direct naar inhoud van 5.3 Bodem
Plan: Geldereschweg 17
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0294.BP1207BGGELDERWG17-VA01

5.3 Bodem

1. Inleiding

Voor het perceel aan de Geldereschweg 17 is een aanvraag ingediend voor bestemmingswijziging naar wonen (met aanduiding gesplitst). Deze notitie beschrijft de bodemtoets in het kader van de bestemmingsplanprocedure.

De bodemtoets is gebaseerd op de aangeleverde informatie en beschikbare kennis op het moment dat deze notitie is opgemaakt. Wijzigingen in informatie of kennis kunnen ertoe leiden dat de bodemtoets niet meer adequaat is of komt te vervallen.

2. Archiefonderzoek

Het archiefonderzoek heeft het volgende aan het licht gebracht:

Voor zover bekend is op het perceel niet eerder bodemonderzoek uitgevoerd (geen melding GeoBIS);

  • Er is geen ondergrondse tank bekend (geen melding in StraTank);
  • Uit het (statisch) milieudossier blijkt dat tot nov '93 een bakkerij aanwezig was. Uit het dossier blijkt niet dat sprake was van bodembedreigende activiteiten;
  • In het historisch bodembestand (HBB) zijn geen bodembedreigende activiteiten bekend.

3. Bodemtoets/bodemparagraaf

Op grond van artikel 3.1.6 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moet getoetst worden of de bodemkwaliteit de planontwikkeling belemmert. Wanneer op het betreffende perceel geen (ernstige) bodemverontreiniging wordt verwacht, mag worden aangenomen dat er geen belemmeringen zijn voor de wijziging en dat de bodemkwaliteit geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem.

De bodemkwaliteit op het perceel is niet eerder met bodemonderzoek vastgesteld. Op grond van het uitgevoerde archiefonderzoek wordt verondersteld dat op het perceel geen sprake is van een (ernstige) bodemverontreiniging. Het uitvoeren van bodemonderzoek om de feitelijke bodemkwaliteit vast te leggen is niet noodzakelijk en er zijn geen (sanerings)maatregelen nodig om de bodemkwaliteit te verbeteren. De bodemkwaliteit wordt geschikt geacht voor een woonfunctie.

4. Bouwaanvraag

Mogelijk dat voor de realisatie nog een omgevingsvergunning (bouw) moet worden aangevraagd. Omdat het betrekking heeft op een zogenaamde “verblijfsruimte” (dat wil zeggen dat één en dezelfde persoon structureel meer dan 2 uur per dag in het bouwwerk aanwezig is), zal de gemeente in dat geval – op grond van de Woningwet/Bouwverordening – opnieuw moeten beoordelen of bodemonderzoek nodig is. Op grond van de nu beschikbare bodeminformatie wordt verwacht dat ontheffing van het verplichte bodemonderzoek kan worden verleend.