direct naar inhoud van 3.3 Provinciaal beleid
Plan: Badweg 1
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0294.BP1109BGBADWEG1-OW01

3.3 Provinciaal beleid

3.3.1 Streekplan Gelderland 2005

Het Streekplan Gelderland 2005 (nu: Structuurvisie Gelderland) kiest voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit in Gelderland. Dat gebeurt door op provinciaal niveau te sturen op kenmerken en waarden die van provinciaal belang worden geacht: natuur en water ("groenblauw raamwerk"), maar ook de ruimtelijke ontwikkelingen in het "rode raamwerk" van stedelijke functies en infrastructuur. De rest van de provincie, het "multifunctioneel gebied", wordt meer dan in het verleden het domein van de gemeenten. Hiervoor wordt in samengewerkt in regionaal verband.

Het plangebied aan de Badweg ligt binnen het multifunctioneel gebied, binnen de streekplancategorie "waardevol landschap". Het ruimtelijk beleid voor waardevolle landschappen is: behouden en versterken van de landschappelijke kernkwaliteiten. Het beleid voor de waardevolle landschappen is verder uitgewerkt in de Streekplanuitwerking Kernkwaliteiten Waardevolle landschappen. In paragraaf 3.3.2 is ingegaan op deze beleidsuitwerking.

De grondgebonden landbouw speelt een belangrijke rol als beheerder van het landelijk gebied. De sector staat onder grote druk en de algemene tendens is dat er veel bedrijven stoppen en een relatief gering aantal overblijft. Deze bedrijven krijgen ruimte om hun agrarische activiteiten uit te breiden. Bij de groei wordt op grond van wet- en regelgeving in het kader van milieu en dierenwelzijn winst geboekt. De groei wordt door het ruimtelijk beleid gefaciliteerd.

Voor Winterswijk geldt het Reconstructieplan Achterhoek en Liemers. Hierin zijn zones aangegeven met de verschillende ontwikkelingsmogelijkheden voor de intensieve veehouderij. Voor het plangebied gelden de zones verwevingsgebied en extensiveringsgebied. In dit geval is geen sprake van intensieve veehouderij, maar is sprake van grondgebonden veehouderij. Voor de grondgebonden veehouderij is geen specifieke regeling opgenomen.

Voor natuur- en bosgebieden is aangegeven dat natuur of bos plaats kan maken voor ander ruimtegebruik, indien sprake is van een aan de specifieke locatie gebonden ontwikkeling waarvoor geen alternatieve locaties aanwezig zijn. Onttrekking moet worden gecompenseerd op een locatie die in beeld komt in provinciale of lokale groenplannen. In dit geval betreft het een uitbreiding van het agrarisch bedrijf. Het geldende bouwvlak biedt zeer weinig uitbreidingsruimte. Voor de bedrijfsvoering is verruiming van het bouwvlak op de huidige locatie noodzakelijk. In paragraaf 3.4.2 is aangegeven op welke wijze de voorgenomen ontwikkeling past binnen het Landschapsontwikkelingsplan. Tevens worden in het kader van het BOS-project reeds gronden rondom het bedrijf omgezet van agrarische cultuurgrond naar bos en/of natuur. Daarnaast wordt de nieuwe bedrijfsgebouwen landschappelijk ingepast, waarbij de bestaande landschapselementen worden versterkt. Bij de voorgenomen ontwikkeling vindt de vastlegging van de natuur- en boscompensatie plaats middels een privaatrechtelijke overeenkomst.

Op basis van het hiervoor genoemde, wordt gesteld dat ruimte is voor uitbreiding van een grondgebonden agrarisch bedrijf waarbij de landschappelijke kwaliteiten worden behouden en versterkt.

Conclusie

De voorgenomen ontwikkeling past binnen de beleidsuitgangspunten uit het Streekplan.

3.3.2 Streekplanuitwerking Kernkwaliteiten Waardevolle landschappen

In Gelderland zijn gebieden van bovenlokaal belang voor wat betreft de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten. Deze gebieden zijn door de provincie aangewezen met de aanduiding "Waardevol landschap".

Het plangebied ligt in "Waardevol landschap - geen EHS, geen Waardevol open gebied". Hiervoor geldt het "ja, mits"-regime: activiteiten zijn toegestaan mits de kernkwaliteiten worden behouden of versterkt. Dat betekent dat ontwikkelingen van allerlei aard mogelijk zijn, waarbij overigens wel geldt dat deze landschappen zich niet lenen voor grootschalige verstedelijking. Indien één van de in het geding zijnde kernkwaliteiten wordt aangetast, maar andere kernkwaliteiten worden versterkt, en er over het geheel genomen sprake is van versterking van de kernkwaliteiten, kan dit acceptabel zijn. Bij toepassing van deze benadering kan het nodig zijn om het plangebied te vergroten om tot een acceptabele uitkomst te kunnen komen. Dat is niet het geval bij aantasting van onvervangbare en/of zeldzame kernkwaliteiten als karakteristieke openheid of sommige verkavelingspatronen.

Bij de beantwoording van de vraag of door voorgenomen activiteiten in waardevolle landschappen de kernkwaliteiten worden behouden of versterkt, spelen niet alleen de aard, omvang en locatie van de activiteit een rol, maar ook de vorm die het krijgt, zoals plaatsing en vormgeving van gebouwen en aanleg van groenstructuren.

Het kleinschalige landschap van Winterswijk kenmerkt zich vooral door de reliëfrijke afwisseling van beekdalen, meanderende beken en hogere dekzandruggen met oude essen. Het is een karakteristiek kleinschalig coulissenlandschap met grote variatie. Op de plateaurand, vanouds strategisch gelegen boven het moeilijk toegankelijke, lage natte middengebied, liggen grote, open essen en kronkelen beken van bijzondere kwaliteit van hoog naar laag. De dorpen hebben vaak nog een duidelijke relatie met het omliggende landschap. Dat uit zich op verschillende manieren: bijvoorbeeld door opgaand geboomte, doordat een beekdal tot bij de dorpskern komt, doordat de oude enkgronden bij het dorp nog herkenbaar zijn, of doordat oude wegen over de hogere ruggen in dit landschap nog steeds de uitvalswegen zijn.

Het streekplan geeft aan dat de provincie bij het omgaan met kernkwaliteiten de ontwerpende benadering wil bevorderen. De ontwerpende benadering gaat uit van een vooraf nadenken over de plek en over de inrichting ervan. In het maken van een ontwerp worden de ruimtelijke ingrepen afgestemd op de kenmerken van de omgeving.

Conclusie

Bij de voorgenomen ontwikkeling wordt rekening gehouden met de inrichting en vormgeving gelet op de kernkwaliteiten van het gebied.

3.3.3 Streekplanuitwerking Nationale landschappen

Het "waardevol landschap 3" uit het Streekplan is als vertrekpunt voor de begrenzing van het Nationaal Landschap Winterswijk genomen. Deze begrenzing is, mede op verzoek van de gemeenten licht aangepast, zodat de grenzen samenvallen met zichtbare grenzen in het gebied. Daardoor is het Nationaal Landschap net iets groter dan het waardevol landschap. Het plangebied ligt in het Nationaal Landschap Winterswijk.

Conclusie

Bij de voorgenomen ontwikkeling dient te worden ingespeeld op de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap Winterswijk.

3.3.4 Ruimtelijke Verordening Gelderland

De Ruimtelijke Verordening Gelderland is op 15 december 2010 door Provinciale Staten van Gelderland vastgesteld. Met de ruimtelijke verordening stelt de provincie regels aan bestemmingsplannen. Hierbij richt de provincie zich op onderwerpen die van provinciaal belang zijn, zoals verstedelijking, recreatie, glastuinbouw, water en de ecologische hoofdstructuur. De regels in de verordening zijn gebaseerd op de provinciale structuurvisie (voorheen Streekplan Gelderland 2005). De Ruimtelijke Verordening Gelderland is op 2 maart 2011 in werking getreden.

Bepaalde onderwerpen zijn van provinciaal belang waarvoor in de verordening regels zijn opgenomen. In het kader van de voorgenomen ontwikkeling is het onderdeel "nationaal landschap" relevant.

In gebieden binnen een nationaal landschap, met de aanduiding waardevol landschap, kunnen slechts bestemmingen worden toegestaan, voor zover deze de kernkwaliteiten van het gebied behouden of versterken

Bij de voorgenomen ontwikkeling dient bij de uitbreiding van het agrarisch bedrijf sprake te zijn van behoud en versterking van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap Winterswijk.

Conclusie

De provinciale Verordening leidt niet tot belemmeringen van de voorgenomen ontwikkeling.