direct naar inhoud van 4.3 Ecologie
Plan: Streek & servicecentrum 't Tappunt, Misterweg 207-209 te Miste
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0294.BP0811BGMISTERW207-VA01

4.3 Ecologie

4.3.1 Flora en Faunawet

Sinds 1 april 2002 regelt de Flora- en faunawet de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren. De huidige wet is vooral gericht op het in stand houden van populaties van soorten die bescherming behoeven. Indien plannen worden ontwikkeld voor ruimtelijke ingrepen of voornemens ontstaan om werkzaamheden uit te voeren, dient vooraf te worden beoordeeld of er mogelijke nadelige consequenties voor beschermde inheemse soorten zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP0811BGMISTERW207-VA01_0018.png"

bron: www.natuurloket.nl

Soortenbescherming ingevolge de Flora- en Faunawet is van toepassing op het plangebied. Bijlage 2bevat het rapport OHNL-2011-1293, geleverd door natuurloket.nl op 14 juli 2011. Het rapport geeft een beknopt overzicht van het aantal waargenomen beschermde soorten per soortgroep in het kilometerhok waarbinnen het plangebied ligt. De gegevens zijn verzameld in de afgelopen 10 tot 20 jaar, afhankelijk van de soortgroep, en per soortgroep is een indicatie opgenomen hoe goed het gebied onderzocht is. In de afgelopen 10 tot 20 jaar zijn in het kilometerhok waarbinnen het plangebied ligt, een zeer beperkt aantal beschermde soorten waargenomen.

Het plangebied is een erf met opstallen van een voormalig agrarisch bedrijf en de omgeving bestaat uit sportvelden en woonbebouwing. Het terrein is grotendeels verhard, ingericht als tuin (gazon) en op de scheiding met de sportvelden staat een houtopstand. Door het huidige gebruik is de floristische waarde zeer laag. Ten aanzien van fauna zijn de opstallen minder geschikt voor de huisvesting van vleermuizen vanwege tocht en het grotendeels ontbreken van spouwen/holtes. Ook zijn er geen oude of holle bomen aanwezig die mogelijk vleermuizen huisvesten. De lijnvormige houtopstand is potentieel geschikt als foerageer/migratiegebied, deze blijft intact en wordt versterkt.

Door in de inrichting van het plangebied meer structuur aan te brengen dan in de huidige situatie, wordt het gebied aantrekkelijker voor vogelsoorten. Dit heeft een blijvende verbetering van het leefgebied tot gevolg. In de te slopen opstallen zijn broedvogels te verwachten. Het verstoren van broedvogels is verboden en hiervoor is geen ontheffing mogelijk. Wanneer werkzaamheden buiten het broedseizoen of gefaseerd plaatsvinden (waardoor verstoring zoveel mogelijk wordt voorkomen) hebben de inrichtingsmaatregelen een positief effect op de aanwezige vogels.

Het terrein en de omliggende inrichting huisvesten geen beschermde soorten of zijn van bijzondere waarde, waardoor thans geen ontheffing noodzakelijk is in het kader van de Flora- en Faunawet. Bij de herinrichting dient te allen tijde rekening te worden gehouden met de zorgplicht vanuit de Flora- en Faunawetgeving.

4.3.2 Natuurbeschermingswet

De natuurbeschermingswet biedt de minister de mogelijkheid gebieden aan te wijzen als beschermd natuurmonument. In of nabij deze beschermde natuurmonumenten is het, zonder vergunning van Gedeputeerde Staten van Gelderland, verboden handelingen te verrichten, te doen verrichten of te gedogen die schadelijk zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis van het natuurmonument, of voor planten en dieren in het natuurmonument. De Habitatrichtlijngebieden en de Vogelrichtlijngebieden zijn aangewezen als beschermde natuurmonumenten. Deze gebieden vormen gezamenlijk de Natura 2000 gebieden. Bij werkzaamheden in of nabij een Natura 2000 gebied dient getoetst te worden of er negatieve effecten zijn op de natuurwaarden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP0811BGMISTERW207-VA01_0019.png"

plangebied (rode stip) ten opzichte van Bekendelle (geel)

Het plangebied ligt niet in of nabij een beschermd natuurgebied. Op de locatie worden geen bijzondere of beschermde natuurwaarden verwacht. Externe effecten op het meest nabij gelegen Natura 2000 gebied (Bekendelle) zijn eveneens niet te verwachten vanwege de grote afstand (> 2 km) tot dit gebied. Significant negatieve effecten op het Natura 2000 gebied zijn niet te verwachten. Nader onderzoek naar de externe werking is niet noodzakelijk.

4.3.3 Conclusie

Het aspect ecologie is geen belemmering voor uitvoering van dit plan. Wel is tijdens de uitvoering van het plan de zorgplicht vanuit de Flora- en Faunawetgeving van toepassing (Flora en Faunawet, artikel 2, lid 1).