direct naar inhoud van 3.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Badweg 1
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0294.BP1109BGBADWEG1-OW01

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Visie Buitengebied

De gemeente Winterswijk streeft naar behoud van het cultuurlandschap. Bestaande waarden worden daarbij beschermd, verloren waarden worden hersteld en nieuwe landschappelijke waarden worden gecreëerd. De praktische uitwerking hiervan wordt toegespitst op specifieke landschapstypen. Hiermee wordt de bestaande diversiteit en afwisselingen in het landschap gewaarborgd en verder verbeterd. Bij het nemen van maatregelen of het opstellen van beleid wordt gekozen voor maatwerk, waar nodig op perceelsniveau.

Het cultuurlandschap is een dynamisch geheel. De gemeente wil gebruik maken van de veranderingen die optreden, ten gunste van het cultuurlandschap en de bewoners en gebruikers. De vorm van het landschap is ontstaan door de functies die het landschap had. De gemeente spreekt van een "cultuurlandschap".

Het behartigen van het landschappelijk belang gebeurt op twee manieren:

  • 1. beschermen van waardevolle elementen;
  • 2. ontwikkelen van nieuwe functies en/of nieuwe kwaliteitselementen.

De menselijke activiteit, met name het agrarisch gebruik, is een grote 'vormgever' van het cultuurlandschap. Voor het cultuurlandschap is daarom de omvang van het agrarisch areaal van wezenlijk belang voor het in stand houden van het huidige landschap. Belangrijk is dat het landschap nog steeds in gebruik is als agrarisch productiegebied. Dit is mede bepalend voor de kwaliteit en de sfeer van het huidige landschap. De gemeente streeft er naar de agrarische sector een belangrijke economische drager van het buitengebied blijft. Om de ontwikkelingen in de agrarische sector te faciliteren geeft de gemeente ruimte voor grootschalige landbouw in een kleinschalig landschap. De gemeente streeft er naar dat "schaalvergroting van de landbouw" en "behoud van het landschap" samengaan.

Het behoud en de ontwikkeling van het agrarisch cultuurlandschap zijn van belang voor het buitengebied. In de visie worden mogelijkheden geboden voor schaalvergroting waarbij de landschappelijke waarden worden behouden en versterkt. Bij de voorgenomen ontwikkeling is de landschappelijke waarde tot uitdrukking gebracht in de bestemmingsregeling. In de regeling wordt benadrukt dat er een samenhang is tussen het agrarisch gebruik en de landschappelijke waarde. Ook worden de bestaande landschapselementen rondom het bedrijf versterkt.

Conclusie

De uitbreiding van het agrarisch bedrijf past binnen de Visie Buitengebied.

3.4.2 Landschapsontwikkelingsplan

Voor het buitengebied zijn onder voorwaarden ontwikkelingen mogelijk. De ontwikkelingen dienen op een juiste manier in het landschap te worden ingepast. Het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) geeft hiervoor oplossingsrichtingen en vormt het toetsingskader voor verzoeken.

Het LOP bevat het kader voor de invulling van het "ja mits" en "nee tenzij" beleid voor uit de Streekplanuitwerking voor de waardevol landschappen. In dit geval is dus de "ja mits" benadering van toepassing. "Ja mits" houdt in dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in principe mogelijk zijn indien de kernkwaliteiten van het landschap behouden of versterkt worden.

De landbouw dient dusdanig te worden geherstructureerd dat duurzame landbouw, groene en blauwe diensten en herstel van verdroogde natuur samengaan. Van belang daarbij is dat de landbouwbedrijven, die immers vanuit landschappelijk oogpunt een belangrijke functie in het onderhoud en beheer en als drager van het landschap vervullen, economisch rendabel zijn en in de gelegenheid worden gesteld verbredingstakken op te pakken. De kleinschaligheid en het reliëf zijn Winterswijkse kernkwaliteiten die voor de landbouw suboptimale omstandigheden vormen, om welke reden aanwijzing van het buitengebied van Winterswijk tot probleemgebied van groot belang is om economisch voldoende concurrentiekrachtig te kunnen opereren. Uitgangspunt is daarom dat grootschalige landbouw niet strijdig hoeft te zijn met een kleinschalig landschap. Het zo goed mogelijk in stand houden van het landschap vormt hierbij het vertrekpunt. Waar mogelijk, kunnen houtopstanden worden verplaatst om de verkaveling van erg onrendabele percelen te optimaliseren, mits deze activiteit het karakter van het landschap niet aantast en cultuurhistorische en ecologische waarden daardoor niet worden geschaad.

Het plangebied ligt in deelgebied 11 Grote Veld. Het deelgebied Grote Veld is een heide- en broekontginning met in de ondergrond winbare klei. Een verdere verdichting van het gebied is ongewenst, hoewel een goede landschappelijke aankleding van de bedrijven altijd aan de orde blijft. Het plangebied bevat geen cultuurhistorisch waardevolle bebouwing.

Bij de voorgenomen ontwikkeling vindt uitbreiding plaats van het agrarisch bedrijf. De uitbreiding wordt landschappelijk ingepast, waarbij de bestaande landschapselementen worden versterkt.

Conclusie

Het LOP biedt mogelijkheden voor uitbreiding van agrarische bedrijven. De ontwikkeling is passend in het landschap.