Plan: | Trias |
---|---|
Status: | concept |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0294.BP1201BGTRIAS-OW01 |
De bodemtoets is gebaseerd op archiefonderzoek. Dit heeft het volgende opgeleverd. Voor zover bekend is op het perceel niet eerder bodemonderzoek uitgevoerd (geen melding StraBIS). Er is nooit de de aanwezigheid van een ondergrondse tank gemeld (geen melding in StraTank). Er is voor beoogde uitbreidingslocatie nooit geen milieuvergunning afgegeven. De verwachting is dat het huidig agrarisch gebruik (sedert vele jaren) niet tot een noemenswaardige bodemverontreiniging heeft geleid. Ook in het historisch bodembestand (HBB) zijn geen bodembedreigende activiteiten bekend.
In het kader van de Wet ruimtelijke ordening moet bij een bestemmingsplanwijziging in beginsel worden getoetst of de bodemkwaliteit de functiewijziging in de weg staat. Wanneer op het perceel(deel) geen (ernstige) bodemverontreiniging wordt verwacht, mag worden aangenomen dat er geen belemmeringen zijn voor de functiewijziging. In dat geval is bodemonderzoek in het kader van de bestemmingsplanprocedure niet noodzakelijk.
Conclusie:
Op grond van de beschikbare informatie wordt ter plaatse geen ernstige bodemverontreiniging verwacht. De bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor de bestemmingsplanprocedure. Het uitvoeren van een bodemonderzoek in het kader van de bestemmingsplanprocedure is dan ook niet nodig.
Voor het te realiseren bouwwerk dient een bouwvergunning te worden aangevraagd. Op dat moment wordt door de gemeente – op grond van de Woningwet/Bouwverordening – opnieuw beoordeeld of bodemonderzoek nodig is. De kantine wordt gezien als “verblijfsruimte”. Dit betekent dat op grond van de Woningwet/Bouwverordening een verplichting voor bodemonderzoek geldt om te toetsen of de bodem ter plaatse geschikt is voor de functie “sport”. Bij de aanvraag van de bouwvergunning wordt echter door de gemeente beoordeeld of ontheffing van het verplichte bodemonderzoek mogelijk is. Onder voorwaarden is dat in dit geval mogelijk.