direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch - Cultuurlandschap
Plan: GELDERESCHWEG 108
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0294.BP1210BGGELDERE108-OW01

Artikel 3 Agrarisch - Cultuurlandschap

3.1 bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch - Cultuurlandschap aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • b. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de volgende landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden:
    • 1. kleinschalige landschapselementen met een oppervlakte van maximaal 400 m2 zoals poelen, ruigtes, heggen, boomgroepen, houtwallen en -singels;
    • 2. hoogteverschillen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - hoogteverschillen';
    • 3. openheid ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - openheid';
    • 4. on- en halfverharde wegen en paden;
3.2 bouwregels
3.2.1

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voldoen aan de volgende kenmerken:

bouwhoogte maximaal 2 m, met dien verstande dat tevens de bestaande kuilvoerplaten en sleufsilo's zijn toegestaan;

3.3 voorwaardelijke verplichting

Het is verplicht groen aan te brengen en te onderhouden overeenkomstig hetgeen is opgenomen in het groenplan: "Landschappelijke inpassing Geldereschweg 108 Meddo". Zie Bijlage 3 Landschappelijke inpassing Geldereschweg 108 Meddo

3.4 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, in relatie tot de bestaande bebouwing indien en voor zover noodzakelijk voor de bescherming van de landschappelijke waarden.

3.5 afwijking van de bouwregels
3.5.1 Schuilgelegenheden buiten het bouwvlak

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.1 voor de bouw van schuilgelegenheden voor vee buiten het bouwvlak, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

  • a. schuilgelegenheden zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - openheid;
  • b. maximaal één schuilgelegenheid is toegestaan per hectare;
  • c. het perceel waarop de schuilgelegenheid wordt gerealiseerd dient een oppervlak te hebben van minimaal 1 ha;
  • d. er bestaat geen redelijk alternatief voor de schuilgelegenheid binnen het bouwvlak;
  • e. de oppervlakte bedraagt maximaal 35 m2;
  • f. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3,5 m;
  • g. voor zover een perceel grenst aan een houtsingel, -wal of een bosrand dient de schuilgelegenheid binnen een afstand van 25 m uit die houtsingel, -wal of bosrand te worden gebouwd, dan wel voor zover een perceel grenst aan een openbare weg dient de schuilgelegenheid binnen een afstand van 100 m uit de as van die weg te worden gebouwd;
  • h. de bepalingen in artikel 3.5.2 (toetsing belangenafweging) zijn onverkort van toepassing.
3.5.2 Toetsing belangenafweging

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouwregels dient ten minste aan de volgende voorwaarden te worden getoetst:

  • a. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • b. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
3.6 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met de bestemming wordt verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.

3.7 afwijking van de gebruiksregels
3.7.1 Recreatieve nevenactiviteiten

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 voor het toestaan van bij het agrarische bedrijf behorende en daaraan ondergeschikte recreatieve nevenactiviteiten in de vorm van:

3.7.2 Detailhandel in ter plaatse geproduceerde producten of streekproducten

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 onder u voor detailhandel in uitsluitend of in hoofdzaak ter plaatse geproduceerde producten en/of streekproducten, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

  • c. buiten het bouwvlak is verkoop van geproduceerde gewassen toegestaan op het perceel waar ze geteeld zijn;
  • d. buiten het bouwvlak is verkoop van op het bedrijf geproduceerde agrarische producten mogelijk op een locatie gelegen op maximaal 150 m vanaf de grens van de bouwvlak, zo mogelijk direct bij de entree tot het agrarische bedrijf of in de berm bij de toegangsweg tot het agrarische bedrijf gesitueerd;
  • e. ten behoeve van de detailhandel buiten het bouwvlak is een overkapping toegestaan met een oppervlakte van maximaal 6 m2 en een bouwhoogte van maximaal 2,5 m;
  • f. de bepalingen in artikel 3.7.4 (toetsing belangenafweging) zijn onverkort van toepassing;
3.7.3 Evenementen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 voor het toestaan van evenementen mits dit gebruik per locatie beperkt blijft tot maximaal negen dagen per kalenderjaar exclusief opbouwen en afbreken, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarde:

  • a. de bepalingen in artikel 3.7.4 (toetsing belangenafweging) zijn onverkort van toepassing.
3.7.4 Toetsing belangenafweging

Bij het toepassen van de bevoegdheden zoals opgenomen in art. 3.7 dient aan tenminste de volgende voorwaarden te worden getoetst:

  • a. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • b. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
3.8 omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
3.8.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 3.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. op alle gronden:
    • 1. het verwijderen, rooien en/of kappen van houtwallen en/of houtsingels;
    • 2. het aanleggen, verbreden en verharden of verdergaand verharden van paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
    • 3. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • b. op gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - openheid': het aanbrengen van hoog opgaande beplantingen en het bebossen van gronden;
  • c. op gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - hoogteverschillen': het ontgronden, vergraven, afgraven, en egaliseren, van gronden.
3.8.2

Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 3.8.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

3.8.3

Geen omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 3.8.1 is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
  • c. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die worden uitgevoerd binnen het bouwvlak.