4.9 Luchtkwaliteit
De Eerste Kamer heeft op 9 oktober 2007 het wetsvoorstel voor de wijziging van de ‘Wet milieubeheer’ goedgekeurd (Stb. 2007, 414). Omdat hoofdstuk 5 titel 2 handelt over luchtkwaliteit staat de nieuwe titel 2 bekend als de 'Wet luchtkwaliteit'. De Wet luchtkwaliteit introduceert het onderscheid tussen ‘kleine’ en ‘grote’ projecten. Kleine projecten dragen 'niet in betekenende mate' bij aan de luchtkwaliteit. Een paar honderd grote projecten dragen juist wel ‘in betekenende mate’ bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het gaat vooral om bedrijventerreinen en infrastructuur (wegen).
Wat het begrip ‘in betekenende mate’ precies inhoudt, staat in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Op hoofdlijnen komt het erop neer dat ‘grote’ projecten die jaarlijks meer dan 3 procent bijdragen aan de jaargemiddelde norm voor fijn stof en stikstofdioxide (1,2 microgram per m3) een ‘betekenend’ negatief effect hebben op de luchtkwaliteit. ‘Kleine’ projecten die minder dan 3 procent bijdragen, kunnen doorgaan zonder toetsing. Dat betekent bijvoorbeeld dat lokale overheden een woonwijk van minder dan 1.500 huizen niet hoeven te toetsen aan de normen voor luchtkwaliteit. Deze kwantitatieve vertaling naar verschillende functies is neergelegd in de Regeling Niet In Betekenende Mate (NIBM) bijdragen.
Een belangrijk onderdeel van het instrumentarium is het Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL), dat sinds 1 augustus 2009 in werking is. Binnen het NSL werken het Rijk, de provincies en gemeenten samen om de Europese eisen voor luchtkwaliteit te realiseren. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de Wet milieubeheer geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als:
- er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
- een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt;
- een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL);
- een project "niet in betekende mate" bijdraagt aan de luchtverontreiniging.
In het kader van het opstellen van een ruimtelijke onderbouwing moeten er twee aspecten in beeld worden gebracht. Ten eerste of de luchtkwaliteit de nieuwe functie toelaat en ten tweede moet blijken of het project is aan te merken als een NIBM-project en dus niet zal leiden tot een verslechterde luchtkwaliteit.
Huidige situatie luchtkwaliteit
Uit het milieujaarverslag (meest recent 2006) van de gemeente Winterswijk blijkt dat binnen de gemeente Winterswijk nergens de grenswaarden of alarmdrempels overschreden worden. Tevens is een berekening gemaakt voor de periode tot 2010. Hieruit blijkt dat er voor die periode evenmin overschrijdingen te verwachten zijn. Vorenstaande blijkt uit de rapportage luchtkwaliteit. Deze rapportage betreffende luchtkwaliteit is door het college op 10 juli 2007 vastgesteld.
Toekomstige situatie luchtkwaliteit
Als ‘bijlage’ bij de wet is een handreiking verschenen op basis waarvan de gemeentelijke overheid kan bepalen of een project aan te merken is als een NIBM-project. In het NSL worden de effecten van projecten die ‘niet in betekenende mate' bijdragen verdisconteerd in de autonome ontwikkeling. Het NSL omvat dus alle cumulatieve effecten van (ruimtelijke) activiteiten op de luchtkwaliteit. In de hand-reiking wordt de NIBM-grens voor woningbouwlocaties bereikt bij 500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg, en 1000 woningen bij minimaal 2 ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling.
Conclusie
Gezien de omvang van het project kan zonder twijfel gesteld worden dat dit project aan te merken is als een NIBM-project. Nader onderzoek en saldering hoeft niet plaats te vinden. De situatie van luchtkwaliteit veranderd niet in die mate dat hierdoor grenswaarden worden overschreden.