direct naar inhoud van 5.1 Bodem
Plan: Henxelseweg 3
Status: ontwerp
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0294.WP1210BGHENXELSEW3-VA01

5.1 Bodem

Inleiding

Voor het perceel aan de Henxelseweg 3 is een aanvraag ingediend om de schoppe om te bouwen tot woonruimte. Deze notitie beschrijft de bodemtoets in het kader van de bestemmingsplanprocedure.

De bodemtoets is gebaseerd op de aangeleverde informatie en beschikbare kennis op het moment dat deze notitie is opgemaakt. Wijzigingen in informatie of kennis kunnen ertoe leiden dat de bodemtoets niet meer adequaat is of komt te vervallen.

Archiefonderzoek

Het archiefonderzoek heeft het volgende aan het licht gebracht:

  • Voor zover bekend is op het perceel niet eerder bodemonderzoek uitgevoerd;
  • Er is geen ondergrondse tank bekend;
  • Er is in het verleden een milieuvergunning afgegeven (agrarisch bedrijf). De verwachting is echter dat de bedrijfsonderdelen niet tot een noemenswaardige bodemverontreiniging hebben geleid.
  • In het historisch bodembestand (HBB) zijn geen bodembedreigende activiteiten bekend.

Bodemtoets/bodemparagraaf

Op grond van artikel 3.1.6 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moet getoetst worden of de bodemkwaliteit de planontwikkeling belemmert. Wanneer op het betreffende perceeldeel geen (ernstige) bodemverontreiniging wordt verwacht, mag worden aangenomen dat er geen belemmeringen zijn voor de functiewijziging en dat de bodemkwaliteit geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de beoogde functie.

De bodemkwaliteit op het perceel is niet eerder met bodemonderzoek vastgesteld. Op grond van het uitgevoerde archiefonderzoek wordt verondersteld dat op het betreffende perceeldeel geen sprake is van een (ernstige) bodemverontreiniging. Het uitvoeren van bodemonderzoek om de feitelijke bodemkwaliteit vast te leggen is niet noodzakelijk en er zijn geen (sanerings)maatregelen nodig om de bodemkwaliteit te verbeteren. De bodemkwaliteit wordt geschikt geacht voor de toekomstige woonfunctie.

Bouwaanvraag

Voor het te realiseren bouwwerk dient naar alle waarschijnlijkheid een omgevingsvergunning (bouw) te worden aangevraagd. Omdat het een wijziging naar een zogenaamde “verblijfsruimte” betreft, zal de gemeente – ditmaal op grond van de Woningwet/Bouwverordening – opnieuw moeten beoordelen of bodemonderzoek nodig is. De gemeente toetst dit mede aan de hand van door de initiatiefnemer aangeleverde informatie over de actuele (bodem)situatie ter plaatse.

Op grond van de nu beschikbare bodeminformatie wordt verwacht dat ontheffing van het verplichte bodemonderzoek kan worden verleend.