Plan: | Schoolweg 4-6 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0294.WP1211BGSCHOOLW4E6-VA01 |
In dit hoofdstuk worden de relevante milieu-aspecten aan de orde gesteld. Hierbij dienen onder andere aan de orde te komen het wegverkeerslawaai, geluidszones, bodem, archeologie, de flora en de externe veiligheid.
Archeologie en cultuurhistorie
Op 16 januari 1992 is in Valletta (Malta) het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch
In dit verzoek is er sprake van een landschappelijke eenheid met een hoge verwachte dichtheid aan archeologische resten.
Er geldt een archeologische verwachtingswaarde voor het perceel. De bestemmingswijziging leidt op zich niet tot ingrepen in de bodem. Een archeologisch onderzoek is daarom voor dit plan niet nodig. Om de archeologische waarden te beschermen wordt een dubbelbestemming opgenomen voor archeologie. Dit waarborgt de veiligstelling van archeologische belangen, die mogelijk bij toekomstige gebeurtenissen (bijvoorbeeld omgevingsvergunning) een rol spelen.
Bodem
Op grond van artikel 3.1.6 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moet getoetst worden of de bodemkwaliteit de planontwikkeling belemmert. Wanneer op het betreffende perceeldeel geen (ernstige) bodemverontreiniging wordt verwacht, mag worden aangenomen dat er geen belemmeringen zijn voor de functiewijziging en dat de bodemkwaliteit geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem.
De bodemkwaliteit op het perceel is niet eerder met bodemonderzoek vastgesteld. Uit het archiefonderzoek volgt dat op het perceel een agrarisch bedrijf aanwezig is geweest. Voor zover bekend zijn in/rondom het woongedeelte geen bodembedreigende bedrijfsonderdelen aanwezig geweest. De ervaring leert daarnaast dat agrarische bedrijfsactiviteiten in de regel niet tot (ernstige) bodemverontreiniging leiden.
Op grond van bovenstaande wordt verondersteld dat op het perceel geen sprake is van een (ernstige) bodemverontreiniging. Het uitvoeren van bodemonderzoek om de feitelijke bodemkwaliteit vast te leggen is niet noodzakelijk en er zijn geen (sanerings)maatregelen nodig om de bodemkwaliteit te verbeteren.
Milieu overig
Er geldt ter plaatse van het perceel Schoolweg 4-6 een gebiedsaanduiding Reconstructiewetzone verwevingsgebied. Deze zone is van belang bij agrarische bedrijven die intensieve veehouderij hebben. Aangezien dit plan een wijziging in de bestemming wonen betreft, is de reconstructiewetzone in dit verband niet aan de orde en levert deze dan ook geen belemmeringen op.
Door voldoende afstand tot de in de omgeving liggende agrarische bedrijven, is er geen sprake van belemmeringen voor die bedrijven. Voor de overige milieuaspecten zijn ook geen belemmeringen aanwezig. Hierbij is gekeken naar geluid, lucht, externe veilgheid en milieuzonering. Aan Flora- en Faunaregelgeving zal, voor zover noodzakelijk, toepassing worden gegeven in het kader van de vergunnningverlening op grond van de Wabo.
Waardevol landschap
het perceel Schoolweg 4-6 ligt in de gebiedsaanduiding Waardevol landschap. In de Nota Ruimte is sprake van het Nationaal Landschap Winterswijk waarvan het buitengebied Winterswijk deel uitmaakt. Als kernkwaliteiten worden genoemd:
- kleinschalige openheid;
- het groene karakter;
- microreliëf door essen en 'eenmansessen'.
In het provinciale streekplan/structuurvisie en de streekplanuitwerking Waardevolle landschappen zijn deze kwaliteiten verder uitgewerkt. Voor een uitwerking van deze kernkwaliteiten wordt verwezen naar de relevante delen van het gemeentelijke Landschapsontwikkelingsplan
Als we de beschreven landschappelijke kwaliteiten vertalen naar dit bestemmingsplan, wordt het volgende geconstateerd. Het perceel Schoolweg 4-6 ligt in waardevol landschap. De planwijziging heeft geen negatieve gevolgen op de landschappelijke kwaliteiten. Een extra investering in landschappelijke inpassing is niet nodig, aangezien het perceel reeds goed is ingepast. Om de landschappelijke waarden ook in de toekomst te beschermen, wordt in de planregels opnieuw de gebiedsaanduiding waardevol landschap opgenomen.
Luchtkwaliteit
Bij de start van een project wordt onderzocht of het project van invloed is op de luchtkwaliteit. Bij toepassing van de Niet In Betekende Mate (NIBM) systematiek is artikel 2 van het Besluit NIBM relevant. Dat geeft aan dat aannemelijk gemaakt moet worden, dat de 3% respectievelijk 1% grens niet wordt overschreden. Als de grens niet wordt overschreden is het project NIBM.
Het project leidt niet tot een toename van verkeersbewegingen of een toename van relevante emissies. In dit geval is geen verkeersaantrekkende werking van de realisering van de 2 woningen te verwachten en dus ook geen verslechtering van de luchtkwaliteit.
Op grond van het bovengenoemde hoeft voor het project geen nader onderzoek plaats te vinden en mag er zonder meer van worden uitgegaan dat deze bijdrage NIBM is.
Geluid
Aangezien er door een wijziging geen verkeersaantrekkende werking aanwezig is en geen industrielawaai nabij is gelegen, bestaan er op het aspect van geluid geen belemmeringen.
Externe veiligheid
Er bevinden zich geen inrichtingen, leidingen, of transportroutes voor gevaarlijke stoffen nabij het plangebied. De externe veiligheid is bij dit plan dan ook niet in het geding.