voor het gehele grondgebied van de gemeente parkeerregelingen zijn opgenomen in het voorliggend facetbestemmingsplan.


Als het voorliggend facetbestemmingsplan Parkeren Winterswijk 2018 aan de hand van deze drie punten wordt opgebouwd, dan wordt flexibiliteit en openheid gecreëerd. Iets wat goed aansluit bij de Omgevingswet. Op deze manier kan na inwerkingtreding van de Omgevingswet het aspect parkeren in één keer worden overgenomen in het Omgevingsplan.

2.3 Parkeerbeleid

Het parkeerbeleid in Winterswijk is onderdeel van het verkeer- en vervoersbeleid, zoals vastgelegd in het Verkeersstructuurplan (VSP 2010) en de Parkeervisie 2008 (uitgewerkt in het Uitvoeringsprogramma parkeren Winterwijk). In het VSP 2010, dat een sterke relatie heeft met de Structuurvisie Winterswijk, is aangegeven dat voor nieuwe ontwikkelingen de parkeerkencijfers worden gehanteerd zoals het CROW die aanbeveelt. Op grond van nieuwe wetgeving mogen beleidsnota's geen normen meer bevatten. Daarom is besloten om een aparte beleidsregel parkeernormen op te stellen.

De beleidsregel heeft als doel om de toepassing van parkeernormen inzichtelijker te maken, zodat het voor burgers, bedrijven en ontwikkelaars duidelijker is welke normen worden gehanteerd bij een bouwaanvraag of bestemmingsplanwijziging. De parkeernorm is een middel om bij (ver-)bouw te zorgen dat er voldoende parkeerplaatsen zijn. Hiermee wordt gegarandeerd dat mensen er graag komen voor wonen en werken of bezoek, maar vooral ook dat de openbare ruimte wordt beschermd tegen overlast en hinder als gevolg van foutparkeren.

2.3.1 Nota parkeernormen Winterswijk 2013

Het Rijk heeft geen wettelijke parkeernormen vastgesteld. Wel brengt het CROW met enige regelmaat richtlijnen uit die voor Nederland algemeen toepasbaar zijn. In oktober 2012 is de nieuwste richtlijn van de Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie uitgebracht. Bij het toepassen van de parkeernormen worden een aantal uitgangspunten gehanteerd:

  • Iedere initiatiefnemer van een bouwplan is verantwoordelijk voor het realiseren van voldoende parkeerplaatsen voor het bouwplan op eigen terrein;
  • Een nieuw bouwplan mag geen parkeerproblemen veroorzaken in zijn omgeving;
  • Het toepassen van de parkeernormen moet een positieve invloed hebben op de bereikbaarheid en een duurzame economische ontwikkeling van Winterswijk;
  • Er wordt uitgegaan van een vraagvolgend parkeerbeleid, derhalve worden de hoogste kengetallen voor parkeren van het CROW toegepast. Voor woningbouw zijn de kengetallen aangepast aan de Winterswijkse omstandigheden, zie afbeelding 3;
  • Wanneer iemand die een bouwaanvraag indient met voldoende argumenten kan aantonen dat de voorgeschreven parkeernorm niet realiseerbaar is in deze specifieke situatie, wordt er gekeken naar alternatieve mogelijkheden om het parkeren op te lossen. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van (nog te realiseren) parkeerruimte elders;
  • Wanneer dit alles niet mogelijk is kan de gemeente gemotiveerd een vrijstelling verlenen;
  • De parkeernormen kunnen worden gedifferentieerd naar 4 verschillende gebieden: het centrum, de schil daaromheen, de rest van de kern en het buitengebied. Zie afbeelding 2. Dit onderscheid is vastgelegd in het Uitvoeringsprogramma parkeren.

Voor het berekenen van de parkeerbehoefte wordt uitgegaan van de maximale kerncijfers die het CROW aanbeveelt in de richtlijn uit 2012 voor matig stedelijk gebied. Voor woningbouw in Winterswijk zijn deze cijfers aan de hoge kant, vandaar dat deze cijfers met 0,3 parkeerplaats worden verlaagd (zie afbeelding 3). De volgende stappen moeten doorlopen worden om de parkeerbehoefte te bepalen:

  • 1. Bepaal de nieuwe parkeerbehoefte o.b.v. (bouw-)plan en parkeerkencijfers;
  • 2. Bepaal het aantal fysieke parkeerplaatsen in huidige situatie, die behouden blijven;
  • 3. Als het aantal bij stap 2 groter is dan bij stap 1, is er voldoende parkeerruimte, anders door naar stap 4;
  • 4. Bepaal de huidige parkeerbehoefte o.b.v. huidig gebouw/functie/bestemming en parkeerkencijfers;
  • 5. Als alle bestaande parkeerplaatsen behouden blijven en het aantal bij stap 4 groter is dan bij stap 1, is er voldoende parkeerruimte, anders naar stap 6;
  • 6. De extra parkeerbehoefte is het aantal bij stap 1 verminderd met het aantal bij stap 4 (voor zover deze plaatsen behouden blijven). De initiatiefnemer dient een plan in voor realisatie van extra benodigde parkeerplaatsen.

Bij het vergelijken van de parkeerruimte en de parkeerbehoefte mag – indien van toepassing – rekening worden gehouden met gecombineerd gebruik van de parkeerplaatsen, wanneer verschillende functies op verschillende tijden gebruik maken van de parkeerplaatsen. Door middel van een parkeerbalans kan dit gecombineerd gebruik van parkeerplaatsen worden onderzocht.

Bij het bepalen van het aantal parkeerplaatsen dat in een (bouw)plan is opgenomen gelden een aantal kanttekeningen, namelijk:

  • De parkeerplaatsen voor bezoekers van woningen worden in de openbare ruimte gerealiseerd;
  • Parkeerplaatsen achter elkaar op eigen terrein van een woning (lange oprit) worden geteld als maximaal 1,5 parkeerplaats (niet voor bezoekers);
  • Parkeerplaatsen naast elkaar op eigen terrein van een woning (brede oprit) worden als aparte parkeerplaatsen geteld;
  • Een garage/berging wordt niet geteld als parkeerplaats.

Indien een bouwplan niet op eigen terrein in de parkeerbehoefte kan voorzien is het mogelijk hiervoor een vrijstelling te verlenen. Voor vrijstelling in het centrumgebied wordt een afkoopsom gevraagd. De daarbij gehanteerde afkoopsom komt overeen met de kostprijs van een nieuw aan te leggen parkeerplaats. Daarbij neemt de gemeente de verplichting over om binnen 10 jaar het gelijke aantal parkeerplaatsen aan te leggen. Voor woningen dient dit binnen ongeveer 200 meter te gebeuren en voor winkels/kantoren en andere functies dient dit binnen ongeveer 500 meter vanaf de locatie van een bouwplan dat niet in de eigen parkeerbehoefte kan voorzien te gebeuren.

Hieruit kan worden geconcludeerd dat de gemeente verplicht is om binnen 10 jaar de afkoopsom te investeren in parkeervoorzieningen, dat de gemeente op tijd voldoende parkeerplaatsen moet aanleggen die voldoen aan de contractuele verplichtingen en dat de gemeente per nieuw aangelegde parkeerplaats moet benoemen voor welke afkoper de parkeerplaats is aangelegd.

Hoofdstuk 3 Juridische vormgeving

In dit hoofdstuk wordt de juridische vormgeving toegelicht. Als eerst wordt in gegaan op de komst van de Omgevingswet en het Omgevingsplan en de gevolgen voor het voorliggend facetbestemmingsplan. Vervolgens worden de vigerende bestemmingsplannen behandeld.

3.1 Algemeen

Het facetbestemmingsplan Parkeren Winterswijk 2018 voorziet in een juridische adequate aanpassing van alle vigerende bestemmingsplannen in de gemeente Winterswijk. Het betreft een plan op basis van artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening. In het kader van flexibiliteit is het belangrijk om afwijkingsbevoegdheden op te nemen.

Dit facetbestemmingsplan is gemaakt conform de Standaard Vergelijkebare Bestemmingsplannen 2012. Ook is gekeken naar andere gemeente die het parkeren op dit moment al in een soortgelijk bestemmingsplan hebben geregeld. In de regels van voorliggend bestemmingsplan worden alleen de te wijzigen en toe te voegen regels opgenomen. Vervolgens wordt het facetbestemmingsplan digitaal gemaakt. Hierbij hoort ook een digitale verbeelding. Deze verbeelding is variabel in schaal doordat kan worden in-en-uitgezoomd. Het digitale facetbestemmingsplan Parkeren Winterswijk 2018 is te raadplegen op het internet via www.ruimtelijkeplannen.nl en de website van de gemeente Winterswijk ( www.winterswijk.nl ). De bestanden zijn daar ook te downloaden. De regels en verbeelding zijn tevens juridisch bindend.

3.2 Opbouw van de regels

De regels van voorliggend facetbestemmingsplan bestaan uit drie hoofdstukken: hoofdstuk 1 inleidende regels, hoofdstuk 2 algemene regels en hoofdstuk 3 overgangs- en slotregels.

Hoofdstuk 1 bestaat uit artikel 1 begrippen en artikel 2 toepassingsgebied. De begrippen bestaan uit begrippen die te maken hebben met het parkeren, het beleid, en de Omgevingswet.

Hoofdstuk 2 bestaat uit artikel 3 met een koppeling naar de beleidsregels parkeren Winterswijk, parkeerregels voor centrum, Parkeerregels schil, Parkeerregels rest kern, Parkeerregels buitengebied, Afwijken van parkeerregels, Voorwaarden van afwijken en Anti-dubbeltelregel. De gebiedsgerichte parkeerregeling zorgt voor een flexibele parkeerregeling in de gemeente Winterswijk. Aan ieder gebied worden beleidsregels gekoppeld die voortkomen uit de Nota parkeernormen Winterswijk en de actualisatie van de Nota, de beleidsregel parkeernormen Winterswijk.

Hoofdstuk 3 bestaat uit artikel 4 Overgangsrecht en artikel 5 Slotregel.

3.3 Vigerende bestemmingsplannen

Met inwerkingtreding van de Reparatiewet BZK op 29 november 2014 is bepaald dat stedenbouwkundige voorschriften, waaronder ook het parkeren, geregeld moeten worden in het bestemmingsplan.

Dit betekent dat aan alle bestemmingsplannen van voor 29 november 2014 regels moeten worden toegevoegd met betrekking tot het parkeren. In bestemmingsplannen die na 29 november 2014 zijn vastgesteld, zouden de regels voor parkeren moeten zijn opgenomen.

Uit een analyse van deze bestemmingsplannen is gebleken dat in veelvoorkomend geval de bestemmingsplannen nog geen regels voor parkeren omvatten. Daarom is besloten om in het voorliggend facetbestemmingsplan Parkeren Winterswijk 2018 alle vigerende, zowel digitale als analoge, bestemmingsplannen op te nemen zodat in één keer het parkeren in de gemeente Winterswijk wordt geregeld.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Economische uitvoerbaarheid

Het voorliggende facetbestemmingsplan voorziet niet in een bouwplan als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, Wet ruimtelijke ordening. Daarom hoeft geen exploitatieplan te worden vastgesteld. Er doet zich geen mogelijkheid voor van kostenverhaal als bedoeld in afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening.

4.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het voorliggend facetbestemmingsplan Parkeren Winterswijk 2018 is afgestemd met de provincie Gelderland en het waterschap Rijn en IJssel. Met onderhavig plan wordt de bestaande beleidslijn voortgezet ten aanzien van parkeernormen in Winterswijk.

Het voorliggend facetbestemmingsplan heeft van 28 maart 2018 tot 8 mei 2018 voor inspraak 6 weken ter inzage gelegen. Op het voorliggend facetbestemmingsplan is één zienswijze ingediend. Op basis van deze zienswijze zijn de gebiedsaanduidingen 'Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' en 'Milieuzone - waterwingebied' opgenomen in het facetbestemmingsplan.

Bijlage bij toelichting